ECLI:NL:RBOVE:2016:494

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
08/996020-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling veehouder voor invoeren van verboden groeihormonen en gebruik van valse facturen

Op 15 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een veehouder uit de gemeente Dongeradeel veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf voor het invoeren van verboden groeihormonen, specifiek 17 beta-oestradiol, uit China. De verdachte voerde bewust pakketten van ongeveer 5 kilogram in, waarbij hij de inhoud verdoezelde door andere benamingen op de pakketten te vermelden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de volksgezondheid in gevaar bracht, maar ook de economische belangen van de vleessector, die mogelijk te maken zou krijgen met een handelsboycot als de stof bij dieren zou zijn toegediend en ontdekt zou worden. De medeverdachte, de dochter van de verdachte, werd vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse facturen en dat hij de risico's van zijn handelen volledig negeerde, enkel gericht op financieel gewin. De rechtbank heeft de strafmaat gematigd, rekening houdend met de gezondheid van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/996020-13
Datum vonnis: 15 februari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 maart 2014 en 1 februari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk handelingen heeft verricht met de bedoeling ongeveer 5 kilogram van een diergeneesmiddel, te weten
17 beta-oestradiol, in Nederland te brengen en/of te vervoeren en/of te ontvangen en/of voorhanden of in voorraad te hebben;
feit 2 en feit 3:al dan niet in vereniging met een ander of anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste factuur in respectievelijk de jaren 2013 en 2012.;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de maand(en) oktober 2013 en/of november 2013, althans in 2013, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een handeling / handelingen heeft verricht die ertoe strekte / strekten een diergeneesmiddel / diergeneesmiddelen, te weten ongeveer 5 kilogram, althans een hoeveelheid, 17
beta-oestradiol, in Nederland te brengen en/of te vervoeren en/of te ontvangen en/of voorhanden of in voorraad te hebben, bestaande die handeling(en) uit (onder meer) (zakelijk weergegeven)
- het maken van afspraken met de leverancier of handelaar van die 17 beta-oestradiol over het vervoer van een zending naar Nederland per koeriersdienst en/of
- het maken van afspraken met de leverancier of handelaar over de feitelijke omschrijving, te weten een monster Potassium Carbonate, op de factuur of andere documenten die zich bij de zending bevonden of bij de zending hoorden en/of
- het afhalen van de verpakking met daarin 17 beta-oestradiol bij een depot van de/een koeriersdienst te Roden,
terwijl bovengenoemde handeling(en) niet waren (was) toegestaan krachtens een
vergunning als bedoeld artikel 2.19, eerste lid van de Wet dieren;
2.
verdachte in of omstreeks de maand november 2013, althans in 2013, in de gemeente Eindhoven of in de gemeente Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft doen maken van een vals(e) of vervalst(e) "commercial invoice" met onder meer de aanduidingen/opschriften "date of exportation 2013 10 22" en " [bedrijf verdachte] [woonplaats] , The Netherlands", verder aan te duiden als factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat doen gebruik maken hierin - zakelijk weergegeven - dat die factuur door
[logistiek bedrijf] , althans [logistiek bedrijf] (Europe), werd gebezigd voor het doen van (de) invoeraangifte, althans voor de afhandeling van (de) douaneformaliteiten en/of andere logistieke activiteiten en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die factuur als goederenomschrijving was vermeld "sample of potassium carbonate", terwijl het in werkelijkheid ging om een zending 17 beta- oestradiol;
3.
verdachte in of omstreeks de maand november 2012, althans in 2012, in de gemeente Eindhoven of in de gemeente Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft doen maken van een vals(e) of vervalst(e) "invoice" met de aanduidingen/opschriften " [Chinees bedrijf 1] Co., LTD" en " [bedrijf verdachte] [woonplaats] , the Netherlands" verder aan te duiden als factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat doen gebruik maken hierin - zakelijk weergegeven - dat die factuur door [logistiek bedrijf] , althans [logistiek bedrijf] (Europe), werd gebezigd voor het doen van (de) invoeraangifte, althans voor de afhandeling van (de) douaneformaliteiten en/of andere logistieke activiteiten en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die factuur als goederenomschrijving was vermeld "ammonium polyphosphate", terwijl het in werkelijkheid ging om een zending 17 beta- oestradiol.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijke, met aftrek van de door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, met een proeftijd van twee jaren en onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. De officier van justitie heeft zijn standpunt gebaseerd op de door hem in zijn schriftelijke requisitoir opgesomde bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
In een opmerking vooraf heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn met enkele maanden is overschreden hetgeen, in geval van bewezenverklaring, in ieder geval tot strafvermindering zou moeten leiden.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor feit 1 vrijspraak dient te volgen, aangezien er geen sprake is van een geneesmiddel bestemd voor dieren. De samenstelling van het product bestaat uit 95% pure 17 beta-oestradiol en dus is er volgens de raadsman sprake van een grondstof en niet van een diergeneesmiddel.
