ECLI:NL:RBOVE:2016:4785

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
08.730134-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging en vernieling in een relationele context met psychologische overwegingen

Op 1 december 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor het mishandelen en bedreigen van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn vriendin meerdere keren heeft mishandeld, haar met de dood heeft bedreigd en haar eigendommen heeft vernield. De feiten vonden plaats tussen 1 december 2015 en 1 maart 2016, waarbij de verdachte onder andere dreigende uitspraken deed zoals 'ik maak je dood' en 'ik los je op in zuur'. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die zwakbegaafd is en lijdt aan een posttraumatische stressstoornis. Dit heeft invloed gehad op de strafoplegging, waarbij de verdachte ook een proeftijd van drie jaar en een meldplicht bij de reclassering opgelegd kreeg. Daarnaast is er een schadevergoeding van €2480,28 aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting, omdat er onvoldoende bewijs was voor dit feit. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer, die nog steeds de emotionele gevolgen ondervindt van de mishandelingen en bedreigingen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730134-16 (P)
Datum vonnis: 1 december 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 november 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.A. van der Lem, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 december 2015 tot en met 1 maart 2016, heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan zijn levensgezel [slachtoffer] en/of
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 maart 2016, zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2:
in de periode van 1 februari 2016 tot en met 1 maart 2016, opzettelijk en wederrechtelijk twee ruiten en een dekbed van [slachtoffer] heeft vernield,
feit 3:
in de periode van 1 december 2015 tot en met 1 maart 016, [slachtoffer] heeft bedreigd en
feit 4
die [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging (na wijziging ter terechtzitting) aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 2015 tot en met
1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, en/althans (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig)
- zijn vingers in de hals van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of met zijn hand(en)

de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, en/of

- in/op/tegen de/een arm(en) en/of een be(e)n(en) heeft geschopt of geslagen en/althans (een) zogenaamd(e) knietje(s) in/op/tegen de/een (boven)be(e)n(en) van die [slachtoffer] heeft gegeven, en/of
- met een mes, althans een scherp of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst(kas) en/althans tussen de borsten heeft gestoken en/althans heeft gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
En/of
hij op een meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met
1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, en/althans (elders) in Nederland,
zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig)
- zijn vingers in de hals van die [slachtoffer] te drukken en/of met zijn hand(en) de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen. en/of
- in/op/tegen de/een arm(en) en/of een be(e)n(en) te schoppen of te slaan en/althans (een) zogenaamd(e) knietje(s) in/op/tegen de/een (boven)be(e)n(en) van die [slachtoffer] te geven, en/of
- met een mes, althans een scherp of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst(kas) en/althans tussen de borsten te steken en/althans te drukken;
2.
hij op een meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met
1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, opzettelijk en wederrechtelijk twee, althans een, ruit(en) (van een woning/perceel op of aan [adres 2]) en/of een dekbed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, en/althans (elders) in Nederland,
een persoon genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden toegevoegd:
- “ik maak je dood”, en/of
- “ik los je op een zuur”, en/of
- “zal ik een mes pakken” en/althans “ik pak een mes”, en/of
- “ik loop terug naar de auto en pak mijn wapen, dan maak ik je af en gooi je in het water,
- “je kiest vandaag maar voor de auto of je haalt het einde van de dag niet meer”, en/of
- je kiest voor de auto de auto of je dag eindigt hier en ik ga je oplossen in zuur”, en/of
- (terwijl hij, verdachte, bovenop die [slachtoffer] zat) “je doet het wel anders laat ik het mes vallen, steek hem in je en ik duw dan hard door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/althans
- meermalen, althans eenmaal, een mes op de keel gezet en/of daarbij die [slachtoffer] eenmaal dreigend de woorden toegevoegd “waar zal ik eens beginnen met snijden”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 31 januari 2016,
te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, en/althans (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door tegen een persoon genaamd [slachtoffer] te zeggen dat als ze niet mee deed (aan seksuele handelingen met een derde persoon) het dan allemaal haar schuld was en/of dat hij dan verhalen zou gaan rondvertellen over haar en/of dat hij dan zijn keel zou doorsnijden en/of zichzelf wat zou aandoen, die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd voor de onder 1 tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door het dichtknijpen van de keel van zijn levensgezel. Van de overige onder 1 tenlastegelegde handelingen heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Daarnaast heeft de officier van justitie veroordeling van verdachte gevorderd voor de onder 1 cumulatief tenlastegelegde mishandeling van zijn levensgezel en het onder 2 en 3 tenlastegelegde, nu zij deze feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken nu zij dit feit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft tan aanzien van de onder 1 cumulatief tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en de mishandeling vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat haar cliënt heeft erkend dat hij met het slachtoffer heeft gestoeid en haar daarbij heeft geschopt en geslagen maar dat hij ontkent dat hij daarbij het opzet heeft gehad haar pijn en/of letsel toe te brengen. De overige onder 1 tenlastegelegde handelingen worden door haar cliënt ontkend.
Voor wat betreft de onder 2 tenlastegelegde vernieling van de ruiten en het dekbed heeft zij bepleit dat het vernielen van de ruiten wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard maar dat het vernielen van het dekbed door haar cliënt wordt ontkend. Haar cliënt moet van dit onderdeel van het onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder 3 tenlastegelegde bedreigingen heeft de raadsvrouw partieel vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat haar cliënt heeft bekend aangeefster te hebben bedreigd via WhatsApp. Om te komen tot een veroordeling van de overige tenlastegelegde bedreigingen ontbreekt volgens de raadsvrouw het steunbewijs zodat haar cliënt van dit gedeelte van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit nu volgens de raadsvrouw onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen.

