ECLI:NL:RBOVE:2016:4698

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 november 2016
Publicatiedatum
28 november 2016
Zaaknummer
AK_ZWO_16_2072
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontheffing voor ontmanteling van militaire tanks door een bedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bedrijf uit Almelo en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bedrijf had een aanvraag ingediend voor een ontheffing om militaire tanks te ontmantelen en recyclen in opdracht van het Ministry of Defence United Kingdom. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht deze aanvraag heeft afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op de artikelen 4 en 13 van de Wet wapens en munitie (Wwm), die niet van toepassing zijn op de situatie van het bedrijf. De rechtbank stelt vast dat de tanks, die nog van het wapengedeelte zijn voorzien, niet onder de vrijstellingen vallen die in de Wwm zijn opgenomen. De rechtbank heeft het beroep van het bedrijf ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de ontheffingsaanvraag door de staatssecretaris in stand blijft. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent wapens en munitie en de noodzaak voor een duidelijke juridische basis voor het verlenen van ontheffingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/2072

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[bedrijf] , te Almelo, eiseres,

gemachtigde: mr. J. van Groningen,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

gemachtigde: mr. D.D. van Milt.

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de door [bedrijf] (hierna: eiseres) gevraagde ontheffing voor het ontmantelen/recyclen van militaire tanks in opdracht van het Ministry of Defence United Kingdom, afgewezen.
Bij besluit van 13 juli 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2016.
Eiseres is verschenen in de persoon van [naam] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde

Overwegingen

1. Eiseres drijft aan de [adres] te Almelo een inrichting waar onder meer ijzer- en metaalwaren wordt ingezameld en gerecycled.
Eiseres beschikt over een bewijs van erkenning op grond van artikel 9, tweede lid, van de Wet wapens en munitie (Wwm) voor het in opdracht van het Ministry of Defence United Kingdom verwerken (shredderen) van munitiehulzen afkomstig van militaire schietbanen en oorlogsgebieden.
Daarnaast heeft eiseres in opdracht van het Ministry of Defence United Kingdom op de Falklandeilanden militaire objecten, zoals tanks en voertuigen die aldaar na de Falkland-oorlog in 1982 zijn achtergebleven, ontmanteld en gerecycled.
Bij aanvraag van 13 november 2015 heeft eiseres een verzoek om ontheffing op grond van artikel 4 dan wel artikel 13 van de Wet wapens en munitie (Wwm) bij verweerder ingediend voor het in opdracht van het Ministry of Defence United Kingdom ontmantelen/recyclen van militaire tanks.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft verweerder de Korpschef van de nationale politie om advies gevraagd. Bij schrijven van 22 december 2015 heeft deze geadviseerd de gevraagde ontheffing te verlenen.
Op 21 januari 2016 heeft verweerder eiseres in kennis gesteld van het voornemen om de gevraagde ontheffing af te wijzen. Na een door eiseres ingediende zienswijze heeft verweerder bij besluit van 10 februari 2016 de gevraagde ontheffing geweigerd. De door eiseres daartegen ingediende bezwaren zijn bij besluit van 13 juli 2016 ongegrond verklaard.
Eiseres kan zich daar niet mee verenigen.
2.1
De rechtbank stelt vast dat in geschil is of verweerder bij het bestreden besluit de
afwijzing van het door eiseres bij verweerder ingediende verzoek om ontheffing op grond
van artikel 4 dan wel artikel 13 van de Wwm, terecht heeft gehandhaafd.
De rechtbank stelt vast dat de ontheffing is verzocht omdat het Ministry of Defence
United Kingdom eiseres heeft gevraagd of zij de mogelijkheid heeft om in opdracht
vooreerst circa 250 militaire tanks te ontmantelen/recyclen. Ter zitting is van de zijde van
eiseres verklaard dat de opdracht nog niet is verstrekt, maar dat het de bedoeling is dat de
tanks, die thans nog op Engelse militaire bases in Duitsland staan, intact naar Nederland
worden vervoerd en eerst in Almelo door eiseres worden gedemilitariseerd.
De rechtbank stelt voorts vast dat tussen partijen niet in geschil is dat een militaire tank
bestemd is voor het afschieten van projectielen en dus is aan te merken als een
vuurwapen als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder 3°, van de Wmm en gelet op het
bepaalde in artikel 2 van de Wwm is in te delen in categorie II ad 1°.
2.2
Artikel 13 van de Wwm
Voor zover het verzoek om ontheffing is gebaseerd op artikel 13 van de Wwm, constateert
de rechtbank dat dit artikel niet ziet op wapens van categorie II, maar op een ontheffing
van het verbod op het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen,
voorhanden hebben, dragen, vervoeren, doen binnenkomen of doen uitgaan van wapens van
categorie I.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd erkend dat van ontheffing van
artikel 13 van de Wwm daarom geen sprake kan zijn.
2.3
Artikel 4 van de Wwm.
Ook een ontheffing op grond van artikel 4 van de Wwm kan hier naar het oordeel van de
rechtbank niet aan de orde zijn. Daartoe overweegt de rechtbank dat de Minister van
Veiligheid en Justitie op grond van het bepaalde in het eerste lid van artikel 4 van de Wwm
vrijstelling of, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing kan verlenen van bij of krachtens
deze wet vastgestelde voorschriften of verboden voor daarbij te omschrijven wapens of
munitie, behorend tot één van de volgende groepen:
a. wapens die niet voor gebruik als zodanig geschikt te maken zijn;
b. wapens die het karakter dragen van oudheden;
c. andere wapens, voor zover deze bestemd zijn voor dan wel deel uitmaken van een
verzameling of een wandversiering;
d. munitie, voor zover deze bestemd is voor dan wel deel uitmaakt van een verzameling;
e. toestellen en voorwerpen voor beroeps-, hulpverlenings-, trainings- en sportdoeleinden;
f. monster-, demonstratie- of testmateriaal en rekwisieten;
g. noodsignaalmiddelen en de daarvoor bestemde munitie.
Tanks die, zoals in het onderhavige geval, nog van het wapengedeelte zijn voorzien, vallen
onder geen van de hiervoor genoemde groepen.
2.4
Nu het verzoek om ontheffing is gebaseerd op de artikelen 4 en 13 van de Wwm en geen van deze artikelen in de onderhavige situatie kan worden toegepast, heeft verweerder het verzoek terecht afgewezen en die afwijzing bij het bestreden besluit terecht gehandhaafd.
2.5
Aangezien de rechtbank slechts over het bestreden besluit kan oordelen, staat het haar in het onderhavige geschil niet vrij te oordelen over de vraag of het eiseres, bij het ontbreken van een grondslag voor ontheffing in de artikelen 4 en 13 van de Wwm, wel of niet is toegestaan militaire tanks te ontmantelen/recyclen.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzitter, en mr. A. Oosterveld en mr. A.P.W. Esmeijer, leden, in aanwezigheid van M.W. Hulsman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen