Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
algemeeneen dergelijke vrees opwekken kan. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de blijkens de bewijsmiddelen door verdachte gebezigde woorden van dien aard geweest en onder zodanige omstandigheden geuit dat bij de betrokken politieambtenaar daardoor in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou verliezen. De uitlating van verdachte laat immers op zichzelf aan duidelijkheid niets te wensen over. Voorts blijkt uit het dossier dat bij politieambtenaren ambtshalve bekend is dat verdachte agressief is en onberekenbaar kan reageren. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
- een psychologisch Pro Justitia rapport van 30 november 2015, opgemaakt door
- een psychiatrisch Pro Justitia rapport van 3 december 2015, opgemaakt door T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem
- daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 het misdrijf
:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. M.P. Nan, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2016.