5.De beoordeling

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt die beslissing op de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Het onder 1 tenlastegelegde
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de aangifte komt naar voren dat verdachte aangeefster geprobeerd zou hebben te wurgen door haar keel dicht te knijpen. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de feitelijke toedracht en de omstandigheden waaronder het dichtknijpen van de keel zou hebben plaatsgevonden onvoldoende duidelijk zijn geworden. Of daarmee dus een aanmerkelijke kans heeft bestaan op zwaar letsel, kan niet worden bewezen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
De overige verweten handelingen leveren naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden geen poging tot het (voorwaardelijk) opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel op. De rechtbank zal verdachte daarom ook van de onder 1 nadere tenlastegelegde handelingen vrijspreken.
Mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat aangeefster een consistente en betrouwbare verklaring heeft afgelegd. Deze verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals onder andere de letselrapportage, waarin de door aangeefster opgelopen letsels zijn beschreven die passen bij de door haar gegeven toedracht. Daarnaast heeft verdachte zelf verklaard dat het zou kunnen dat hij aangeefster, tijdens het zoals hij dat noemt “stoeien”, wel eens blauwe plekken heeft toegebracht. Tot slot wordt in de WhatsApp-gesprekken tussen aangeefster en verdachte meerdere malen verwezen naar het slaan van aangeefster door verdachte en het dreigen met messen door verdachte. In deze berichten worden deze handelingen door verdachte niet weersproken of ontkend. Op basis van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank alle vormen van mishandeling zoals onder 1 cumulatief is opgenomen, wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van verdachte dat de door aangeefster opgelopen letsels het gevolg zijn van louter en alleen “stoeien” acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk, nu dit geen steun vindt in de bewijsmiddelen en haaks staat op de in de letselrapportage weergegeven letsels die aangeefster heeft opgelopen.
Het onder 2 tenlastegelegde
Verdachte heeft verklaard dat hij de ruit boven in de woning opzettelijk heeft vernield. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte ook de ruit beneden heeft vernield door daar een baksteen doorheen te gooien. Die verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de weergave van het app-gesprek op pagina 123 van het dossier waarin aangeefster aan verdachte vraagt of hij geen ruiten meer in wil gooien. Verdachte beantwoordt die vraag met ja. Verdachte verklaart dat door zijn toedoen de ruit is stuk gegaan, maar dat het opzet daartoe ontbrak. De verklaring die verdachte geeft voor hoe de ruit kapot is gegaan is, mede tegen de achtergrond de inhoud van het app-gesprek, onaannemelijk.
Ook de vernieling van het dekbed acht de rechtbank wettig en overtuigend te bewijzen. Hoewel verdachte een andere lezing geeft van het gebeuren dan aangeefster, heeft hij bekend het dekbed kapot te hebben gesneden.
Het onder 3 tenlastegelegde
Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster meerdere malen via WhatsApp heeft bedreigd, zoals ook uit de inhoud van deze berichten zelf blijkt. De fysieke bedreiging heeft verdachte evenwel ontkend. In dat kader is van belang dat de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen dat zij de door aangeefster afgelegde verklaring consistent en betrouwbaar acht, omdat deze door meerdere andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. In haar verklaring heeft aangeefster melding gemaakt van de in de tenlastelegging onder 3 opgenomen verbale en fysieke bedreigingen. Deze fysieke bedreigingen sluiten aan op de verdere inhoud van de WhatsApp-berichten tussen partijen. De rechtbank acht om die reden dan ook alle onder 3 tenlastegelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen.
Het onder 4 tenlastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Zo zijn zowel de aard van de vermeende seksuele handelingen, als de feitelijke situatie waaronder deze handelingen zouden hebben plaatsgevonden niet uit het dossier af te leiden, zodat er voor dit feit geen bewijs voorhanden is. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
5.2
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 eerste feit en onder 4 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 cumulatief, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op een meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2016 tot en met
1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, en/althans (elders) in Nederland, zijn levensgezel, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door meermalen, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig)
- zijn vingers in de hals van die [slachtoffer] te drukken en/of met zijn hand(en) de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen. en
- in/op/tegen de/een arm(en) en/of een be(e)n(en) te schoppen of te slaan en/althans (een) zogenaamd(e) knietje(s) in/op/tegen de/een (boven)be(e)n(en) van die [slachtoffer] te geven, en
- met een mes, althans een scherp of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst(kas) en/althans tussen de borsten te steken en/althans te drukken;
2.
hij op een meer tijdstip(pen) in de periode van 1 februari 2016 tot en met 1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, opzettelijk en wederrechtelijk 2, ruit(en) (van een woning/perceel op of aan [adres 2]) en een dekbed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , heeft vernield;
3.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 december 2015 tot en met 1 maart 2016, te [woonplaats 2] , gemeente Steenwijkerland, een persoon genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] meermalen dreigend de woorden toegevoegd:
- “ik maak je dood”, en
- “ik los je op een zuur”, en
- “zal ik een mes pakken” en “ik pak een mes”, en
- “ik loop terug naar de auto en pak mijn wapen, dan maak ik je af en gooi je in het water,
- “je kiest vandaag maar voor de auto of je haalt het einde van de dag niet meer”, en
- je kiest voor de auto de auto of je dag eindigt hier en ik ga je oplossen in zuur”, en
