Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
primair: tezamen en in vereniging met [verdachte A] en Hotel Restaurant De Roskam BV (hierna: De Roskam BV) bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd in het faillissement van EC Holding BV door:
- het opstellen en ondertekenen van een akte van cessie tussen EC Holding BV, EC Recreatie BV en De Roskam BV, gedateerd 5 december 2011, waarin staat vermeld dat EC Holding BV een vordering heeft op De Roskam BV van € 815.625,-- en waarin wordt overeengekomen dat EC Holding BV deze vordering voor een bedrag van € 815.625,-- verkoopt en levert aan EC Recreatie BV onder afstand van betaling door EC Recreatie BV;
- het afsluiten van een overeenkomst tussen EC Recreatie BV en De Roskam BV, gedateerd 5 december 2011, waarin staat vermeld dat EC Recreatie BV een vordering heeft op De Roskam BV van € 4.909.800,-- (waarin begrepen de vordering van € 815.625,--) en wordt overeengekomen dat EC Recreatie BV een storting zal doen op de door haar gehouden aandelen in De Roskam BV ter grootte van € 4.909.800,-- en dat EC Recreatie BV die € 4.909.800,-- zal voldoen door verrekening van de vordering van EC Recreatie BV op De Roskam BV voor datzelfde bedrag;
- het op 6 december 2011 verkopen en leveren door EC Recreatie BV van alle geplaatste aandelen van De Roskam BV aan [verdachte C] Beheer BV voor € 1,-- hetgeen (ver) beneden de waarde in het economisch verkeer is;
- het op 6 december 2011 laten doorhalen van de hypothecaire inschrijving gevestigd ten behoeve van EC Holding BV en/of EC Recreatie BV en rustende op het onroerend goed van Hotel De Roskam, waarna dit hypothecaire zekerheidsrecht was komen te vervallen en waardoor een vordering van € 4.909.800,-- van EC Holding BV op EC Recreatie BV lijkt te zijn vereffend,
subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan [verdachte C] Beheer BV terzake van het plegen van genoemde bedrieglijke bankbreuk.
primair: tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen door:
- op 25 november 2011 een bedrag van € 50.000,-- op haar bankrekening te ontvangen, afkomstig van een bankrekening van mevrouw [verdachte D] ;
- op 7 december 2011 een bedrag van € 215.000,-- op haar bankrekening te ontvangen, afkomstig van een bankrekening van mevrouw [verdachte D] ;
- op 6 maart 2012 een bedrag van € 50.000,-- en een bedrag van € 25.000,-- op haar bankrekening te ontvangen, afkomstig van een bankrekening van mevrouw [verdachte D] ;
- op 19 november 2012 een bedrag van € 200.000,-- op haar bankrekening te ontvangen, afkomstig van een bankrekening van de [stichting] ,
subsidiair: tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen door genoemde bedragen van € 50.000,--, € 215.000,--, € 50.000,--,
primair: tezamen en in vereniging met anderen op 15 oktober 2013 opzettelijk een bedrag van € 2.000.000,-- heeft witgewassen door dit geldbedrag op haar bankrekening te ontvangen, afkomstig van een bankrekening van [bedrijf verdachte D] BV;
subsidiair: tezamen en in vereniging met anderen dat bedrag van € 2.000.000,-- door haar schuld heeft witgewassen.