3.1Het bestreden besluit is gebaseerd op artikel 2:55 van de Wajong. Ten tijde van het bestreden besluit luidde dit artikel als volgt:
Indien de jonggehandicapte aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de inkomensondersteuning tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de jonggehandicapte zonder diens machtiging uit te betalen aan het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Indien de jonggehandicapte, aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, in een inrichting ter verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van de desbetreffende inrichting of van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die de opnamekosten betaalt, het verzoek ontvangt om de inkomensvoorziening aan die inrichting of die gemeente uit te betalen, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dat verzoek zonder het stellen van andere voorwaarden inwilligen.
Indien het eerste lid toepassing vindt, heeft de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de inkomensvoorziening, dat niet aan het Zorginstituut Nederland wordt betaald.
Een herziening van de betaling van de inkomensvoorziening op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
Bij de Verzamelwet VWS 2016 van 1 augustus 2016 is, in artikel XXVIII, aanhef en onder a, van die wet, aan artikel 2:55 van de Wajong (onder vernummering van de overige leden) een nieuw tweede lid toegevoegd dat als volgt luidt:
Indien aan de jonggehandicapte aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de inkomensvoorziening tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de jonggehandicapte, aan wie de inkomensvoorziening is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.
Uit artikel XXXIX, tweede lid, van de Verzamelwet VWS 2016 volgt dat artikel XXVIII terugwerkt tot 1 januari 2015.