- (terwijl hij, verdachte, bovenop die [slachtoffer] zat) “je doet het wel anders laat ik het mes vallen, steek hem in je en ik duw dan hard door”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- meermalen, een mes op de keel gezet en daarbij die [slachtoffer] eenmaal dreigend de woorden toegevoegd “waar zal ik eens beginnen met snijden”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 cumulatief, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300, 304, 350 en 285 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
vernieling van een goed, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting bij Forensische Polikliniek GGZ en/of Stichting Trajectum alsook een contactverbod van aangeefster gevorderd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft oplegging van een voorwaardelijke straf bepleit met daaraan verbonden de door de Reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich te houden aan de voorwaarde van elektronisch toezicht, mocht deze voorwaarde worden opgelegd. De raadsvrouw heeft tevens aangevoerd dat van haar cliënt per 1 april 2016 de voorlopige hechtenis onder voorwaarden is geschorst en dat haar cliënt zich netjes aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden.
8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft gedurende een langere periode en meerdere malen zijn vriendin onder andere in haar eigen huis mishandeld en bedreigd, onder andere met de dood. Dit zijn zeer ernstige strafbare feiten, omdat daarmee de persoonlijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer in ernstige mate wordt geschonden. Dat dit ook in haar eigen woonomgeving heeft plaatsgevonden acht de rechtbank strafverzwarend, juist omdat de woonomgeving een plek is waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Aangeefster heeft verklaard dat zij zich door de mishandelingen en bedreigingen angstig voelt en dat zij nog steeds de emotionele gevolgen hiervan ondervindt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Er is over verdachte een Pro Justitia-rapportage opgesteld door M.J.E. Van Kempen, gezondheidszorgpsycholoog. Hierin staat vermeld dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid, een posttraumatische stress-stoornis en een identiteitsprobleem. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was sprake van een gebrekkige ontwikkeling, zoals hierboven omschreven en beïnvloedde de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Verdachte is moeilijk lerend en heeft van daaruit veel moeite met het begrijpen van informatie. Daarnaast is zijn vermogen tot het ordenen en verwerken van informatie (zeer) beperkt, zodat hij alles bij elkaar gemakkelijk wordt overvraagd wat zijn begrips- en informatie-verwerkingsvermogen betreft. Ook de weergave van gebeurtenissen achteraf kan te lijden hebben van verdachtes beperkte werkgeheugen.
Al aanwezige gevoelens van tekortschieten en onzekerheid worden in situaties van overvraging geprikkeld, met frustratie tot gevolg. Ook in de relatie met aangeefster zijn overschatting en overvraging aan de orde geweest, waarbij betrokkene op zijn tenen moest lopen om te voldoen aan de (gewekte) verwachtingen.
Dit geldt zowel voor eisen die zijn gesteld aan zijn relationele vaardigheden als voor eisen gesteld aan zijn maatschappelijke zelfredzaamheid en opleidingsniveau.
In samenhang hiermee is bij betrokkene de spanning flink opgelopen, terwijl hij niet goed in staat is om overprikkeling, spanning en frustratie anders te hanteren dan door middel van
vermijding en vluchten uit de werkelijkheid. De mogelijkheden om spanning te verdragen en te hanteren zijn bovendien meer beperkt door de vroegere traumatisering. De spanning is tot ontlading gekomen in conflicten met zijn ex-partner, herhaaldelijk op momenten dat zij hem grenzen stelde, met de werkelijkheid confronteerde en/of zijn gevoel van eigenwaarde dreigde aan te tasten. De agressie naar aangeefster, indien bewezen, lijkt vooral tot doel te hebben gehad het herkrijgen van controle of macht over de situatie en herstel van het beeld dat betrokkene van zichzelf en de relatie wil (be)houden.
Het is mogelijk dat ten tijde van agressieve impulsdoorbraken deels sprake is geweest van dissociatie, in samenhang met traumatisering. Verdachte heeft weet van algemeen geldende regels en afspraken en van het grensoverschrijdend karakter van het tenlastegelegde, maar hij is dermate beperkt in zijn handelingsmogelijkheden dat wordt geadviseerd hem verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het risico op herhaling van geweld wordt, samenvattend, matig tot hoog geacht, met een matig risico op ernstig lichamelijk letsel. Het risico op acuut dreigend geweld is vooral aanwezig binnen intieme relaties.
Betrokkene behoeft langer durende behandeling gericht op de ontwikkeling van een realistisch, gedifferentieerd en voldoende positief zelfbeeld zodat hij zichzelf niet meer overschat en overvraagt c.q. zodat anderen niet meet in de verleiding komen om hem te overschatten of overvragen. Een verplichtend, forensisch kader is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat verdachte zijn behandeling afmaakt en dat hij zich onder controle houdt van behandelaar.
Geadviseerd wordt om als bijzondere voorwaarde bij de strafoplegging te bepalen dat verdachte zich moet laten behandelen in een ambulant forensisch kader, waarbij de verplichte behandeling wordt ondersteund door een voorwaardelijk strafdeel.
In het Reclasseringsadvies d.d. 20 oktober 2016 is geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een ambulante behandelverplichting, een contactverbod met aangeefster en een meldplicht bij de Reclassering.
De rechtbank neemt de conclusies op de daarvoor in voornoemde rapportages bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat, ter voorkoming van recidive, de door de psycholoog en reclassering geadviseerde behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Aan de verdachte wordt een hogere straf opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat met de door de officier van justitie gevorderde straf niet kan worden volstaan omdat verdachte een stevigere stok achter de deur nodig heeft om hem de noodzakelijke behandeling te laten volgen. Een langere voorwaardelijke gevangenisstraf acht zij om die reden noodzakelijk.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen noodzaak de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu verdachte sinds 1 april 2016 geschorst is uit de voorlopige hechtenis en er geen aanwijzingen zijn dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen, zoals de wet dat vereist.

