ECLI:NL:RBOVE:2016:4283

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
7 november 2016
Zaaknummer
172456
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over dakraam en de gevolgen voor visuele privacy

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, ging het om een burengeschil tussen [X] en de besloten vennootschap De Koelucht B.V. over een dakraam dat uitzicht bood op het perceel van [X]. [X] vorderde dat De Koelucht het dakraam ondoorzichtig en vaststaand zou maken, omdat dit in strijd zou zijn met artikel 5:50 BW, dat de visuele privacy van buren beschermt. De rechtbank oordeelde dat De Koelucht gehouden was om het dakraam aan te passen, aangezien zij eerder had toegezegd dit te doen. De rechtbank wees de vordering van [X] toe en legde een dwangsom op van € 500,- per dag voor het geval De Koelucht niet aan de veroordeling voldeed, met een maximum van € 25.000,-.

In reconventie vorderde De Koelucht dat [X] het inpandige balkon zodanig zou afsluiten dat er geen uitzicht meer op het pand van De Koelucht zou zijn. De rechtbank wees deze vordering af, omdat De Koelucht niet voldoende had onderbouwd dat haar privacy was aangetast. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [X] in conventie voldoende belang had en dat de vordering in reconventie niet kon worden toegewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [X], waarbij De Koelucht als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/172456 / HA ZA 15-309
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
[X],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L. F . van Wijck te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KOELUCHT B.V.,
gevestigd te Kamperveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.J. Schaatsbergen te Hattem.
Partijen zullen hierna [X] en De Koelucht genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 augustus 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 oktober 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[X] is eigenaar van het perceel kadastraal bekend als [gemeente] , sectie [A] nummer [xxxx] , en de daarop gelegen woning, plaatselijk bekend als de [adres 1] te [plaats] (hierna: de woning). De woning van [X] heeft een inpandig balkon.
2.2.
De Koelucht is eigenaar van de daarnaast gelegen percelen, kadastraal bekend als [gemeente] , sectie [A] nummer [yyyy] en sectie [A] [zzzz] , en het daarop gelegen (nieuwbouw)pand (hierna: het nieuwbouwpand) aan de [adres 2] en [adres 3] te [plaats] .
2.3.
De Koelucht heeft het nieuwbouwpand laten bouwen door aannemersbedrijf [B] . De directeur van De Koelucht, de heer [C] , is tevens firmant van aannemersbedrijf [B] .
2.4.
Het nieuwbouwpand is aangrenzend aan de woning van [X] gebouwd alwaar voorheen oudbouw aanwezig was. In de oudbouw was geen dakraam. In het nieuwbouwpand is aan de zijde van de woning van [X] waar het inpandig balkon is gesitueerd een dakraam (hierna: het dakraam) geplaatst, dat uitzicht biedt op het perceel van [X] . Het dakraam kan worden geopend met een kantelmechanisme. Het dakraam bevindt zich op een afstand van minder dan 2.00 meter van de perceelgrens met [X] .
2.5.
Bij brief van 10 april 2015 heeft de advocaat van [X] De Koelucht verzocht respectievelijk gesommeerd om binnen 14 dagen het dakraam geheel vaststaand en ondoorzichtig te maken. Daaraan is geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[X] vordert samengevat - veroordeling van De Koelucht tot het
ondoorzichtig en vaststaand maken van het dakraam, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat De Koelucht daarmee in gebreke mocht blijven, vermeerderd met kosten.
3.2.
De Koelucht voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [X] in de proceskosten.
in reconventie
3.3.
De Koelucht vordert samengevat - veroordeling van [X] tot het binnen drie maanden na het wijzen van vonnis zodanig ondoorzichtig dichtmaken van het inpandige balkon dat daaruit permanent geen uitzicht meer bestaat op het pand van De Koelucht, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat hij daarmee in gebreke mocht blijven, vermeerderd met kosten en wettelijke rente.
3.4.
[X] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering met veroordeling van De Koelucht in de proceskosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[X] legt aan zijn vordering in conventie ten grondslag dat met plaatsing van het dakraam een met artikel 5:50 BW strijdige situatie is ontstaan en [X] voert aan dat De Koelucht gehouden is om daaraan een eind te maken.
4.2.
Ter comparitie heeft de advocaat van De Koelucht naar voren gebracht dat de vordering van [X] te onbepaald is, omdat niet duidelijk zou zijn om welk dakraam het gaat. Hoewel er blijkens de ter comparitie overgelegde foto’s sprake is van twee dakramen in het dak van de woning van De Koelucht (aan de zijde van de woning van [X] ) is de rechtbank van oordeel dat het weldegelijk duidelijk is op welk dakraam de vordering van [X] betrekking heeft. [X] heeft in het petitum verwoord dat het gaat om het dakraam dat uitzicht biedt op het perceel van [X] , aldus het dakraam op de foto’s dat qua ligging het dichtst bij het inpandig balkon van [X] gelegen is. Dat het ook voor De Koelucht duidelijk was op welk dakraam de vordering betrekking heeft blijkt uit de conclusie van antwoord waarin De Koelucht met betrekking tot de vordering van [X] erkent dat de nieuwbouw van De Koelucht een dakraam bevat binnen twee meter vanaf de grens met de woning van [X] terwijl het daarop uitzicht biedt.
