Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juli 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 12 november 2015.
2.De feiten
aanvraag-/opdrachtformulier plaatsing uitzendkrachten” is tussen hen met ingang van 30 augustus 2010 een inleenovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de heer [Y], wonende aan de [adres] (hierna: [Y]).
- in de periode van 9 januari 2012 tot en met 6 april 2012 voor 480 uren tegen een tarief van € 20,00, te weten in totaal voor een bedrag van € 9.600,00
- in de periode van 9 april 2012 tot en met eind 2012 voor 1096,75 uren tegen een tarief van € 22,00 per uur, te weten in totaal voor een bedrag van € 24.106,50
.
- bij brief van 20 april 2012 heeft het UWV aan [gedaagde] bericht dat [gedaagde] voor [Y] 37,90% loondispensatie krijgt over de periode van 9 januari 2012 tot en met 28 juli 2012;
3.Het geschil
4.De beoordeling
Volgens [gedaagde] hoefde zij [eiseres] niet te informeren over de loondispensatie, gelijk een autoverkoper niet hoeft mede te delen dat hij de auto die hij verkoopt heeft ingekocht voor een lagere prijs. Voorts prevaleert de onderzoeksplicht van [eiseres] boven de mededelingsplicht van [gedaagde] , omdat [eiseres] er rekening mee moest houden dat er loondispensatie werd verkregen nu [eiseres] wist van de Wajong-status van [Y], aldus [gedaagde] .
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)