9.De schade van benadeelde

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van het gehele gevorderde schadebedrag, te weten € 9.691,92, te vermeerderen met de wettelijk rente, nu de vordering voldoende is onderbouwd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft toewijzing van de vordering ten aanzien van de materiele schade bepleit met uitzondering van de kapotte telefoon en de auto. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het causaal verband tussen deze schade en de tenlastegelegde feiten ontbreekt, omdat de auto en de kapotte telefoon daarin niet terugkomen.
Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de gevorderde immateriële schade tevens ziet op de tenlastegelegde verkrachting. Indien haar cliënt van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken, verzoekt de raadsvrouw het schadebedrag aan te passen.
9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , wonende te [woonplaats 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 9.691,92 (negenduizend en zeshonderd en negenenzestig euro en 92 eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • medicatie;
  • eigen bijdrage zorgverzekering;
  • beddengoed;
  • ruitschade;
  • telefoon;
  • auto;
Totaal: € 4.871,92
- immateriële schade van € 4.800,- .
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering ten dele gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De rechtbank zal aangeefster in de vordering tot vergoeding van de schade die ziet op de auto en de kapotte telefoon niet-ontvankelijk verklaren, omdat deze niet in verband staat tot de bewezenverklaarde feiten. De vordering zal zij voor de overige posten van het materieel gevorderde toewijzen, voor het resterende bedrag van in totaal € 980,28, te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de vordering.
De rechtbank zal, nu verdachte van de onder 4 tenlastegelegde verkrachting wordt vrijgesproken, het immaterieel deel van het gevorderde matigen tot een bedrag van
€ 1.500,-, te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente, eveneens vanaf de datum van het indienen van de vordering op 2 november 2016. Voor het overige zal de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d en 27 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 eerste feit en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 cumulatief, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 cumulatief, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 2
vernieling van een goed, meermalen gepleegd;
feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 tweede feit, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • dat de verdachte zich binnen 5 werkdagen na ontvangst van het definitieve vonnis moet melden bij Reclassering Nederland, locatie Leeuwarden, Zoutbranderij 1. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering ook als dat inhoudt dat de verdachte zich moet laten behandelen bij de Forensische Polikliniek GGZ en/of Stichting Trajectum, een stichting die zich richt op de behandeling en begeleiding van mensen met een lichte verstandelijke beperking en onbegrepen, risicovol gedrag (SGLVG), al dan niet met een forensische achtergrond, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de Reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • dat de verdachte wordt verboden contact te (laten) leggen met de aangeefster, mevrouw [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • waarbij de Reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , wonende te [woonplaats 2] voor een deel van
€ 7.211,64 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.480,28te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2016;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. C.H. Beuker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2016.
Mr. S. Taalman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-201604493. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

