ECLI:NL:RBOVE:2016:4886

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
08.952585-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en geweld bij incasso van een schuld van 40.000 euro

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 december 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van geweld en bedreiging met geweld in het kader van een incasso van een schuld van 40.000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de incasso gepaard zou gaan met geweld of bedreiging. De officier van justitie had de veroordeling van de verdachte gevorderd, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft de aangifte van het slachtoffer en verklaringen van getuigen in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de betrokkenheid van de verdachte bij de incasso niet voldoende kon worden aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk heeft deelgenomen aan het voorgenomen misdrijf. De omstandigheid dat de medeverdachte de incasso uitvoerde in naam van een inofficieel incassobureau, dat gelinkt kan worden aan een motorclub, was niet voldoende om de verdachte te veroordelen. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.952585-16
Datum vonnis: 8 december 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats],
wonende [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.E.M. van Erp en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging aan de verdachte luidt - na wijziging conform artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering -, dat:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven mededader(s) in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni 2016 te Deventer, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 40.000 euro, in elk geval een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), met voornoemd oogmerk:
-die [slachtoffer] (meerdere malen) heeft/hebben gesmst en/of gebeld en/of opgezocht en
hem (daarbij) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Dan leen je het maar, en als je zielig gaat lopen doen dan geef ik je een paar tikken en sla je tanden uit je bek' en/of 'Je zorgt maar dat het je lukt! Geen kut smoesjes meer!!' en/of andere (meerdere) woorden en/of zinnen van dergelijke (dreigende) aard of strekking en/of -(daarbij) die [slachtoffer] (dreigend) te verstaan heeft/hebben gegeven dat hij geld moest betalen, want anders 'ging hij eraan' en/of zouden ze hem 'te grazen nemen' en/of 'kapot maken', terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni 2016 te Deventer, althans in Nederland, door giften en/of beloften opzettelijk heeft uitgelokt,
immers heeft hij, verdachte, die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) tegen betaling ingehuurd om een grote som geld te incasseren bij die [slachtoffer] (waarbij die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) geweld en/of bedreiging met geweld niet hoefde(n) te schuwen));
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni 2016 te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 40.000 euro, in elk geval een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, tezamen met een of meer mededader(s):
-die [slachtoffer] (meerdere malen) heeft gesmst en/of gebeld en/of opgezocht en hem (daarbij) (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: 'Dan leen je het maar, en als je zielig gaat lopen doen dan geef ik je een paar tikken en sla je tanden uit je bek' en/of 'Je zorgt maar dat het je lukt! Geen kut smoesjes meer!!' en/of andere (meerdere) woorden en/of zinnen van dergelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-(daarbij) die [slachtoffer] (dreigend) te verstaan heeft gegeven dat hij geld moest betalen, want anders 'ging hij eraan' en/of zouden ze hem 'te grazen nemen' en/of 'kapot maken'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven mededader(s) in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni 2016 te Deventer, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 40.000 euro, in elk geval een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), met voornoemd oogmerk:
-die [slachtoffer] (meerdere malen) heeft/hebben gesmst en/of gebeld en/of opgezocht en
hem (daarbij) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Dan leen je het maar, en als je zielig gaat lopen doen dan geef ik je een paar tikken en sla je tanden uit je bek' en/of 'Je zorgt maar dat het je lukt! Geen kut smoesjes meer!!' en/of andere (meerdere) woorden en/of zinnen van dergelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-(daarbij) die [slachtoffer] (dreigend) te verstaan heeft/hebben gegeven dat hij geld moest betalen, want anders 'ging hij eraan' en/of zouden ze hem 'te grazen nemen' en/of 'kapot maken' terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni 2016 te Deventer en/of elders in Nederland, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door:
-die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) in te lichten over de schuld die [slachtoffer] bij hem, verdachte, had en/of
-die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) in te lichten over de (contact)gegevens van
die [slachtoffer], waaronder zijn woonadres en/of zijn telefoonnummer;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 24 juni
2016 te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, E.
[slachtoffer], door geweld of enige andere feiteljkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer], wederrechteljk heeft gedwongen
iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten afgifte van een geldbedrag van 40.000 euro, in
elk geval een geldbedrag, in elk geval enig goed, waartoe die [slachtoffer] is gedwongen,
door;
- -die [slachtoffer] (meerdere malen) te sms-en en/of te bellen enlof op te zoeken en hem (daarbij) (dreigend) de woorden toe te voegen: ‘ Dan leenje het maar, en als je zielig gaat lopen doen dan geef ikje een paar tikken en sla je tanden uitje bek’ en/of ‘Je zorgt maar dat het je lukt! Geen kut smoesjes meer!!’ en/of andere (meerdere) woorden en/of zinnen van dergelijke (dreigende) aard of strekking en/of - (daarbij) die [slachtoffer] (dreigend) te verstaan te geven dat hij geld moest betalen, want anders ‘ ging hij eraan’ en/of zouden ze hem ‘ te grazen nemen’ en/of ‘kapot maken’
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van [getuige] vastgesteld kan worden dat verdachte [slachtoffer] meermalen te kennen heeft gegeven dat [slachtoffer] hem een bedrag van € 40.000,-- verschuldigd zou zijn. Vast is komen te staan dat medeverdachte [medeverdachte] meerdere keren contact met [slachtoffer] heeft opgenomen om hem te bewegen dit bedrag te betalen. Dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij een poging dit geldbedrag van [slachtoffer] betaald te krijgen, kan blijken uit de printgegevens waarin de data en tijdstippen zijn vermeld waarop verdachte met het nummer van [medeverdachte] telefonisch contact heeft gehad. Deze data en tijdstippen corresponderen met die waarop [medeverdachte] over deze vermeende schuld met [slachtoffer] heeft gebeld dan wel met de data en tijdstippen waarop [medeverdachte] [slachtoffer] in het kader van de incasso van deze schuld heeft opgezocht. De verklaring van verdachte dat hij op het bedoelde telefoonnummer telkens alleen contact met ene “[naam]” heeft gehad en dat hij [medeverdachte] helemaal niet kent, acht de rechtbank onaannemelijk en ongeloofwaardig. Dat verdachte zelf in het kader van de inning van dit geldbedrag enige uitvoeringshandelingen heeft verricht is niet gebleken.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van zowel het primair ten laste gelegde als de andere ten laste gelegde alternatieven, telkens is vereist dat er sprake is van een “dubbel opzet”, te weten opzet op het feit waaraan wordt deelgenomen als wel opzet op de eigen deelnemingsgedraging. De rechtbank is van oordeel dat op grond van dit dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte wist dan wel bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de incasso van het geldbedrag gepaard zou kunnen gaan met geweld, bedreiging met geweld of met enige andere feitelijkheid waardoor [slachtoffer] tot betaling zou worden gedwongen. De omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte] de incasso heeft verricht in naam van incassobureau Black & Yellow - een inofficieel incassobureau dat niet in de Kamer van Koophandel is ingeschreven en gelinkt kan worden aan motorclub Satudarah- is daarvoor onvoldoende. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
4.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. G.A. Versteeg en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2016.