ECLI:NL:RBOVE:2016:4713

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
08/997016-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het dumpen en vervoeren van drugsafval met bijbehorende straf en schadevergoeding

Op 28 november 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaar, wegens het dumpen en vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid drugsafval. Daarnaast is de man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur. Indien hij deze taakstraf niet naar behoren uitvoert, kan hij 120 dagen in hechtenis worden genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het storten van gevaarlijke afvalstoffen, afkomstig van de productie van amfetamine, op verschillende locaties in de gemeente Emmen, waaronder een maïsveld en een parkeerplaats. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een lichtere straf passend was, gezien de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de rol van de verdachte in het geheel. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen opgelegd aan de gemeente Emmen, Avia Tankstation en Drive Yourself, ter compensatie van de kosten die zij hebben gemaakt door de dumpingen. De totale schadevergoeding bedraagt € 12.701,76, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen deels toegewezen, waarbij enkele schadeposten niet voldoende onderbouwd waren en daarom niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/997016-14
Datum vonnis: 28 november 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 november 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. S.G.C. Bocxe, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met afvalstoffen handelingen heeft verricht waardoor voor het milieu nadeel is of kon ontstaan, dan wel dat hij afvalstoffen die afkomstig waren van de productie van drugs, op de bodem heeft gestort, zonder maatregelen te nemen om verontreiniging te voorkomen;
feit 2:zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze buiten een inrichting te storten of in de bodem te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus
2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen in de
gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en) danwel alleen, al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor
nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar verplichting heeft
voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn
mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te
voorkomen en/of te beperken,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
dumping 1
-op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of
één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen althans
afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de
Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht in
en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de Tweede Groenedijk te
Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
-op of omstreeks 21 augustus 2014, twee, althans één of meer 1000 liter
IBC(’s) en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) (gevaarlijke)
afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit
BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem
gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen
en/of
-op of omstreeks 21 augustus 2014, een gele stroperige vloeistof, zijnde een
(gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van
amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of
in/op de bodem gebracht op klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in
de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en/of
dumping 3
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een
gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van
amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode gestort en/of achtergelaten en/of
op/in de bodem gebracht op een klinkerbestrating van het terrein van een
autowasstraat gelegen aan de [adres 2] te Emmen, en/of
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval
afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode
geloosd en/of achtergelaten in de riolering van een wasstraat gelegen aan
[adres 2] te Emmen, en/of
dumping 4
-op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met
(restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de
vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of
achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm,
gelegen in de nabijheid de Kapitein Antiferstraat te Emmen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus
2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen, in de
gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en) danwel alleen, al dan niet opzettelijk,
op of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de
Wet bodembescherming heeft verricht, bestaande uit het storten en/of
neerleggen en/of opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
dumping 1
-op of omstreeks 20 augustus 2014 in en/of nabij een maïsveld in de nabijheid
van de Tweede Groenedijk te Emmer-Compascuum, achttien, althans één of meer
vat(en) en/of één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke)
afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit
BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem
gebracht, en/of
dumping 2
-op of omstreeks 21 augustus 2014 in een bosschage in de nabijheid van de
Ermerweg te Emmen, twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s) en/of twee,
althans één of meer vat(en), met (restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen,
althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de
Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht
en/of
-op of omstreeks 21 augustus 2014 op een klinkerbestrating van een
parkeerplaats in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, een gele stroperige
vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de
vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of
achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht, en/of
dumping 3
-op of omstreeks 21 augustus 2014 op een klinkerbestrating van het terrein van
een autowasstraat gelegen aan de [adres 2] te Emmen, een gele
stroperig vloeistof, zijnde een (gevaarlijke) afvalstof, althans afval
afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode,
gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht, en/of
dumping 4
-op of omstreeks 21 augustus 2014 in een bermsloot en/of een berm, in de
nabijheid van de Kapitein Antiferstraat te Emmen, vijf, althans één of meer
vat(en) met (restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig
van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort
en/of achtergelaten en/of in/op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden dat door die handeling(en) de bodem
kon worden verontreinigd en/of aangetast, en al dan niet opzettelijk niet aan
zijn/hun verplichting verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te
nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) kon(den) worden
gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen danwel,
terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de
verontreiniging of aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en
zoveel mogelijk ongedaan te maken;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus
tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en/of te Emmen, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
danwel alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan
door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of
anderszins op of in de bodem te brengen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
dumping 1
-op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien, althans één of meer vat(en) en/of
één 1000 liter IBC-vat, met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen,
althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de
Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de
bodem gebracht van en/of nabij een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de
Tweede Groenedijk te Emmer-Compascuum, en/of
dumping 2
-op of omstreeks 21 augustus 2014 twee, althans één of meer 1000 liter IBC(’s)
en/of twee, althans één of meer vat(en), met (restanten) (gevaarlijke)
afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit
BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of
in de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de
Ermerweg te Emmen, en/of
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een
(gevaarlijke) afvalstof, althans afval afkomstig van de vervaardiging van
amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of achtergelaten en/of
anderszins op of in de bodem gebracht van de klinkerbestrating van een
parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en/of
dumping 4
-op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf, althans één of meer vat(en), met
(restanten) (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de
vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en/of
achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht van een bermsloot
en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de Kapitein Antiferstraat te Emmen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank [1]
Feit 1 primair en feit 2
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van dumping 3 (autowasstraat bij het AVIA benzinestation) niet vast staat dat deze dumping buiten een inrichting plaatsvond, zodat verdachte op dit onderdeel wordt vrijgesproken.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
het proces-verbaal van verhoor van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
het proces-verbaal van aangeefster [naam] , van 28 augustus 2014, (pag. 62 t/m 63;
het proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2014, inclusief de fotobijlage, pag. 22 t/m 24;
de processen-verbaal van getuigen [getuige 1] , van 27 augustus 2014, pag. 208 t/m 209, en van [getuige 2] van 27 augustus 2014, pag. 212 t/m 213;
het proces-verbaal van [brigadier] , brigadier, Senior Tactische Opsporing werkzaam bij de Politieregio Drenthe, van 11 september 2014, pag. 217 t/m 218;
het NFI rapport, pag. 138 t/m 164;
het stamproces-verbaal van 16 februari 2016, pag. 9 t/m 11;
het proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2014 inclusief de fotobijlage, pag. 86 t/m 93.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 20 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk handelingen met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en zijn mededader redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en zijn mededader niet aan zijn verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en zijn mededader konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader
dumping 1
-op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien vaten en één 1000 liter IBC-vat, met restanten van afvalstoffen afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en op de bodem gebracht in een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de Tweede Groenedijk te Emmer-Compascuum, en
dumping 2
- op of omstreeks 21 augustus 2014, twee 1000 liter IBC(’s) en twee vaten, met restanten van afvalstoffen afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en op de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en
-op of omstreeks 21 augustus 2014, een gele stroperige vloeistof, zijnde een afvalstof, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en op de bodem gebracht op klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en
dumping 3
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een afvalstof, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode gestort en achtergelaten en op de bodem gebracht op een klinkerbestrating van het terrein van een autowasstraat gelegen aan de [adres 2] te Emmen, en
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een afvalstof afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode geloosd en achtergelaten in de riolering van een wasstraat gelegen aan [adres 2] te Emmen, en
dumping 4
- op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf vaten, met restanten van afvalstoffen afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en op de bodem gebracht van een bermsloot, gelegen in de nabijheid de Kapitein Antiferstraat te Emmen;
2.