Het proces-verbaal van aangifte, inclusief fotobijlagen door [slachtoffer] d.d. 2 maart 2016, pagina’s 20 tot en met 32, inhoudende:
Ik heb [verdachte] vorig jaar juli 2015 leren kennen via een datingsite/ app Tinder.
(..)
Uiteindelijk hebben wij met elkaar een afspraak gemaakt voor een date.
(..)
In eerste week van augustus 2015, is hij bij mij blijven slapen. (..)
Sindsdien is hij eigenlijk bij mij gebleven in mijn woning in [woonplaats 2] .
(..)
Ik ben van 23 november 2015 tot en met 29 november 2015 naar New York geweest.
Ik weet dat hij bij een ander meisje was.
(..)
Ik heb dit voorval aan [verdachte] gevraagd.
(..)
Eigenlijk begon daarna al de emotionele bedreigingen. 1k zei tegen hem dat ik niet
meer met hem door wilde gaan. Bij mij thuis heeft hij een mes gepakt en op zijn eigen
keel gezet. 1k weet nog precies dat het op maandag 30 november 2015 is gebeurd. Hij
zei dat hij liever dood wilde gaan dan zonder mij verder te moeten.
(..)
Toen heb ik maar toegegeven dat wij het opnieuw konden proberen.
(..)
De kerst periode is normaal verlopen. Na de kerst zouden wij na een feestje van een
tante van [verdachte] gaan, ergens In het zuiden van het land. Dit was op 27 december
2015.
(..)
Wij zaten in mijn auto, Toyota Aygo, richting het Zuiden van het land. Wij reden ter hoogte van Zwolle.
(..)
Toen werd hij heel woest en reed de snelweg af, bij de afrit van Zwolle-zuid. Toen is hij richting de Woonboulevard gereden en heeft de auto daar op een grote parkeerplaats geparkeerd. Hier werd hij woest en witheet.
(..)
Op de parkeerplaats schold hij mij van alles en nog wat uit; 1k controleerde hem, ik
spoorde niet. Hij stapte als eerste uit de auto en hij wilde met de bus weer terug
naar huis. ik heb het eerst proberen te sussen, om hem mee naar huis te krijgen.
(..)
Ik moest toen instappen en ik moest terug naar huis rijden. Wij reden binnen door terug naar
[woonplaats 2] . Onderweg trok hij een aantal keren aan het stuur en aan de handrem dit
terwijl ik reed. Daarbij zei hij dat hij ons tegen een boom aan zou sturen en mij
dood zou rijden, want dat interesseerde hem toch allemaal niet meer.
(..)
Toen wij in Zwartsluis reden, moest ik aan de kant stoppen ter hoogte van de rotonde en
het industrie terrein aldaar. Toen zei hij tegen mij dat hij mensen kende van de
onderwereld, dat hij mij dood wilde maken en dat hij mij zou oplossen in een “zuur”. Hij
vertelde mij hier heel rustig en uitgebreid hoe hij mij zou vermoorden.
(..)
Toen wij thuis aankwamen, moest ik van [verdachte] op de bank gaan zitten. Ik zat op de
bank en ik zag dat hij een mes pakte uit de keukenla. Hij kwam met dat mes op mij af
en hij zette het mes op mijn keel, hij drukte met zijn andere hand mijn schouder in
de bank, zodat ik niet overeind kon komen. Het leek erop dat [verdachte] met het mes heel
precies langs mijn keel ging. (..) Hij pakte mij bij, volgens mij, mijn beide armen aan de polsen en hij deed snijdende bewegingen op mijn arm. Zo van; “waar zal ik eens beginnen met snijden!”.
(..)
Ik was in januari 2016 voor mijn werk weg naar Italië. 1k kwam op 20 januari 2016
terug uit Italië.
Tijdens een gesprek met hem, had hij het over een buurmeisje die achter ons woont. Hij zei dat hij af en toe samen met het buurmeisje buiten rookte. (..) Ik vroeg [verdachte] ook hierover
een aantal vragen. Op mijn vraag of hij zijn telefoon aan mij wilde laten zien, werd
hij heel erg boos op mij. Ik moest op hem vertrouwen en niet denken dat hij vreemd
was gegaan.
Hierop werd [verdachte] weer erg boos en toen drukte [verdachte] mij tegen de muur in de
woonkamer aan met zijn ellenboog onder mijn keel. Toen heeft hij ook weer een mes
gepakt en hij zette dat mes weer op mijn keel.
(..)
De volgende dag vroeg ik wat er gisteren nou was. Toen begon [verdachte] weer zo vurig te
reageren en hij was weer erg boos. (..) Hij sloeg mij wederom, drukte mij weer tegen de muur in de woonkamer aan en zette weer een mes op mijn keel. Dit was de tweede keer in twee dagen tijd.
(..)
Ik gaf aan dat het mij wel duidelijk was en dat ik daar geen zin meer in had. Ik zei als hij niet
meer met mij verder wilde hij duidelijk moest zijn en bij me weg moest gaan. [verdachte]
begon weer te schelden en te bedreigen zoals al vaker beschreven in deze aangifte.
Dit was op een donderdag rond 18.00 uur. [verdachte] zei via de app tegen mij: Nou ja dan
zoek ik een ander en ben ik er klaar mee. Ik moest die donderdag avond weg naar de
muziekvereniging.
Toen ik thuis kwam zou [verdachte] er niet zijn.
(..)
Ik ben die avond om 23.00 uur thuis gekomen. [verdachte] gaf aan dat ik op de bank moest
gaan zitten. Hij zat naast mij. Ik zei toen tegen hem. Leg maar uit hoe het zit met
die iPad en die rare meldingen van die dating app.
[verdachte] zei tegen dat mijn toon van praten hem niet aanstond en ik had volgens hem
een grote mond. Hierop ging hij voor mij staan en heeft hij mij keihard op mijn linker bovenbeen geslagen met zijn vuisten. 1k voelde hierbij felle pijnscheuten door mijn been gaan. Daarna heeft hij mij op mijn beide armen geslagen met zijn vuisten. 1k zat op dat
moment ik elkaar gedoken op de bank en beschermde met mijn armen mijn hoofd. [verdachte]
heeft mij omver geduwd en heeft met zijn beide handen mij gewurgd. Dit ging heel erg
hard en deed heel veel pijn. 1k voelde dat ik flauw ging vallen. Net voor dat ik
flauw viel liet [verdachte] mij los en zei: “als je niet normaal doet druk 1k de volgende
keer door”. Op het moment dat [verdachte] mij wurgde voelde ik zijn vingers hard in mij
hals drukken.
(..)
Op maandag 6 februari 2016 begon de discussie tussen [verdachte] en mij weer over mijn
