ECLI:NL:RBOVE:2016:4144

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
5368423 VV EXPL 16-66
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 oktober 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting SWZ en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, SWZ, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens ernstige overlast die hij sinds begin 2014 zou hebben veroorzaakt. De overlast bestond uit geluid- en stankoverlast door huisdieren, ernstige vervuiling van de woning en tuin, en een alcoholprobleem van de huurder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in zijn verplichtingen als huurder tekortschiet en dat de spoedeisendheid van de vordering voldoende is aangetoond. De rechter oordeelde dat de overlast zo ernstig was dat het aannemelijk is dat de huurovereenkomst in een eventuele bodemprocedure zal worden ontbonden. Ondanks eerdere pogingen tot hulpverlening en afspraken met [gedaagde], heeft hij niet voldoende verbetering laten zien. De kantonrechter heeft daarom besloten dat [gedaagde] de woning binnen drie maanden na betekening van het vonnis moet ontruimen en dat hij de proceskosten moet vergoeden. De totale kosten aan de zijde van SWZ zijn begroot op € 818,82.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 5368423 VV EXPL 16-66
Vonnis in kort geding van 21 oktober 2016
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING SWZ,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle
eisende partij, hierna te noemen: SWZ,
gemachtigde mr. B.J. van den Berg te Zwolle,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. M. Mulderij te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 22 producties
- de mondelinge behandeling op 7 oktober 2016
- de pleitnota (met bijlagen) van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 27 april 2004 verhuurt SWZ aan [gedaagde] , die van SWZ huurt, voor onbepaalde tijd de (zelfstandige) woning en toebehoren gelegen aan de [adres] [plaats] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de “Algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte” d.d. 1 januari 2002 (hierna: de algemene huurvoorwaarden). Deze voorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Artikel 5
Verplichtingen huurder
Huurder zal de verschuldigde huurprijs en bijkomende vergoedingen vóór de eerste van ieder maand voldoen. Dit kan door storting of automatische overschrijving op een door de verhuurder nader aan te geven bank- of girorekeningnummer.
Artikel 6
Gebruik en onderhuur
1. Huurder zal het gehuurde als een goed huurder en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming van woonruimte gebruiken.
Artikel 12
Anti-overlastbeding
Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt. Hieronder kan onder andere worden verstaan overlast die het gevolg is van: huisdieren, het veroorzaken van geluid, vervuiling van de woning, de tuin of directe omgeving, crimineel gedrag, druggebruik, het uiten van dreigementen, openbare dronkenschap, e.d.
2.2.
Vanaf begin 2014 heeft [gedaagde] geregeld (ernstige) overlast veroorzaakt. Het gaat daarbij om door huisdieren van [gedaagde] veroorzaakte geluids- en stankoverlast en ernstige vervuiling van de woning en tuin. Ook heeft [gedaagde] een alcoholprobleem.

