ECLI:NL:RBOVE:2016:434

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
11 februari 2016
Zaaknummer
C/08/178281 / KG ZA 15-352
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van stadionverboden aan supporters van FC Twente na rellen

Op 11 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een kort geding tussen een groep supporters van FC Twente en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De eisers, een groep van vijftien supporters, hadden stadionverboden van 36 tot 72 maanden en boetes van € 450,00 opgelegd gekregen na rellen die plaatsvonden na de wedstrijd FC Twente-AZ op 26 april 2015. De supporters vorderden in kort geding dat de KNVB werd verboden om deze stadionverboden en boetes uit te voeren, met als argument dat de opgelegde sancties onrechtmatig en disproportioneel waren.

De rechtbank oordeelde dat de KNVB voldoende bewijs had geleverd voor de opgelegde stadionverboden, waaronder camerabeelden van het binnendringen van supporters in het stadion. De voorzieningenrechter stelde vast dat de supporters zonder toestemming het stadion waren binnengekomen, wat huisvredebreuk opleverde. De rechtbank erkende de beleidsvrijheid van de KNVB bij het opleggen van stadionverboden en concludeerde dat de opgelegde sancties in overeenstemming waren met de Richtlijn termijn stadionverbod van de KNVB.

De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van de KNVB, die op € 1.429,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de KNVB om stadionverboden op te leggen en de ruimte die zij heeft in het bepalen van de duur en hoogte van sancties in het kader van voetbalgerelateerd wangedrag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/178281 / KG ZA 15-352
Vonnis in kort geding van 11 februari 2016
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats 3] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats 2] ,
6.
[eiser 6],
wonende te [woonplaats 3] ,
7.
[eiser 7],
wonende te [woonplaats 2] ,
8.
[eiser 8],
wonende te [woonplaats 4] ,
9.
[eiser 9],
wonende te [woonplaats 3] ,
10.
[eiser 10],
wonende te [woonplaats 5] ,
11.
[eiser 11],
wonende te [woonplaats 2] ,
12.
[eiser 12],
wonende te [woonplaats 2] ,
13.
[eiser 13],
wonende te [woonplaats 6] ,
14.
[eiser 14],
wonende te [woonplaats 7] ,
15.
[eiser 15],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers,
advocaat mr. drs. R.J.H. van der Wal te Hengelo (O),
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.A. Knijff te Amsterdam.
Partijen zullen hierna eisers en de KNVB genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • producties 1 t/m 8 aan de zijde van eisers,
  • producties 1 t/m 15 aan de zijde van de KNVB,
  • producties 16 t/m 18 aan de zijde van de KNVB,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van eisers,
  • de pleitnota van de KNVB.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 april 2015 is in het stadion van FC Twente te Enschede de wedstrijd FC Twente-AZ gespeeld.
2.2.
FC Twente heeft voornoemde wedstrijd met 0-2 verloren. Na afloop van de wedstrijd ontstonden rellen. Bij deze rellen is een groep supporters van FC Twente het stadion binnengetreden.
2.3.
Op 4 augustus 2015 hebben eisers sub 1 t/m 14 van de KNVB een stadionverbod van 36 maanden en een boete van € 450,00 ontvangen. Hieraan heeft de KNVB ten grondslag gelegd dat een gegrond vermoeden bestaat dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag, althans het schaden van het aanzien en de belangen van het voetbal, meer in het bijzonder aan huisvredebreuk/lokaalvredebreuk. Eiser sub 15 heeft op 4 augustus 2015 van de KNVB een stadionverbod van 72 maanden en een boete van € 450,00 ontvangen, omdat hij naast voornoemde gedragingen ook werd verdacht van openlijke geweldpleging.
2.4.
Op 15 augustus 2015 hebben [eiser 1] c.s. tegen deze beslissingen beroep aangetekend bij de commissie Stadionverboden van de KNVB.
2.5.
Bij besluiten van 21 september 2015 heeft de commissie Stadionverboden van de KNVB de beslissingen van de KNVB van 4 augustus 2015 bevestigd.