Ook voor de feiten 2 en 3 dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen, aangezien de verantwoordelijkheid en eventuele aansprakelijkheid van de inhoud van de opgemaakte bescheiden c.q. facturen telkens bij de verzender ligt en niet bij verdachte. Ook blijkt uit niets van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verzender genaamd “ [mededader] ” uit China enerzijds en verdachte anderzijds. Daar komt wat betreft feit 2 bij dat, gelet op de verklaring van de getuige [getuige] , namens de transporteur [logistiek bedrijf] , niet kan worden uitgesloten dat geen (valse) documenten zijn gebruikt. Wat betreft feit 3 geldt dat, als al kan worden aangetoond dat er sprake is van valsheid in geschrifte, de inhoud van het verzonden pakket niet in een laboratorium is onderzocht, zodat niet bewezen kan worden dat de inhoud van dat pakket heeft bestaan uit een hoeveelheid 17 beta-oestradiol.
In het geval de rechtbank de verdediging niet (geheel) volgt, heeft de raadsman verzocht een straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel van een gevangenisstraf gelijk is aan de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen die zich in het onderhavige strafdossier bevinden en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken vast.
Verdachte runt een eenmanszaak onder de naam “ [bedrijf verdachte] ”. In november 2013 komt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit informatie binnen van de douane te Nijmegen dat zij in een postpakket de verboden stof 17 bèta-oestradiol hadden aangetroffen, terwijl op de begeleidende documenten Potassium Carbonate stond vermeld. Dit pakket was geadresseerd aan [verdachte] , [woonplaats] .
Het pakket is, nadat de inhoud in overleg met de officier van justitie S. Buist voor een groot deel is vervangen door bakpoeder, voorzien van plaatsbepalingsapparatuur en audioapparatuur.
Op 20 november 2013 is het pakket door verdachte [verdachte] opgehaald op het adres van [logistiek bedrijf] te Roden. Verdachte vertrekt vervolgens, met het pakket in zijn auto, naar hotel Van der Valk in Emmeloord.
Uit de inhoud van de in de bewijsmiddelen weergegeven, aan deze zending voorafgaande e-mail berichten, tussen een te name van verdachte gesteld e-mail adres en een e-mail adres van ene “ [mededader] ”, komt, in onderlinge samenhang bezien, naar voren dat de stof 17
bèta-oestradiol wordt besteld en dat deze stof onder de valse benaming Potassium Carbonate wordt verzonden.
De redelijke termijn.
Op 21 november 2013 is verdachte aangehouden en op 22 november 2013 is hij in verzekering gesteld. De zaak heeft voor het eerst op zitting gestaan op 10 maart 2014 en is toen verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank. Vervolgens is de zaak weer op 1 februari 2016 op zitting aangebracht en is de zaak inhoudelijk behandeld. Ter zitting heeft de rechtbank bepaald dat de uitspraak zal plaatsvinden op 15 februari 2016. Aldus wordt ruim twee jaar en (bijna) drie maanden na verdachtes aanhouding en inverzekeringstelling vonnis gewezen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat sprake is van schending van de redelijke termijn en wel met een duur van (bijna) drie maanden.
Het betreft in deze een zaak waarin veel en uitvoerig onderzoek is verricht door zowel de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit als door de rechter-commissaris.
De rechtbank is van oordeel dat met de enkele constatering van die geringe schending kan worden volstaan en dat daaraan geen verdere consequenties moeten worden verbonden.
Het verweer met betrekking tot feit 1: het aantreffen van een grondstof en niet van een diergeneesmiddel.
In de Wet Dieren staat in de begripsbepalingen van artikel 1.1. het volgende.
“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
diergeneesmiddel:elke samenstelling van enkelvoudige of meervoudige substanties die op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als te beschikken over therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren.”. Naar het oordeel van de rechtbank is in casu sprake van het aantreffen van een diergeneesmiddel bestaande uit een enkelvoudige substantie, als bedoeld in voormelde begripsbepaling, zodat de rechtbank het verweer verwerpt.