ouders. Hij wilde dat ik het contact zou verbreken. Ik ben daarna naar bed gegaan.
[verdachte] zag dat ik online was en vroeg aan mij of het druk op de app was. Ik stuurde
terug dat ik met mijn moeder aan het appen was. Hierop kwam [verdachte] naar boven en hij
had een mes uit de keuken meegenomen. Dit mes zette [verdachte] op mijn keel.
(..)
[verdachte] wilde een andere auto. Ik moest hiervoor tekenen en voor de proefrit. [verdachte]
wilde dat ik dit deed. Hierover begon hij weer te dreigen. Ik moest de financiering
op mijn naam zetten. Onder druk heb ik dit getekend op mijn naam. Dit alles was op 13
en 14 februari 2016. [verdachte] dreigde dat ik moest tekenen voor de auto anders ging er
thuis weer iets gebeuren.
Ik ben 19 februari naar Engeland geweest voor mijn werk. Hier was ik voor een
beurs. Tijdens dit weekend heb ik nog eens nagedacht over de financiering van de auto
voor [verdachte] . Ik wilde dit echt niet. Dus heb ik nadat ik terugkwam direct gebeld
met de garage om het allemaal af te zeggen.
In dit zelfde weekend heeft [verdachte] mij verteld dat hij was vreemd gegaan met het
achterbuurmeisje.
(..)
Ik heb aangegeven aan [verdachte] dat hij mij helemaal kapot maakte en dat ik het
allemaal niet meer trok.
(..)
Op woensdag 24 februari heeft [verdachte] in een boze bui een baksteen door de achterdeur van mijn woning gegooid.
(..)
We hebben daarna boodschappen gedaan in Steenwijk. (..) [verdachte] trok mij hier uit de auto. heeft mij tegen het portier gezet en heeft mij twee keiharde knietjes tegen mijn rechter bovenbeen gegeven. 1k heb hier nog blauwe plekken van. daarna zei hij: “kijk daar is het water en daar ga je in”.
[verdachte] heeft mij toen over het grasveld gesleept en geschopt in de richting van het
water. 1k hoopte dat iemand mij zou zien maar het was pikdonker buiten. Ik ben toen
weggerend en op een bankje gaan zitten. [verdachte] riep naar mij: “ik loop terug naar de
auto en pak mijn wapen” en “Dan maak ik je af en gooi je in het water”.
(..)
Daarna hebben we gesproken over de auto annuleren. Ik zou er alleen heen gaan.
Daarna ben ik gaan slapen.
Toen ik op zaterdag 27 februari wakker werd had ik het gevoel dat ik wakker werd in
de hal. Ik had nog gedoucht en had mijn badjas aangedaan. Ik lag nog weer even in bed
en zei dat ik straks naar da BMW dealer moest.
Hierop zei [verdachte] mij dat hij mee wilde naar BMW. [verdachte] liep weg en kwam terug
met een klein groente mes. Dit is een vlijmscherp mes. [verdachte] kwam naast me zitten
op het bed en zei je gaat je aankleden want we gaan naar de BMW dealer en je gaat die
financiering gewoon door laten gaan. Ik zei toen nee. [verdachte] zat op het bed met het
mes in zijn rachterhand te spelen. Hij liet het mes in het dekbed vallen en schraapte
het mes over zijn linkerarm om te laten zien hoe scherp dit mes wel niet was.
[verdachte] zei tegen mij: “1k weet wel wat je probeert te doen, ja probeert tijd te
rekken in de hoop dat er iemand langs kan komen”.
1k was doodsbang. Ik hoorde [verdachte] zeggen tegen mij: “Je kiest vandaag maar voor de
auto of je haalt het einde van de dag niet meer”. en “of je kiest de auto of ik je
dag eindigt hier en ik ga je op lossen is zuur”.
Ik zei tegen hem: “1k ga het niet doen. 1k wil geen schuld van 20.000 euro. 1k wil
alles voor je doen maar dat niet”.
Hierop zei hij: “wat nou nee” en stak het mes naast mij in het bed.
Ik moest van [verdachte] op het bed gaan liggen. Dit deed [verdachte] door mij met zijn been
plat te duwen. Hiervan heb ik een blauwe plek op mijn linkerborst. [verdachte] ging op
mij zitten. Met het mes in zijn handen.
[verdachte] had zijn handen samen gevouwen met bet mes met de punt naar beneden op mij
gericht vast. Hij zei: “Je doet het wel anders laat ik het mes vallen, steek ik hem
in je en ik duw dan hard door. Hij zei toen ik met mijn handen hem tegen wilde
houden: “je moet loslaten anders duw ik door”.
(..)
Ondertussen had [verdachte] al een paar keer naast mij gestoken door het dekbed in het
matras. Dit om te laten zien dat hij mij echt ging steken.
[verdachte] heeft toen twee keer de punt van het mes tussen mijn borsten gedrukt. 1k
voelde hierbij pijn en zag dat het heel erg ging bloeden.
(..)
Ik moest daarna van [verdachte] douchen om het bloed van mijn borst af te wassen. Mijn hele badjas zat onder het bloed.
(..0
Terwijl ik onder de douche stond heeft [verdachte] de BMW dealer gemaild met mijn laptop
en onder mijn naam om te zeggen dat het allemaal niet door ging en dat we wel de auto
wilden hebben.
(..)
  • De letselrapportage van GGD IJsselland, inclusief fotobijlage, d.d. 2 maart 2016, pagina’s 34 tot en met 45, inhoudende:
  • Romp
Borst:
1: vage geel-groene onderhuidse bloeduitstorting ca 2 x 3 cm groot hoog midden op
de borst; gezien de kleur en vage begrenzing al enkele dagen oud (foto I en 2)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld.
2: scherpbegrensde ovale geel-groene onderhuidse bloeduitstorting ca 4 x 3 cm groot
links op de borst; gezien de kleur waarschijnlijk at enkele dagen oud (foto 3 en 4)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld.
3: tussen de borsten zijn drie oudere en reeds genezende prik-steek-verwondingen te
zien, waarbij rondom de bovenste twee roodheid (door ontsteking als teken van genezing)
en rondom/onder een naast de onderste een grote ronde rood-groene onderhuidse
bloed- uitstorting ca 1,5 cm diameter; gezien de kleur waarschijnlijk al enkele dagen
oud; het feit dat rond de onderste prik-steek-wond een bloeduitstorting is ontstaan
betekent dat ter plaatse geweld met grote kracht is uitgeoefend (foto 5 en 6)
letsel ontstaan door direct inwerkend scherp stekend /prikkend en botsend geweld.