4.3.
De Koelucht heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat [X] de vorderingen ten onrechte zou hebben ingesteld, omdat De Koelucht via Aannemersbedrijf [B] had medegedeeld dat zij het dakraam conform het bepaalde in artikel 5:51 BW vaststaand en ondoorzichtig zou maken voordat de woning bewoond zou worden, terwijl De Koelucht reeds is gedagvaard alvorens de woning was opgeleverd. De rechtbank gaat ook voorbij aan dit verweer nu De Koelucht heeft nagelaten te reageren op de sommatie van [X] van 10 april 2015, bij conclusie van antwoord naar voren heeft gebracht dat de oplevering medio september 2015 is voorzien en de rechtbank uit hetgeen over en weer ter comparitie naar voren is gebracht heeft begrepen dat de woning inmiddels is bewoond. [X] heeft gelet daarop belang bij de vordering.
4.4.
Ter comparitie heeft De Koelucht vervolgens naar voren gebracht dat zij haar eerder gedane toezegging tot het blinderen en het vaststaand maken van het dakraam intrekt, omdat zij kennis heeft genomen van het arrest van het Hof in Amsterdam van 6 oktober 2010 (de rechtbank begrijpt 6 juli 2010 ECLI:NL:GHAMS:2010:BNS0268) waarin is geoordeeld dat het voor de schending van het bepaalde in artikel 5:50 BW gaat om “recht naar voren uitzicht” op het perceel van de buren en dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake zou zijn. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende. Partijen zijn in beginsel aan hun toezeggingen gebonden. De door De Koelucht gestelde rechtsdwaling die ten grondslag zou hebben gelegen aan haar voormelde toezegging moet voor haar rekening en risico komen en biedt onvoldoende grond voor het niet nakomen daarvan. Dat betekent dat De Koelucht reeds gelet op de gedane toezegging gehouden is het dakraam ondoorzichtig en vaststaand te maken. De daartoe strekkende vordering van [X] zal daarom worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt.
4.5.
De Koelucht zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] in conventie worden begroot op:
- dagvaarding € 99,99
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.288,99
in reconventie
4.6.
De Koelucht legt aan haar vordering in reconventie ten grondslag dat het inpandig balkon van [X] onmiddellijk grenst aan het pand van De Koelucht en daarop uitzicht geeft, waardoor sprake is van een situatie in strijd met artikel 5:50 BW. [X] heeft naar voren gebracht dat De Koelucht de vordering enkel en alleen heeft ingesteld “pour besoin de la cause”. [X] heeft betwist dat er vanaf het inpandig balkon uitzicht is op het erf/pand van De Koelucht; er wordt tegen een schuin dak aangekeken waarin zich geen vensters of openingen bevinden behoudens het dakraam, aldus [X] . Ter comparitie is verder naar voren gekomen dat partijen verdeeld zijn over de vraag of er recht zicht is vanuit het dakraam naar het inpandig balkon en van het inpandig balkon naar het dakraam.
4.7.
Artikel 5:50 BW strekt ertoe naburen te beschermen in hun zogenaamde visuele privacy. Gelet op het verweer van [X] had het op de weg van De Koelucht gelegen nader te onderbouwen dat zij, althans haar huurders, in haar/hun privacy zijn aangetast door ontoelaatbaar (rechtstreeks) uitzicht vanaf het inpandig balkon van [X] op het dakraam. Nu De Koelucht dat heeft nagelaten - de ter comparitie overgelegde foto’s geven daaromtrent geen duidelijk beeld - en De Koelucht bovendien zelf het dakraam in de nabijheid van het reeds bestaande inpandig balkon van [X] heeft geplaatst, zal de rechtbank de vordering van De Koelucht in reconventie afwijzen. De rechtbank betrekt daar ook bij, dat de rechtbank de vordering in conventie tot het ondoorzichtig en vaststaand maken van het dakraam zal toewijzen zodat De Koelucht reeds ook gelet daarop onvoldoende belang heeft bij haar vordering in reconventie. Immers indien De Koelucht aan de veroordeling in conventie tot het ondoorzichtig en vaststaand maken van het dakraam voldoet zal daarmee eveneens het zicht vanaf het inpandig balkon op het dakraam (verder) zijn beperkt.
4.8.
De Koelucht zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] in reconventie worden begroot op:
- salaris advocaat
452,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00)
Totaal € 452,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt De Koelucht om het dakraam dat zich bevindt in het pand op het perceel van De Koelucht aan de [adres 2] en [adres 3] te [plaats] , kadastraal bekend [gemeente] , sectie [A] nummer [yyyy] en sectie [A] [zzzz] en uitzicht biedt op het perceel van [X] aan de [adres 1] te [plaats] ondoorzichtig en vaststaand te maken,
5.2.
veroordeelt De Koelucht om aan [X] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt De Koelucht in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 1.288,99,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt De Koelucht in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 452,00,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F .E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016.