ECLI:NL:RBOVE:2016:4163

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2016
Publicatiedatum
31 oktober 2016
Zaaknummer
08.770126-16 / 16/894
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen dagvaarding in strafzaak

Op 31 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht te Zwolle, uitspraak gedaan op een bezwaarschrift dat was ingediend door de verdachte tegen een dagvaarding in een strafzaak. Het bezwaarschrift was ingediend op 27 september 2016 en betrof een zaak met parketnummer 08.770126-16. De rechtbank heeft het bezwaarschrift behandeld tijdens een zitting op 20 oktober 2016, waar de verdachte, zijn raadsman mr. H. Anker, en de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck aanwezig waren. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de verdachte ontvankelijk was in zijn bezwaarschrift. De rechtbank heeft overwogen dat er in deze procedure, die summier van aard is, onvoldoende aanwijzingen van schuld aanwezig zijn. De rechtbank oordeelt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de tenlastegelegde feiten later geheel of gedeeltelijk bewezen zal verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de verdachte buiten vervolging te stellen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard. De beslissing is genomen door mr. G.H. Meijer als voorzitter en mrs. B.T.C. Jordaans en T.G. Lautenbach als rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier. Het is vermeldenswaard dat mrs. Jordaans en Lautenbach niet in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht te Zwolle
Parketnummer : 08.770126-16
Rekestnummer : 16/894
Datum : 31 oktober 2016
Beslissing op het bezwaarschrift ingevolge artikel 262, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering
ter griffie ingekomen d.d. 27 september 2016 van:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats],
wonende aan de [adres] te [woonplaats],
tegen de dagvaarding in de zaak met bovengenoemd parketnummer, om te verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank d.d. 3 november 2016.
Het bezwaarschrift is achter gesloten deuren behandeld ter terechtzitting van de meervoudige raadkamer te Zwolle op 20 oktober 2016 waar zijn gehoord verdachte, diens raadsman, mr. H. Anker, advocaat te Leeuwarden, en de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het op de onderhavige zaak betrekking hebbende strafdossier ten name van verdachte met bovenvermeld parketnummer.

OVERWEGINGEN

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Verdachte is ontvankelijk in zijn bezwaarschrift.
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige bezwaarschriftprocedure, die naar zijn aard een summier karakter heeft, van onvoldoende aanwijzingen van schuld slechts sprake is in het geval hoogst onwaarschijnlijk is dat een strafrechter, later oordelend, door de voor hem geleverde bewijsvoering het ten laste gelegde feit geheel of gedeeltelijk bewezen zal achten.
De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op de stukken van het dossier en hetgeen in raadkamer is verhandeld, niet hoogst onwaarschijnlijk is te achten dat de strafrechter, later oordelend, de tenlastegelegde feiten geheel of gedeeltelijk bewezen zal verklaren. Of verdachte al dan niet op 9 juli 2013 met de huisartsenpraktijk heeft gebeld, ziet, gezien de zich in het dossier bevindende verklaringen, op de door de strafrechter uit te voeren bewijswaardering waarop thans niet vooruit kan worden gelopen. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van geen of onvoldoende aanwijzingen van schuld die nopen tot buitenvervolgingstelling van de verdachte.
De rechtbank zal het bezwaarschrift ongegrond verklaren.

BESLISSING

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.

Aldus gegeven op 31 oktober 2016 door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. B.T.C. Jordaans en T.G. Lautenbach, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier.
Buiten staat
Mrs. Jordaans en Lautenbach zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.