Uit de verklaring van de getuige-deskundige blijkt dat de aangetroffen stof onder meer wordt toegepast om een zwangerschap bij honden te onderbreken c.q. te voorkomen. De stof heeft dus een profylactische eigenschap. Dat de stof voor andere toepassingen wellicht nog een bewerking moet ondergaan, doet daaraan niet af. Bovendien kan een diergeneesmiddel tegelijkertijd een grondstof zijn. Beide begrippen sluiten elkaar niet uit.
Verdachte heeft wat betreft
feit 1ter terechtzitting erkend dat hij het pakket in Roden heeft opgehaald, maar eveneens dat hij niet wist wat zich in het pakket bevond. Verdachte heeft verklaard dat hij niets bij de hem bekende “ [mededader] ” uit China had besteld, maar dat [mededader] hem heeft gebeld met de mededeling dat er een pakket naar hem onderweg was. Wat er op het pakket en op de begeleidende documenten heeft gestaan is hem niet bekend.
Verdachte heeft eveneens ter terechtzitting verklaard dat het juist is dat zijn dochter hem op 20 november 2013 heeft gebeld met de mededeling dat het pakket was aangekomen en dat hij toen tegen zijn dochter heeft gezegd dat het “geweldig en heel mooi was”, maar dat hij dat gezegd heeft omdat hij de weg naar het [logistiek bedrijf] in Roden had gevonden.
Ter terechtzitting heeft verdachte wat betreft de
feiten 2 en 3verklaard dat hij niet in staat is om e-mails te maken en dat dus ook niet gedaan heeft en dat hij ook nooit een email naar [mededader] heeft gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij een buurvrouw had die voor hem zijn e-mails beantwoordde, maar dat hij niet weet welke naam zij gebruikte. Het is wel juist dat [bedrijf verdachte] zijn bedrijf is en dat het daarbij behorende adres ook zijn woonadres is.
De rechtbank stelt de verklaring van verdachte, dat er zo maar uit het niets en voor niets door [mededader] een pakket naar hem wordt opgestuurd - waarvan de inhoud bij verkoop een waarde vertegenwoordigt van vele duizenden euro’s - en de voor het eerst ter zitting gegeven verklaring dat de beantwoording van zijn e-mails op zijn computer door een buurvrouw zijn verricht, als ongeloofwaardig ter zijde.
Dat geldt eveneens voor zijn antwoord “dat het geweldig en mooi was” na de mededeling van zijn dochter dat het pakket was aangekomen. Dat zou hij gezegd hebben omdat hij de locatie van [logistiek bedrijf] in Roden had weten te vinden. Uit de stukken blijkt echter dat zijn dochter hem die bewuste dag omstreeks 12.13 uur op de hoogte heeft gesteld (pag. 665) en hij die dag pas om 16.30 uur (pag. 666) het pakket in ontvangst heeft genomen bij [logistiek bedrijf] in Roden.
5.3
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 3 vermelde stof 17
beta-oestradiol niet is aangetroffen en (dus) ook niet is onderzocht, zodat het feit niet bewezen verklaard kan worden.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook dit ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. De Hoge Raad laat toe dat bewijsmiddelen, die ten grondslag zijn gelegd aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, in casu van de feiten 1 en 2 in onderlinge samenhang bezien, mede worden gebruikt als steunbewijs voor andere, soortgelijke, strafbare feiten (schakelbewijs), in casu feit 3. Voorwaarde is dat uit dit bewijsmateriaal blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte, dat op essentiële punten overeenstemt met de gang van zaken bij het te bewijzen feit. Daarvan is hier sprake.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de maanden oktober 2013 en november 2013, in Nederland, opzettelijk handelingen heeft verricht die ertoe strekten een diergeneesmiddel, te weten ongeveer 5 kilogram 17
beta-oestradiol, in Nederland te brengen en te vervoeren en te ontvangen en voorhanden of in voorraad te hebben, bestaande die handelingen uit zakelijk weergegeven
- het maken van afspraken met de leverancier of handelaar van die 17 beta-oestradiol over het vervoer van een zending naar Nederland per koeriersdienst en
- het maken van afspraken met de leverancier of handelaar over de feitelijke omschrijving, te weten een monster Potassium Carbonate, op de factuur of andere documenten die zich bij de zending bevonden of bij de zending hoorden en
- het afhalen van de verpakking met daarin 17 beta-oestradiol bij een depot van een koeriersdienst te Roden,
terwijl bovengenoemde handelingen niet waren toegestaan krachtens een vergunning als bedoeld artikel 2.19, eerste lid van de Wet dieren;
2.