hij in de periode van 20 augustus tot en met 21 augustus 2014 te Emmer-Compascuum en te Emmen, in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op de bodem te brengen, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader
dumping 1
-op of omstreeks 20 augustus 2014, achttien vaten en één 1000 liter IBC-vat, met restanten van afvalstoffen, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en anderszins op de bodem gebracht van een maïsveld, gelegen in de nabijheid van de Tweede Groenedijk te Emmer-Compascuum, en
dumping 2
-op of omstreeks 21 augustus 2014 twee 1000 liter IBC(’s) en twee vaten met restanten van afvalstoffen, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit
BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en anderszins op de bodem gebracht van een bosschage, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en
-op of omstreeks 21 augustus 2014 een gele stroperige vloeistof, zijnde een afvalstof, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en anderszins op de bodem gebracht van de klinkerbestrating van een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van de Ermerweg te Emmen, en
dumping 4
-op of omstreeks 21 augustus 2014 vijf vaten met restanten van afvalstoffen, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode, gestort en achtergelaten en anderszins op de bodem gebracht van een bermsloot en/of een berm, gelegen in de nabijheid van de Kapitein Antiferstraat te Emmen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 47 Sr, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet milieubeheer.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1primair
het misdrijf: het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2 lid 1 van de Wet milieubeheer opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich met de mededader [mededader] schuldig gemaakt aan het in strijd met de milieuregelgeving vervoeren en dumpen van een grote hoeveelheid afvalstoffen die afkomstig was van de productie van verdovende middelen. Het bewust niet in acht nemen van de milieuregelgeving in verband met het verhullen van illegale productie van synthetische drugs levert grootschalige dumpingen op van afval en is verworden tot een groot maatschappelijk probleem. Het dumpen van dit afval levert aanzienlijke risico’s op voor de natuur en voor de volksgezondheid. Mensen kunnen daardoor (kortdurende) gezondheidsklachten oplopen. Door het niet op reguliere wijze afvoeren van afvalstoffen ontstaat er een grote kans op milieuschade, waarbij tevens een hoge kostenpost voor de samenleving, zowel de overheid als particulieren, ontstaat, omdat deze afvalstoffen zorgvuldig moeten worden verwijderd en er alsnog voor een verantwoorde verwerking van deze afvalstoffen moet worden zorggedragen.
Het strafblad van verdachte bevat geen eerdere veroordelingen op het gebied van de Opiumwet en aan milieuregelgeving gerelateerde misdrijven. Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte zijn volledige medewerking heeft verleend aan het strafrechtelijk onderzoek en dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor de delicten. Door zijn houding is de vervolging van hemzelf en zijn mededader in belangrijke mate vereenvoudigd. Dat verdachte zelf belang had bij het zich ontdoen van afval dat afkomstig was van een drugslaboratorium is niet gebleken en de rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte in zoverre een ondergeschikte rol heeft gespeeld dat hij niet de initiator van de dumpingen is geweest en door de medeverdachte is gebruikt met het doel van die mededader om zelf zoveel mogelijk uit het zicht te blijven. Dat neemt niet weg dat verdachte, eenmaal geconfronteerd met de situatie dat de afvalstoffen op een door hem gehuurde auto waren geladen, meerdere malen tot dumping is overgegaan en de risico’s daarvan bewust op anderen heeft afgewenteld. Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verdachte zijn spijt betuigd.
De rechtbank is van oordeel dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden zijn. Een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Daarbij zal een proeftijd van drie jaar gelden om er voor te zorgen dat verdachte voor langere tijd deze stok achter de deur voelt.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering van de gemeente Emmen geen eenvoudige schade is en derhalve niet-ontvankelijk verklaard dient te worden omdat deze in een civiele procedure thuis hoort. Ook de vordering van Drive Yourself dient niet-ontvankelijk verklaard te worden omdat de factuur van € 1000,-- niet is onderbouwd.
Gemeente Emmen, te Emmen, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 21.118,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Leemans opschoonwerkzaamheden ad € 13.618,55;
  • Inzet personeel Kapitein Antiferstraat ad € 1.543,55;
  • Inzet personeel Tweede Groenedijk ad € 5.956,25.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde deels toewijzen voor een bedrag van € 7.499,80, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft Leemans opschoonwerkzaamheden ad € 13.618,55 is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Avia Tankstation, te Emmen, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 4.701,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Verwijderen van vloeistof door Sita ad € 3.455,38;
  • Reiniging terrein door Ecoloss ad € 1.246,60.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 4.701,98 inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Drive Yourself autoverhuur, te ‘s-Hertogenbosch , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.527,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- Factuur auto ad € 1.527,20.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. Gelet op de onderbouwing van de vordering komt de rechtbank vergoeding van materiële schade aan schoonmaakkosten redelijk en billijk voor. Op grond van de thans beschikbare gegevens oordeelt de rechtbank dat een materiële schade tot een bedrag van € 500,00 aannemelijk is. De rechtbank zal daarom het gevorderde daarom deels toewijzen voor een bedrag van
€ 500,00, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Voor wat betreft de rest van de schade, ad € 1.027,20, is deze door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij steeds de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelden naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 primair en 2 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1primair
Het misdrijf: het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
Het misdrijf: het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2 lid 1 van de Wet milieubeheer opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: Gemeente Emmen, voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: Drive Yourself autoverhuur, voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2016.
Buiten staat
Mr. Berg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Noord-Nederland met nummer 03DRM14009-ESPERO van 16 februari 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.