Armen
Linker arm
4: op de zijkant van de bovenarm is een scherpbegrensde ovale bruin-gele onderhuidse bloeduitstorting ca 4 x 3 cm die al enkele dagen oud is (foto 7 en 8)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld.
Rechter arm
5: op de voorkant van de bovenarm zijn 2 ovale bruin-gele onderhuidse bloeduitstortingen van ca 1 x 1,5 cm en ca 4 x 3 cm die al enkele dagen oud zijn (foto 9 en 10)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld; de onderste
plek kan bijvoorbeeld ook door hard vastpakken of knijpen zijn ontstaan.
6: op de binnenzijde van de bovenarm nabij de ellenboog is een vlindervormig gebied
van roodheid (vaag begrensd) met daarin enkele oppervlakkige kraswonden aanwezig; iets hoger op de arm zijn er 3 puntvormige bruine onderhuidse bloeduitstortingen aanwezig (foto 11). Letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend en krassend geweld
en de bloeduitstortingen door botsend geweld of bijvoorbeeld knijpen.
Rechter hand
7: op de zijkant van de hand/duimmuis een vaagbegrensde bruine onderhuidse bloeduitstorting aanwezig die al enkele dagen oud is (foto 12)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld.

Benen
Linkerbeen
8: op de zijkant van het onderbeen is een onscherp begrensde ovale bruine onderhuidse bloeduitstorting ca 4 x 2 cm die al enkele dagen oud is (foto 13 en 14)
9: op de achterkant van het onderbeen zit een onregelmatig gevormde onscherp
begrensde bruin-groene onderhuidse bloeduitstorting ca 6 x 4 cm (foto 15)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld (zoals bijvoorbeeld door slaan, stompen, schoppen, trappen met al dan niet geschoeide voet).
Rechterbeen
10: op de voorkant van het bovenbeen zijn (hoog) 2 onscherp begrensde bruine onderhuidse bloeduitstortingen van ca 6 x 3 cm en 2 x 1,5 plus laag op het been een grote scherpbegrensde bruine ovale onderhuidse bloeduitstorting aanwezig die al enkele dagen oud zijn (foto 16 en 17)
letsel ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld (zoals bijvoorbeeld door slaan, stompen, schoppen, trappen met al dan niet geschoeide voet).

