9.De beslissing
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2016.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Hierna wordt telkens verwezen naar in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakte processen-verbaal uit het dossier van de Politie Oost Nederland, onderzoek Schilder, met procesverbaalnummer ON1RO15051. Het dossier bevat geen paginanummering. De genoemde processen-verbaal hebben vrijwel allemaal het proces-verbaalnummer 2013059241. Daar waar specifiekere aanduiding mogelijk is, is dit in de voetnoten opgenomen.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 maart 2014 in de strafzaak tegen [veroordeelde], voor zover inhoudende:
RECHTBANK OVERIJSSEL
Afdeling Strafrecht
Parketnr. : 08/950828-13
Zitting : 13 maart 2014
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer, zittinghoudende te Zwolle, op 13 maart 2014.
Tegenwoordig: mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. L.J.C. Hangx en mr. M. van Bruggen, rechters,
mr. A. van Veen, officier van justitie,
en mr. M. Venderbosch als griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De als verdachte verschenen persoon antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
De rechtbank onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting.
Na hervatting roept de voorzitter de deskundigen voor de rechtbank. De eerste deskundige geeft op de vragen van de voorzitter op te zijn:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1951,
domicilie kiezende te Zwolle,
beroep: forensisch arts.
De deskundige verklaart geen bloed- of aanverwant van verdachte te zijn.
Hij legt ten overstaan van de voorzitter op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte af dat hij naar waarheid en zijn geweten zal verklaren. De rechtbank heeft zich vergewist van de kennis en ervaring van de deskundige alvorens hem als zodanig te beëdigen.
(…)
De deskundige verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende.
(…)
Aan de benen zie ik letsel en daarom heb ik ter plekke met de huisarts gebeld. Ik hoor dat ze valneigingen heeft en dat verklaart het letsel aan de scheenbenen.
(…)
Ik heb met de huisarts gebeld die ochtend en medische informatie gekregen en daarmee heb ik het plaatje ingekleurd.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juli 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 3]:
In het kader van het onderzoek naar de gewelddadige dood van [slachtoffer], verklaar ik het volgende.
(…)
In mei 2015 is door het ressortsparket Arnhem-Leeuwarden aan mij gevraagd een onderzoek in te stellen naar de vraag wanneer en door wie er medische informatie over het slachtoffer is opgevraagd. Het slachtoffer was patiënt bij huisarts [huisarts 1], verbonden aan de huisartsenpraktijk "[huisartsenpraktijk]" te Zwolle. Door de dochter van het slachtoffer is een brief opgesteld waarin zij dokter [huisarts 1] verzoekt deze informatie aan de politie vrij te geven.
N.a.v. deze brief heeft dokter [huisarts 1] mij op dinsdag 9 juni 2015 gebeld. Hij vertelde mij dat er op 9 juli 2013 alleen een melding van de ambulancedienst was binnengekomen. Verder was er die dag geen medische informatie verstrekt.
(…)
Op 9 juli 2015 heb ik nogmaals telefonisch contact gehad met huisarts [huisarts 1]. Op mijn vragen verklaarde hij dat hij op 9 juli 2013 zelf op vakantie was. Indien er die dag medische informatie over het slachtoffer zou zijn opgevraagd, was die vraag bij een van zijn drie collega huisartsen van praktijk "[huisartsenpraktijk]" terechtgekomen. Deze had dan dit contact moeten vastleggen in het betreffende dossier. Dat is niet gebeurd. Het is volgens dokter [huisarts 1] zeer onwaarschijnlijk dat de informatie wel is verstrekt door een van zijn collega's. Deze had het zeker genoteerd. Dat is een vast protocol en wordt strak gehanteerd.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige [huisarts 1] d.d. 15 oktober 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
1: Was u op 9 juli 2013 in dienst van/werkzaam voor huisartsenpraktijk '[huisartsenpraktijk]’ te Zwolle?
A: Ja
2: In welke functie was u werkzaam?
A: Huisarts
3: Heeft u dinsdag 9 juli 2013 gewerkt?
A: Nee ik was op vakantie
4: Bent u die dag of later op de hoogte gebracht van het overlijden van mevr. [slachtoffer]? Zo ja, door wie?
A: Na mijn vakantie, door mijn assistente Mw. [doktersassistente 2] op 29 juli 2013 middels een notitie in het dossier.
