In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, ging het om een burengeschil tussen [X] en de besloten vennootschap De Koelucht B.V. over een dakraam dat uitzicht bood op het perceel van [X]. [X] vorderde dat De Koelucht het dakraam ondoorzichtig en vaststaand zou maken, omdat dit in strijd zou zijn met artikel 5:50 BW, dat de visuele privacy van buren beschermt. De rechtbank oordeelde dat De Koelucht gehouden was om het dakraam aan te passen, aangezien zij eerder had toegezegd dit te doen. De rechtbank wees de vordering van [X] toe en legde een dwangsom op van € 500,- per dag voor het geval De Koelucht niet aan de veroordeling voldeed, met een maximum van € 25.000,-.
In reconventie vorderde De Koelucht dat [X] het inpandige balkon zodanig zou afsluiten dat er geen uitzicht meer op het pand van De Koelucht zou zijn. De rechtbank wees deze vordering af, omdat De Koelucht niet voldoende had onderbouwd dat haar privacy was aangetast. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [X] in conventie voldoende belang had en dat de vordering in reconventie niet kon worden toegewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [X], waarbij De Koelucht als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.