Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] , pagina 84 e.v., onder meer inhoudende:
(..)
Hoe was uw dagindeling vanochtend ongeveer?
A: Gisteravond werd ik gevraagd door [verdachte] of ik hem vandaag naar Deventer wilde
brengen met de auto. Dat ging via de whatsapp. Het was tegen een uur of 9 à 10 ‘s avonds die app.
V: Is hij een vriend van u?
A: Het is een goede kennis. Ik ken hem al wel 15 jaar. Ik ken hem vanuit de Molukse
gemeenschap. (..)
V: Heeft u regelmatig contact met hem?
A: (..) Vervolgens zijn we afgelopen woensdagochtend of in de middag naar Deventer gereden. Ik dacht, dat we tegen een uur of twaalf of een in de middag in Deventer waren.
V: Waarom moest hij in Deventer zijn?
A: Hij zei alleen, dat hij een afspraak in Deventer had, verder niets. Ik zou hem
eerst afzetten in het centrum van Deventer, maar het was zo warm, dat ik met hem mee
ben gaan lopen.
D: Waar had u de auto geparkeerd?
A: Onder de brug waar de hoeren vroeger waren, bij die parkeergarage. Vanaf daar zijn
we de stad ingelopen via de Brink. Bij Bakker Bart kwamen we een andere man tegen wat
kennelijk ook een kennis of vriend van [verdachte] was. [verdachte] had kennelijk met die man daar
afgesproken of hij is hem daar toevallig tegen gekomen. (..) Van hieruit (Bakker Bart) zijn we met zijn drieën naar een tattooshop gelopen in de binnenstad. Het was in een klein steegje. [verdachte] vertelde dat hij daar een afspraak had met iemand. Bij die tattooshop aangekomen kwam er een man vanuit die shop naar buiten gelopen. Het was een Nederlandse man, een beetje dik, iets groter dan ik, verder weet ik niet zoveel bijzonderheden van die man. Ze spraken met zijn tweeën. Die andere man bemoeide zich er verder ook niet mee, met dit gesprek.
V: Hoe ging dat gesprek?
A: Het was volgens mij niet plezierig, maar er was ook geen ruzie. Ik hoorde wel iets
over schulden, maar waar het precies over ging, dat weet ik niet.
V: Toen dat gesprek was afgelopen, hoe ging het toen verder?
A: Na 5 minuten was het gesprek afgelopen (..)
(..)
V: Ik vroeg straks hoe uw dagindeling vanochtend was. Gisteravond heft [verdachte] u gevraagd
of u hem vandaag naar Deventer wilde brengen. Hoe ging dat vanochtend?
A: Ik heb hem opgehaald in het centrum van [woonplaats 2] . Daar woon ik. Hij stond ergens op
een plekje en daar heb ik hem opgepikt.
V: Heeft hij gezegd wat de bedoeling was van het ritje naar Deventer?
A: Hij zei, dat hij daar weer een afspraak had.
V: Heeft hij nog gezegd met wie die afspraak was?
A: Weer met die jongen.
(..)
V: Hoe ging dat vervolgens in Deventer?
A: Op dezelfde plek de auto geparkeerd en met zijn tweeën de binnenstad weer
ingelopen, de Brink op.
(..)
V: Hoe ging dat verder in Deventer. Heeft [verdachte] nog telefonische contacten gehad?
A: Ja, volgens mij wel. Ik krijg daar verder niets van mee, wat er gezegd werd. Ik ben
op een gegeven moment alleen de markt opgelopen. Op een bepaald moment zei ik, dat ik weg wilde want ik had ‘s middags een afspraak met mijn dochter om naar dat popfestival
te gaan. Hij zei van nog even 5 minuten wachten en toen liepen we weer naar de parkeergarage. Ik vond dat prima, want ik wilde toch die kant op. Vervolgens werden we
vlakbij de parkeergarage aangehouden dor de politie.
(..)
0: De aangever heeft verklaard dat volgens de schuldeiser hij een schuld van 40.000 euro zou hebben en daarop afgelopen woensdag is bezocht door 3 mannen bij de Tattooshop aan de [adres 1] in Deventer. De aangever heeft verklaard dat hij geen schulden heeft en tevens geen geld heeft.
V: Wat kunt u daarover verklaren.
A: Ik heb niks gehoord, ik heb alleen over schulden gehoord onder elkaar dacht ik.
Als het goed is.
(..)
V: Wist jij dat er afgelopen vrijdag wederom een afspraak was met deze Nederlandse man
die jij hebt omschreven in jouw vorige verklaring.
A: Ja toen ik in de auto zat, toen vroeg ik waar we heen gingen. Ik wist dat we naar Deventer gingen en toen vroeg ik wat er ging gebeuren. Ik hoorde van [verdachte] dat hij een gedeelte van zijn schuld kreeg. Ik zei dat is goed, dat gaan we maar snel omdat ik een afspraak had met mijn dochter.
V: Van wie zou [verdachte] deze gedeelte van de schuld krijgen.
A: Van die Hollandse jongen.
(..)