5: Zo ja: wat heeft u met die melding gedaan?
A: Contact gezocht met mevr. [dochter], dochter van overledene
6: Zo ja: is er bij u die dag medische informatie over mevr. [slachtoffer] opgevraagd? Zo ja, door wie?
A: Noch op 9 juli 2013, noch op 29 juli 2013 is bij mij medische informatie over overledene opgevraagd
7: Zo nee: is er op een andere dag informatie over mevr. [slachtoffer] opgevraagd? En zo ja, door wie?
A: Ja, op 26 februari 2014 door een GGD arts, ik meen mij te herinneren dat het [verdachte] was. Hij maakte gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer].
8: Als u medische informatie verstrekt wordt dat dan vastgelegd, en zo ja hoe?
A: Ja, naam en functie van diegene met wie contact is geweest en de aard van het contact, bv. Info verstrekt
9: Heeft u nog (andere) informatie die van belang kan zijn voor dit onderzoek?
A: Op 9 juli 2013 is door onze assistente Mw. [doktersassistente 1] genoteerd in dossier: tel ambu: mw is vanmorgen koud, stijf en bloed onderaan de trap aangetroffen door schoonmaakster. Ambulancedienst heeft politie ingeschakeld.”
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 3]:
Door de huisarts van overledene, [huisarts 1], is een verklaring over het verstrekken van medische informatie afgelegd. Naast de heer [huisarts 1] waren in 2013 de volgende huisartsen in deze praktijk werkzaam: [huisarts 2], [huisarts 3] en [huisarts 4]. Dhr. [huisarts 1] verklaarde de vragen met deze collega's te hebben besproken. Geen van hen had medische informatie verstrekt over mevr. [slachtoffer]. Hiervoor tekenen zij dit proces-verbaal.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige [doktersassistente 1] d.d. 18 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik ben werkzaam als doktersassistente bij huisartsenpraktijk "[huisartsenpraktijk]” te Zwolle. U
vraagt mij wat ik mij kan herinneren van 9 juli 2013, de dag dat het stoffelijk overschot van
mevr. [slachtoffer] werd aangetroffen. Ik kan zien dat ik die dag om 09.28 uur en 55
seconden in het patiëntendossier de aantekening heb gemaakt dat de ambulancedienst
heeft doorgegeven dat erop haar adres een vrouw dood onder aan de trap was
aangetroffen en dat de politie ter plaatse ging. Die tijd wordt automatisch geregistreerd in
het systeem. U vraagt mij of dat telefoontje ook van de GGD arts zou kunnen zijn
geweest. Dat kan ik mij niet voorstellen. Ik ken echt het verschil tussen de ambulancedienst en een GGD arts wel. Zij stellen zich ook anders voor. U vraagt mij of ik kan nakijken of er die dag een waarnemend huisarts in dienst is geweest bij onze praktijk, naast onze eigen artsen [huisarts 2], [huisarts 3] en [huisarts 4]. Ik heb de administratie nagekeken en die dag hebben alleen de dokters [huisarts 2] en [huisarts 3] gewerkt.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker meldkamer] d.d. 19 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik ben werkzaam als verpleegkundig centralist bij de MON (Meldkamer Oost Nederland). (…)
U laat mij een GMS (gemeenschappelijk meldkamer scherm) melding zien van 9 juli
2013. Ik zie dat ik om 09.12 uur een melding krijg van een overleden vrouw onder aan de
trap. Ik kan mij deze melding nog wel herinneren, uiteraard niet in detail. Ik zie dat ik om 09.17 uur vastgelegd heb dat ik op zoek ga naar de eigen huisarts van het slachtoffer. Om 09.22 uur leg Ik vast dat dat dokter [huisarts 1] is. Ook om 09.22 uur leg ik vast dat ik nu ga bellen. Ik denk dat ik daarmee de huisarts bedoel.
7. Een proces-verbaal relaas onderzoek Schilder d.d. 13 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 22 juni 2016 kreeg ik van het openbaar ministerie het verzoek om in het onderzoek tegen de verdachte [verdachte] twee vragen te beantwoorden die door zijn raadsman H. Anker waren gesteld.
Vraag: Graag informatie inwinnen bij die huisartsenpraktijk wie aldaar werkzaam waren op 9 juli 2013 en in welke functie en of zij man of vrouw waren.