3.Het geschil

3.1.
Eisers sub 1 tot en met 14 vorderen -samengevat-:
  • primair dat het de KNVB wordt verboden uitvoering te geven aan het aan hen opgelegde stadionverbod en de aan hen opgelegde boete;
  • subsidiair dat de KNVB het aan hen opgelegde stadionverbod en de aan hen opgelegde boete schorst totdat de KNVB in lijn met en overeenkomstig de Richtlijn termijn stadionverbod opnieuw op hun beroepschrift een besluit heeft genomen;
  • meer subsidiair dat het primair gevorderde aan de KNVB wordt opgelegd per datum van dit vonnis totdat in een civiele bodemprocedure is geoordeeld over de rechtmatigheid van het aan hen opgelegde stadionverbod en de aan hen opgelegde boete;
  • zowel primair, subsidiair als meer subsidiair op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de KNVB in de proceskosten.
3.2.
Eiser sub 15 vordert -samengevat-
- primair dat het door de KNVB het aan hem opgelegde stadionverbod en de aan hem opgelegde boete schorst totdat de KNVB in lijn met en overeenkomstig de Richtlijn termijn stadionverbod opnieuw op zijn beroepschrift een besluit heeft genomen;
- subsidiair dat het primair gevorderde aan de KNVB wordt opgelegd per datum van dit vonnis totdat in een civiele bodemprocedure is geoordeeld over de rechtmatigheid van het aan hem opgelegde stadionverbod en de aan hem opgelegde boete;
- zowel primair als subsidiair op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de KNVB in de proceskosten.
3.3.
De KNVB voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat deze rechtbank bevoegd is van de onderhavige vorderingen kennis te nemen.
4.2.
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of de aan eisers opgelegde stadionverboden alsmede de aan hen opgelegde boetes onrechtmatig zijn en, indien dat niet het geval is, of de duur van de opgelegde stadionverboden en de hoogte van de opgelegde boetes disproportioneel zijn.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat niet in geschil is dat tussen partijen een civielrechtelijke verhouding bestaat, waarop de Standaardvoorwaarden van de KNVB van toepassing zijn.
4.4.
Artikel 10.2 van deze Standaardvoorwaarden luidt als volgt:
“De KNVB is gerechtigd om, met inachtneming van de voor het betreffende seizoen vastgestelde Richtlijn termijn stadionverbod, welke is in te zien en te downloaden op www.knvb.nl, (landelijke) Stadionverboden op te leggen aan een ieder die volgens een melding van een Club of het Openbaar Ministerie in en/of buiten het Stadion in het kader van een Evenement:
  • heeft gehandeld in strijd met deze Standaardvoorwaarden; en/of
  • een strafbaar feit heeft begaan; en/of
  • ten aanzien van wie een vermoeden bestaat dat deze zich schuldig heeft gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag; en/of
  • zich zodanig heeft gedragen dat doordoor het aanzien en/of het belang van het voetbal wordt geschaad;
zulks onverminderd enige plicht tot schadevergoeding op grond van het civiele recht. (…)”.
4.5.
In artikel 10.3 van de Standaardvoorwaarden is het volgende bepaald:
“Indien de KNVB op grond van artikel 10.2 een Stadionverbod heeft opgelegd, verbeurt betrokkene aan de KNVB een voor onmiddellijke opeising vatbare geldboete van maximaal € 450,- per handeling in strijd met deze Standaardvoorwaarden of per strafbaar feit en/of gedraging waardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal wordt geschaad, zonder dat daartoe enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst noodzakelijk is. (…)”.
4.6.
Bij de beoordeling of een persoon zich in de in voornoemde artikel 10.2 bedoelde zin heeft misdragen, heeft de KNVB een ruime beoordelingsvrijheid. De beslissing van de KNVB kan door de voorzieningenrechter slechts marginaal worden getoetst.
4.7.
De KNVB heeft haar beslissing onder meer onderbouwd met camerabeelden van het binnendringen door een groep supporters van de hoofdingang van het FC Twente-stadion na afloop van de wedstrijd FC Twente-AZ. Zoals ter zitting is toegezegd, heeft de voorzieningenrechter na de zitting (nogmaals) de camerabeelden bekeken. De voorzieningenrechter acht voor de beoordeling van de onderhavige vorderingen het volgende relevant.
4.8.
De KNVB heeft onweersproken gesteld dat op wedstrijddagen het hoofdgebouw van FC Twente slechts toegankelijk is op vertoon van een toegangskaart. Niet in geschil is dat een grote groep supporters, waaronder eisers, na afloop van de wedstrijd FC Twente-AZ via de hoofdingang het FC Twente stadion zijn binnengedrongen. Voor deze hoofdingang stond op dat moment een aantal beveiligers. Uit de camerabeelden valt, onder meer gelet op de gebaren van de beveiligers, af te leiden dat de beveiligers de supporters kenbaar hebben gemaakt dat zij niet naar binnen mochten.