verdachte in de maand november 2013, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft doen maken van een vals "commercial invoice" met de aanduidingen/opschriften "date of exportation 2013 10 22" en " [bedrijf verdachte] [woonplaats] , The Netherlands", verder aan te duiden als factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat doen gebruik maken hierin - zakelijk weergegeven - dat die factuur door [logistiek bedrijf] werd gebezigd voor het doen van de invoeraangifte en bestaande die valsheid hierin dat op die factuur als goederenomschrijving was vermeld "sample of potassium carbonate", terwijl het in werkelijkheid ging om een zending 17
beta-oestradiol;
3.
verdachte in de maand november 2012, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft doen maken van een valse "invoice" met de aanduidingen/opschriften " [Chinees bedrijf 1] Co., LTD" en " [bedrijf verdachte] [woonplaats] , the Netherlands" verder aan te duiden als factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat doen gebruik maken hierin - zakelijk weergegeven - dat die factuur door [logistiek bedrijf] , werd gebezigd voor het doen van de invoeraangifte en bestaande die valsheid hierin dat op die factuur als goederenomschrijving was vermeld "ammonium polyphosphate", terwijl het in werkelijkheid ging om een zending 17 beta-oestradiol.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet op de economische delicten (feit 1) en artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (feiten 2 en 3). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1het misdrijf: overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 2.8, eerste lid, juncto artikel 2.19, eerste lid, van de Wet Dieren, strafbaar gesteld bij artikel 1 onder 1° van de Wet op de Economische Delicten, terwijl het feit opzettelijk wordt begaan;
feit 2 en feit 3 telkenshet misdrijf: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft welbewust een aanmerkelijke hoeveelheid (telkens ongeveer 5 kilogram) van het verboden groeihormoon voor dieren (17 beta-oestradiol) Nederland doen binnen komen. In de poging om de werkelijke inhoud van die pakketten te verdoezelen hebben verdachte en zijn mededader afspraken gemaakt over de wijze van verzending en hebben zij de pakketten aangeboden onder vermelding van “onschuldige” benamingen, te weten “sample of potassium carbonate” en “ammonium polyphosphate”. Op die wijze hebben verdachte en zijn mededader ( [mededader] ) het kwalijke van hun handelen willen verdonkeremanen.
De consumptie van met 17 bèta-oestradiol behandeld vlees kan schadelijk zijn (kankerverwekkend) voor de gezondheid van mensen.
Bovendien zou, indien het diergeneesmiddel daadwerkelijk bij dieren was toegediend (hetgeen bij de levering in 2012 zeer wel kan zijn gebeurd) èn dat vervolgens bij controle zou zijn vastgesteld, voor de gehele vleessector verregaande consequenties gehad kunnen hebben, zoals bijvoorbeeld een maandenlange boycot van andere landen die de export van vlees zouden verbieden. Verdachte is echter aan zowel de gevaren voor de volksgezondheid als de economische risico’s van een handelsboycot volledig voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Verdachte neemt, ook ter zitting, geen enkele verantwoordelijkheid voor het kwalijke en gevaarzettende karakter van zijn handelen.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een slechte gezondheid heeft en dat hij de dag na de zitting (2 februari 2016) wordt opgenomen in het [ziekenhuis] .
Ter zitting zijn dienaangaande ook bescheiden door de verdediging overgelegd. De rechtbank heeft ook dit aspect in de strafmaat overwegingen meegenomen.