Antwoord:Deze vraag heb ik op 7 juli 2016 via de mail aan dokter [huisarts 1] van huisartsenpraktijd [huisartsenpraktijk] gesteld. Onderstaand antwoord stuurde hij op 12 juli 2016 terug:
Geachte heer [verbalisant 3]/beste [verbalisant 3]
Volgens de dagstaat van 9 juli 2013 (overzicht van welke medewerkers activiteiten in het computersysteem zijn vastgelegd) zijn de volgende personen werkzaam geweest in die huisartsenpraktijk
Mw. [huisarts 2], huisarts
Mw. [huisarts 3], huisarts
Mw. [doktersassistente 3], praktijkassistente
Mw. [doktersassistente 2], praktijkassistente
Mw. [doktersassistente 4], praktijkassistente
Mw. [doktersassistente 1], praktijkassistente
Vraag: Ter plaatse op 9 juli 2013 vroeg cliënt aan een vrouwelijke politiefunctionaris om het telefoonnummer van de huisartsenpraktijk [huisartsenpraktijk] op haar diensttelefoon op te zoeken. Wie was die politiefunctionaris en kan zij een en ander bevestigen?
Antwoord: Uit het bedrijfsprocessensysteem bleek mij dat de vrouwelijke politiefunctionaris [verbalisant 2] moest zijn geweest. (…)
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige [huisarts 2] d.d. 5 januari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik ben werkzaam als huisarts bij praktijk [huisartsenpraktijk] te Zwolle. Ik verklaar bij deze dat ik op 9 juli 2013 geen medische informatie heb verstrekt aan de GGD-arts [verdachte] over mevr. [slachtoffer].
9. Een proces-verbaal van verhoor getuige [huisarts 3] d.d. 5 januari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik ben werkzaam als huisarts bij praktijk [huisartsenpraktijk] te Zwolle. Ik verklaar bij deze dat ik op 9 juli 2013 geen medische informatie heb verstrekt aan de GGD-arts [verdachte] over mevr. [slachtoffer].
10. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 november 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [verbalisant 2]:
Ik ben met één andere collega naar de woning in de [straat] toegegaan. Er is ook nog een Officier van Dienst ter plaatse gekomen, de heer [verbalisant 1]. Ik was samen met mijn collega [verbalisant 4] - na de schoonmaakster - als eerste ter plekke. We troffen die mevrouw aan, hebben bij haar gekeken en we hebben vrij snel vastgesteld dat ze was overleden, dat was wel vrij snel te zien. Toen hebben we contact opgenomen met onze meldkamer en toen is de GGD-arts gewaarschuwd en gekomen. Ondertussen zijn er wat familieleden van mevrouw gekomen, twee (schoon)kinderen die bij haar in de buurt woonden. Ik weet niet meer hoe lang het duurde voor GGD-arts [verdachte] ter plaatse was. Er is geen ambulance geweest. Ik kan me niet herinneren dat hij contact heeft gehad met de huisarts of contact heeft gezocht met een officier van justitie. U vraagt mij of ik steeds in de hal van de woning ben geweest. Toen meneer [verdachte] een schouw deed, was ik daarbij aanwezig samen met mijn collega [verbalisant 4] en OvD [verbalisant 1]. Daarna ben ik naar de woonkamer gegaan. De schouw heeft een minuut of 10 geduurd, schat ik zo in. Misschien iets langer, maar in elk geval geen uur. Toen de heer [verdachte] aankwam is hij direct begonnen met de schouw en daar was ik bij. Ik heb hem niet zien bellen. Hij heeft zich niet tot mij gewend met een vraag naar het telefoonnummer van de huisartsenpraktijk. Ik heb niets opgezocht of iets dergelijks. Ik heb het nummer ook niet via de meldkamer gekregen. U houdt mij voor dat de heer [verdachte] zegt dat hij het nummer van mij heeft gekregen. Nou, daar weet ik niks van. Ik wist niet wie de huisarts van mevrouw [slachtoffer] was. Het klopt dat ik niet steeds in de onmiddellijke omgeving van de heer [verdachte] ben geweest. Ik weet zeker dat ik niemand heb gebeld of een nummer heb opgezocht. Het klopt dat mijn collega eerder is weggegaan dan ik. Ik ben zelf ook weggegaan voordat de officier van justitie het lichaam vrijgaf.
11. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 1]:
Op 9 juli 2013 ben ik als HOVJ aanwezig geweest in perceel [adres 2] te Zwolle. In deze woning was een dode vrouw aangetroffen. Over mijn verrichtingen ter plaatse heb ik in 2013 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In aanvulling hierop kan ik het volgende verklaren:
Na een ter plaatse uitgevoerde schouw door dr. [verdachte] is door hem getracht telefonisch contact op te nemen met de dienstdoende officier van justitie. Door hem is geen verbinding tot stand gebracht. (…)
Ik kan mij niet meer herinneren of dr. [verdachte] in mijn aanwezigheid verder iemand heeft proberen te bellen of in mijn aanwezigheid een ander telefoongesprek heeft gevoerd.
12. Een proces-verbaal van verhoor getuige [huisarts 1] d.d. 10 maart 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vooraf werd aan getuige medegedeeld dat het een onderzoek betreft naar het vermoeden
van meineed, gepleegd door GGD arts [verdachte] in de zaak van de gewelddadige dood
van mevr. [slachtoffer]. Tevens toonde ik getuige een machtiging verstrekking medische
gegevens welke door de dochter van het slachtoffer was ondertekend. Mevr. [slachtoffer] werd op 9 juli 2013 dood in haar woning aangetroffen. Wat zijn de meest recente contacten daarvoor met haar geweest en waarover gingen die contacten?
Op 15 mei 2013 heeft ze een persoonlijk consult bij mij gehad. (…)
Op 17 juni 2013 had ik een telefonisch consult met haar. (…)
Op 20 juni 2013 heb ik telefonisch de uitslagen met haar besproken. (…)
Vervolgens is er tot haar overlijden, 9 juli 2013, geen contact met onze praktijk geweest.
De laatste contacten met haar gingen in ieder geval niet over trauma’s, kneuzingen of
blauwe plekken. (…)
Vervolgens heb ik op 26 februari 2014 in het systeem staan dat ik moet bellen met de
lijkschouwer van de GGD. Ik denk dat ik diezelfde dag heb gebeld met dokter [verdachte]. Ik
heb de inhoud van het gesprek niet vastgelegd maar ik weet nog dat hij alles wilde weten
over mevr. [slachtoffer]. Hij wilde zich voorbereiden op een rechtszaak die binnen korte tijd
zou zijn.
12. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V=vraag verbalisant
O=opmerking verbalisant
A=antwoord verdachte
O:
De verdachte werd medegedeeld wat meineed inhoudt, het opzettelijk onder ede een valse verklaring afleggen. De verdenking heeft betrekking op de rechtszaak bij de rechtbank Qverijssel te Zwolle, d.d. 13 maart 2014. Hier werd de verdachte [veroordeelde] vervolgd ter zake de moord/doodslag op mevrouw [slachtoffer], hierna te noemen "slachtoffer”, gepleegd op of omstreeks 8 juli 2013 te Zwolle. Hierbij werd verdachte (GGD-arts [verdachte]) tijdens deze rechtszitting als getuige-deskundige onder ede gehoord.
V: Weet u over welk onderzoek en welke rechtszaak het hier gaat en klopt het dat u daar op 13 maart 2014 bij de rechtbank onder ede een verklaring heeft afgelegd als getuige-deskundige?
A: Ja dat is correct. Ik ken de zaak en ook dat ik onder ede ben gehoord.
(…)
V: Klopt de weergave in het proces-verbaal volgens u?
A: Ik heb onderzoek gedaan. Ik heb een aantal witte vlekken in de puzzel. Ik heb met [verbalisant 1] van de politie in zijn functie als HOVJ overleg gehad en met een zoon en een dochter. Daarna heb ik met de huisartsen praktijk gebeld.
(…)
O: Op 5 september 2013 heeft u een verklaring afgelegd bij de politie, leden van het
onderzoeksteam in deze zaak. Op blz. 8 van dit verhoor wordt u gevraagd of het letsel
van het slachtoffer beter verklaard kan worden door een val van de trap dan door
toegebracht letsel. U heeft daarop geantwoord dat gezien de hoofdwond, de plek van het
bloed, de trap en de ligging van het lichaam en de bevindingen van de HOvJ een val van
de trap waarschijnlijk is.
V: U heeft tijdens dit getuige verhoor, de medische informatie van de huisarts niet genoemd. Kunt u dat verklaren?
A: Ik beschikte wel over deze informatie, maar vond dit niet relevant.