Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 1],
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Overijssel, heeft eiseres, aangeduid als [eiseres], een vordering ingesteld tegen gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met betrekking tot een onrechtmatige daad. De zaak betreft een geschil over de eigendom van een bedrijfspand dat eerder door de zoon van eiseres was verkocht aan [gedaagde 1]. Eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld en aansprakelijk zijn voor de schade die zij heeft geleden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vorderingen van eiseres stuiten op het gezag van gewijsde van een eerder vonnis van 7 december 2011, waarin vergelijkbare vorderingen al waren afgewezen. De rechtbank concludeert dat de rechtsvraag in beide procedures gelijk is, ondanks dat het petitum in de huidige procedure anders is geformuleerd. Eiseres heeft niet aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die een andere uitkomst rechtvaardigen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op € 1.743,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Willemse op 3 augustus 2016.