Alle genoemde factoren afwegend is de rechtbank van oordeel dat een aanzienlijk hogere straf dan geëist passend en geboden is. Het opleggen van een voorwaardelijk deel acht de rechtbank niet geïndiceerd. De rechtbank acht in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van twee jaren passend, maar zal, mede gelet op de broze gezondheid van verdachte, die straf matigen en een onvoorwaardelijke straf opleggen voor de duur van achttien maanden.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank overweegt dat de inbeslaggenomen goederen, te weten Tetracycline hydrochloride, enrofloxacine, Praziquantel, Penicyclin G Procain en Chloramphenicol vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien die goederen, die de rechtbank aanmerkt als een gezamenlijkheid van voorwerpen, aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, terwijl die voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36d, 47, 57 en 91 Wetboek van Strafrecht en de artikel 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan in zoverre vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 2.8, eerste lid, juncto artikel 2.19, eerste lid, van de Wet Dieren, strafbaar gesteld bij artikel 1 onder 1° van de Wet op de Economische Delicten, terwijl het feit opzettelijk wordt begaan;
feit 2 en feit 3: telkenshet misdrijf medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen Tetracycline hydrochloride, enrofloxacine, Praziquantel, Penicyclin G Procain en Chloramphenicol.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. F.C. Berg, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2016.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 november 2013 heb ik een pakketje opgehaald bij [logistiek bedrijf] in Roden. Het pakketje was afkomstig van de mij bekende [mededader] uit China. Ik wist ook dat het pakketje kwam, want [mededader] had mij gebeld met de mededeling dat er een pakketje naar mij onderweg was. Ik ben, nadat ik het pakketje had opgehaald, naar hotel Van der Valk in Emmeloord gereden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het procesdossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, [dossier nummer] , met de aanduiding “ [naam dossier] ” die zich bevinden in een zeventiental ordners. Tenzij hieronder anders vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ordner 6:
Blz. 204: het bescheid, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel, nummer [nummer] . Het betreft de handelsonderneming [bedrijf verdachte] ; rechtsvorm: eenmanszaak; activiteiten: groothandel in farmaceutische producten, groot- en kleinhandel in diergeneesmiddelen; eigenaar: [verdachte] , [woonplaats] .
Blz. 222: het bescheid, te weten een “invoice” met het opschrift “ [Chinees bedrijf 1] Co., LTD” en de datum “2012.11.10”en gericht aan: [verdachte] , [bedrijf verdachte] , [woonplaats] , The Netherlands” en waarbij als goederenomschrijving is vermeld “Aammonium Polyphosphate”.
Blz. 255-256: het bescheid, te weten een (afdruk van een) e-mail met als datum 17 oktober 2013 te 17.05 uur, met als naam afzender “ [mededader] ˂ [e-mail medeverdachte] › en gericht aan “ [verdachte] ˂ [e-mail verdachte] › met als onderwerp confirmation of two orders, inhoudende:
Dear [verdachte] , it is not shame. It is quite big risk to pass the customs when I go to check in. 5 Kgs is not a small quantity. If you remember, I tried last time end it was failed. Last time I starfted from Hangzhou, so it was oK form y colleague to pick up the material. This trip I will start from Shanghai. So forget it. Let’s do it bij courier. We will use the name POTASSIUM CARBONATE, please confirm if is is oK for you. If it is acceptable, we will send it on Monday bij [logistiek bedrijf] .
By the way, I would like to receive your payment of this 5 Kgs. Please understand the cost is higher than last year already, and I kept the same price for you.
Many thanks & Ciao, [mededader] .
De daaronder staande reactie heeft als datum 17 oktober 2013 te 02.41 uur en houdt in:
“Dear [mededader] , It’s shame that you cannot bring it. Please send it by courier, same as last time. And please confirm us the airway bill number, when it is sent. Kind regards and see you next week. [verdachte] .
En daaronder staat vermeld: 16 oktober 2013 te 15.27 uur van [verdachte] :
Dear [mededader] , thank you for your full reply. We would appreciate it very much if you can take
5 x 1 kg or 1 x 5 kg estradiol 17beta with you next week. We can receive it and pay you next week in Frankfurt. Kind regards, [verdachte] .
Blz. 290: het bescheid, te weten een international Air Waybill van [logistiek bedrijf] , waarop onder meer is vermeld:
Sender: [medewerker] , [Chinees bedrijf 2] . LTD te China;
To: [verdachte] , company [bedrijf verdachte] , [woonplaats] , The Netherlands;
Shipment information: packages: 1. Total weight: 5,6 kg, sample of potassium carbonate.
Blz. 297: het bescheid, te weten een commercial invoice, met de aanduiding “date of exportation 2013.10.22” “shipper/exporter [medewerker] , [Chinees bedrijf 2] ., .LTD” met als consusignee: “ [verdachte] , [bedrijf verdachte] , [woonplaats] , The Netherlands” en vermeldende onder “Full description of goods”: “sample of potassium Carbonate”.
Map/ordner 2
blz. 657-671: het proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende het relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Door de douane wordt een postpakket onderschept afkomstig uit China met als bestemming [verdachte] , [bedrijf verdachte] , [woonplaats] . Het pakket werd getransporteerd door het koeriers/transportbedrijf [logistiek bedrijf] . Uit onderzoek door de douane is gebleken dat het niet betrof de stof potassium carbonate, maar 17 beta oestradiol.