4.9.
De supporters gingen desondanks toch naar binnen en klommen/sprongen over de glazen tourniquets om bij de roltrap te komen. Via de roltrap, die op dat moment stond ingesteld als een neergaande roltrap, zijn de supporters daarna naar de eerste verdieping gegaan om -zoals eisers zelf stellen- de dialoog te zoeken met het bestuur van FC Twente. De inmiddels te hulp geschoten ME heeft de binnengetreden supporters vervolgens opgespoord. Nadat de ME de namen van de supporters had genoteerd, hebben de supporters het gebouw verlaten.
4.10.
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat op het moment van de rellen geen sprake was van een vrij toegankelijke hoofdingang van het hoofdgebouw van FC Twente en dat eisers zonder toestemming de hoofdingang en de eerste verdieping van het hoofdgebouw hebben betreden, terwijl het voor hen duidelijk moet zijn geweest dat zij daar niet mochten komen. Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat eisers in de zin van artikel 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht een besloten lokaal wederrechtelijk zijn binnengetreden, hetgeen huisvredebreuk oplevert. Voor het opleggen van een stadionverbod, gebaseerd op de civielrechtelijke verhouding tussen partijen, gelden niet de strakke bewijsregels die in een strafrechtelijke procedure in acht dienen te worden genomen.
4.11.
De KNVB heeft de aan eisers verweten gedragingen voldoende onderbouwd. Dit gedrag valt ook aan te merken als voetbalgerelateerd wangedrag, althans het schaden van het aanzien en de belangen van het voetbal. Daarom heeft de KNVB in redelijkheid kunnen komen tot het opleggen van de stadionverboden en de boetes aan eisers. Ten aanzien van eiser sub 15 geldt bovendien dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging buiten het stadion. Eiser sub 15 is hiervoor ook strafrechtelijk veroordeeld. Ook op deze grond heeft de KNVB derhalve in redelijkheid kunnen komen tot het opleggen van het stadionverbod en de boete aan eiser sub 15.
4.12.
Eisers stellen vervolgens dat de stadionverboden voor de duur van 36 maanden (eisers sub 1 t/m 14) en 72 maanden (eiser sub 15) en de opgelegde boetes disproportioneel zijn. Er is geen geweld gebruikt en er zijn geen zaken vernield. Bovendien hebben eisers uit eigen beweging en zonder incidenten het gebouw weer verlaten. Ten aanzien van eiser sub 15 geldt voorts dat zijn gedraging weliswaar onder de noemer openlijke geweldpleging valt, maar dat gelet op de beperkte ernst van zijn gedraging voornoemde duur van het stadionverbod onredelijk is, aldus eisers.
4.13.
De KNVB heeft bij het opleggen van de stadionverboden de Richtlijn termijn stadionverbod gehanteerd. Ingevolge deze Richtlijn wordt bij huisvredebreuk/ lokaalvredebreuk een stadionverbod van 36 maanden opgelegd. Nu de aan eisers sub 1 t/m 14 opgelegde stadionverboden conform deze Richtlijn is, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de KNVB in redelijkheid heeft kunnen komen tot het opleggen van een stadionverbod van 36 maanden en een boete van € 450,00 aan eisers sub 1 t/m 14. De KNVB heeft aan eiser sub 15 een boete van € 450,00 en een stadionverbod opgelegd van in totaal 72 maanden, te weten 36 maanden voor huisvredebreuk en 36 maanden voor openlijke geweldpleging. Ingevolge voornoemde Richtlijn wordt bij openlijke geweldpleging afhankelijk van de omschrijving en/of de gevolgen een stadionverbod opgelegd van 18 tot en met 36 maanden.
4.14.
Bij de beoordeling van de ernst van de verweten gedraging komt aan de KNVB een discretionaire bevoegdheid toe. Ter zitting heeft de KNVB verklaard dat het haar beleid is om, wanneer sprake is van openlijk geweld tegen goederen een stadionverbod van 18 maanden op te leggen en bij openlijk geweld tegen personen 36 maanden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter geeft de KNVB met dit beleid geen onrechtmatige invulling aan de haar toekomende ruime beleidsvrijheid. Nu de KNVB onweersproken heeft gesteld dat het geweld van eiser sub 15 zich richtte tegen de ME, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de KNVB in redelijkheid tot het opleggen van een stadionverbod van 72 maanden en een boete van € 450,00 aan eiser sub 15 heeft kunnen komen. Het vorenstaande brengt met zich dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen.
4.15.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de KNVB worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van de KNVB tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: