ECLI:NL:RBOVE:2016:4163
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Meijer
- B.T.C. Jordaans
- T.G. Lautenbach
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift tegen dagvaarding in strafzaak
Op 31 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht te Zwolle, uitspraak gedaan op een bezwaarschrift dat was ingediend door de verdachte tegen een dagvaarding in een strafzaak. Het bezwaarschrift was ingediend op 27 september 2016 en betrof een zaak met parketnummer 08.770126-16. De rechtbank heeft het bezwaarschrift behandeld tijdens een zitting op 20 oktober 2016, waar de verdachte, zijn raadsman mr. H. Anker, en de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck aanwezig waren. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de verdachte ontvankelijk was in zijn bezwaarschrift. De rechtbank heeft overwogen dat er in deze procedure, die summier van aard is, onvoldoende aanwijzingen van schuld aanwezig zijn. De rechtbank oordeelt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de tenlastegelegde feiten later geheel of gedeeltelijk bewezen zal verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de verdachte buiten vervolging te stellen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard. De beslissing is genomen door mr. G.H. Meijer als voorzitter en mrs. B.T.C. Jordaans en T.G. Lautenbach als rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier. Het is vermeldenswaard dat mrs. Jordaans en Lautenbach niet in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.