Op 20 november 2013 wordt het pakket in Roden bij [logistiek bedrijf] opgehaald door [verdachte] . [verdachte] vertrekt met het pakket naar hotel Van der Valk te Emmeloord. Het (geprepareerde) pakket wordt aangetroffen op de kamer van verdachte [verdachte] . De inhoud van het pakket werd aangetroffen op de achterbank van het voertuig van verdachte. Verdachte vraagt op 16 oktober 2013 aan [mededader] om 5 kilogram 17 beta oestradiol mee te nemen. Hij kan het in ontvangst nemen en betalen in Frankfurt.
Tijdens de doorzoeking zijn in een Mercedes van verdachte [verdachte] uitgeprinte e-mailberichten aangetroffen. De 10 e-mailberichten, alle voorzien van een documentcode, worden beschreven. Die zijn aangetroffen in een koffer waarin ook de 5 kilogram van het vervangend product, bakpoeder, in vijf zakken, is gevonden. Deze zijn ook aangetroffen in de e-mailbox van een computer op het adres [woonplaats] , zijnde het woonadres van verdachte [verdachte] .
Het pakket is onderzocht in het Douane Laboratorium te Amsterdam. Hieruit bleek dat het betrof 17 beta oestradiol. De inhoud van alle vijf zakken is onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van andere stoffen, waaronder kaliumcarbonaat.
Op 20 november 2013, omstreeks 12.02 uur, ongeveer 30 minuten na de mislukte aflevering door [logistiek bedrijf] van het pakket aan de [woonplaats] , belt Margreet [verdachte] met [verdachte] en deelt mede dat [logistiek bedrijf] bij hem aan de deur is geweest, maar niemand thuis trof. Verder deelt zij mede dat het pakket in Roden is. Verdachte [verdachte] antwoordt onder meer “Nou dat is geweldig” en “Nou, dat is heel mooi”.
Die dag, omstreeks 16.30 uur, zien de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dat de hen ambtshalve bekende [verdachte] het pakket bij [logistiek bedrijf] in Roden in ontvangst neemt.
Het zaaksproces-verbaal van 5 februari 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende het relaas
van de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 2] :
Door of namens [Chinees bedrijf 1] Co. LTD wordt in Hangzhou, China, een factuur verwijzend naar een International Air Waybill van [logistiek bedrijf] opgemaakt. Deze factuur is valselijk opgemaakt door daarop te vermelden dat het een levering betreft van een monster Ammonium Polyfosfaat, met een waarde van 15 Amerikaanse Dollars, terwijl het een levering betreft van 17 beta-oestradiol. Deze factuur is gericht aan verdachte [verdachte] in november 2012. Deze factuur is gevonden in de woning van verdachte [verdachte] .
Door of namens [mededader] en/of [Chinees bedrijf 1] Co. LTD dan wel Hanghou Viwa Co. LTD wordt op of omstreeks 10 november 2012 een International Air Waybill opgemaakt. Daarop staat vermeld de verzending van 1 pakket Ammoniumpolyfosfaat met een totaal gewicht van 5,5 kilogram aan verdachte [verdachte] , verzorgd door vervoerder [logistiek bedrijf] .
Deze Air Waybill is gevonden in de woning van verdachte [verdachte] . Verdachte heeft opzettelijk gebruik gemaakt van deze valse begeleidende (invoer)documenten om 5 kilogram beta-oestradiol in te kunnen voeren en voorhanden te hebben. Om dit te bewerkstelligen conformeerde hij met de voorgestelde werkwijze van [mededader] om 17 beta-oestradiol te verzenden onder de naam Ammoniumpolyfosfaat. In een mailwisseling met [mededader] heeft verdachte [verdachte] afspraken gemaakt over de verzending van 17 beta-oestradiol onder de naam Ammoniumpolyfosfaat met vervoersbedrijf [logistiek bedrijf] .
Door de Subcommissie Classificatie van carcinogene stoffen van de Commissie Gezondheid en beroepsmatige blootstelling aan stoffen van de Gezondheidsraad d.d. 18 oktober 2013 is een advies opgesteld. De gezondheidsraad heeft geoordeeld dat β oestradiol kankerverwekkend is voor de mens.
In de administratie van verdachte [verdachte] is een e-mailbericht aangetroffen van [mededader] aan verdachte van 1 november 2012. Het onderwerp is 5 kilo’s oestradiol 17 beta. [mededader] schrijft onder meer “about the 5 kilo’s oestradiol 17 beta. We can deliver the material within next week, current price Euro 1.960,-/kg Total Euro 9.800,--.