Beoordeling letsel
Ontstaan
- bloeduitstortingen zijn ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld (zoals bijvoorbeeld door slaan, stompen, knijpen, schoppen, trappen met al dan niet geschoeide voet);
- letsel tussen borsten en op rechter bovenarm ontstaan door direct inwerkend scherp
stekend I krassen/prikkend en botsend geweld.

Het proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie d.d. 3 maart 2016, pagina’s 85 tot en met 87, inhoudende:
(..)
Ik wil u wel vertellen wat er gebeurd is. Bepaalde blauwe plekken die u zojuist liet zien op de foto’s heb ik veroorzaakt. Enkele blauwe plekken zijn ontstaan bij het stoeien.
(..)
Het gebeurde weleens dat zij in de weg stond. Dan duwde ik haar weg.
(..)

Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 maart 2016, pagina’s 88 tot en met 93, inhoudende:
(..)
V: heb jij zelf nog iets te verklaren?
A: ja, van die ruit beneden heb ik kapot gegooid. (..)
V: en het kapotte bed, het dekbed en zo.
A: dat, dat heb ik gedaan, maar daar was zij niet bij. Dat deed ik uit boosheid.
Ook heb ik dreigende apps gestuurd. Tot vervelens aan toe.
(..)

Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 17 november 2016, inhoudende de verklaring van verdachte omtrent de blauwe plekken, de ruiten, het dekbed en de bedreigingen via de WhatsApp.

Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2016 inhoudende een weergave van de app-gesprekken tussen aangeefster en verdachte tussen24 februari 2016 en 1 maart 2016, pagina’s 104 tot en met 197.

(Noot rechtbank: gezien de omstandigheid dat verdachte de bedreigingen via de WhatsApp heeft bekend, wordt dit bewijsmiddel niet verder uitgewerkt).