3.De vordering

3.1.
SWZ vordert dat de kantonrechter bij vonnis, bij wege van voorlopige voorziening, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) [gedaagde] zal veroordelen om de woning binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, althans op een door de kantonrechter te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten met medeneming van al het zijne en de zijnen, onder afgifte van alle sleutels aan SWZ;
(2) [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, voor zover nodig, hierna ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Anders dan [gedaagde] betoogt, is de kantonrechter van oordeel dat de spoedeisendheid, mede gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, in voldoende mate is komen vast te staan.
4.2.
De vraag die voorligt is of [gedaagde] dermate tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder dat voorshands voldoende aannemelijk is dat in een (eventuele) bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden en dus de gevorderde ontruiming gerechtvaardigd zal worden geacht én laatstbedoelde beslissing niet kan worden afgewacht.
4.3.
Uit de door SWZ overgelegde correspondentie volgt dat SWZ en de politie vanaf januari 2014 diverse meldingen van buurtbewoners hebben ontvangen over geluids- en stankoverlast door de honden, afval in de tuin en openbare dronkenschap van [gedaagde] . Dit is op zichzelf al dusdanig hinderlijk gedrag, dat gezegd kan worden dat [gedaagde] zich niet gedraagt zoals van een goed huurder mag worden verwacht. Voorts heeft [gedaagde] per 7 oktober 2016 een huurachterstand van € 1.278,19 in welk verband deurwaarderskantoor Smit & Legebeke een betalingsregeling heeft beëindigd omdat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet zou nakomen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SWZ voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] jegens SWZ toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden.
4.4.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de kantonrechter voldoende vast komen te staan dat [gedaagde] een dusdanige mate van overlast veroorzaakt dat sprake is van ernstig tekortschieten van [gedaagde] in zijn verplichtingen als goed huurder. [gedaagde] heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat in de toekomst verbetering van zijn gedrag valt te verwachten. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Vanaf eind 2014 is een regiegroep, bestaande uit – in wisselende samenstelling – SWZ, Buurtdiensten, gemeente Zwolle, politie, Tactus, TeamVia en Sanitas als opvolger van Buurtdiensten, ingezet om [gedaagde] hulp te verlenen teneinde zijn overlastgevend gedrag te voorkomen. In dat kader is herhaaldelijk geprobeerd om afspraken met [gedaagde] te maken maar keer op keer zijn deze afspraken door [gedaagde] geschonden en vervalt hij weer in overlastgevend gedrag. Daarbij is [gedaagde] steeds gewaarschuwd voor mogelijke huurrechtelijke consequenties van zijn gedrag. Thans stelt [gedaagde] weliswaar dat hij inmiddels een aantal maatregelen heeft getroffen om de overlast tegen te gaan - te weten: de hond (Tammo) is weg, met hulp van bevriende kennissen heeft hij zijn woning en tuin aangepakt, hij heeft zich opnieuw bij Tactus gemeld en er is inmiddels met schulddienstverlening van de gemeente Zwolle een traject in gang gezet om zijn financiën op orde te krijgen - maar mede gezien de voorgeschiedenis staat voor de kantonrechter niet voldoende vast dat met deze maatregelen een structurele oplossing van het overlastprobleem is gegeven. In het verleden is immers vaker tot dergelijke maatregelen overgegaan waarbij [gedaagde] op den duur steeds zijn medewerking heeft gestaakt, verdere hulpverlening weigert en vervalt in zijn overlastgevende patroon. [gedaagde] stelt dat hij nu, anders dan voorheen, erkent dat hij een alcoholprobleem heeft en dat hij daarvoor hulp nodig heeft maar deze blote stelling is onvoldoende om de kantonrechter te overtuigen dat [gedaagde] nu wel afspraken zal nakomen en in staat zal zijn om zijn gedrag (structureel) aan te passen. Daarbij betrekt de kantonrechter dat de door [gedaagde] bedoelde hulpverlening bij Tactus zich in de intakefase bevindt, een fase waarin [gedaagde] eerder is afgehaakt, en ook recentelijk nog door een buurman is geklaagd over overlast.
De kantonrechter overweegt voorts dat omwonenden, wiens belang SWZ als goed verhuurder evengoed dient te behartigen, door onaanvaardbare overlast ernstig gehinderd worden in hun huurgenot.
Al met al acht de kantonrechter het waarschijnlijk dat de huurovereenkomst in de bodemprocedure zal worden ontbonden en ontruiming zal worden bevolen. Dat sprake is van een jarenlange huurrelatie, aan het einde waarvan zich de overlast heeft voorgedaan, maakt het oordeel van de kantonrechter - gelet op de aard en ernst van de overlast alsmede de herhaaldelijk kansen die [gedaagde] zijn geboden - niet anders. Gelet op de aard, ernst en voortduring van de overlast, ten aanzien waarvan [gedaagde] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op korte termijn verbetering valt te verwachten, is de kantonrechter ook van oordeel dat een beslissing in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld tot ontruiming van de woning.
4.5.
In de omstandigheden van dit geval ziet de kantonrechter wel aanleiding om de termijn waarbinnen [gedaagde] de woning moet ontruimen op de hierna te melden wijze te bepalen, zodat [gedaagde] de gelegenheid heeft om binnen die termijn passende opvang/huisvesting te regelen.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SWZ worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 101,82
- griffierecht € 117,00
- salaris gemachtigde
€ 600,00
Totaal € 818,82

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen 3 maanden na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met medeneming van al het zijne en de zijnen, onder afgifte van alle sleutels aan SWZ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van SWZ tot op heden begroot op € 818,82,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Willemse, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2016.