Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [plaats 1] ,
wonende te [plaats 2] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een recreatiewoning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Douma, vorderde ontruiming van de woning door de gedaagde, die in persoon verscheen. De eiser stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de huurbetalingen, met een achterstand van in totaal € 6.000,00 aan huur en bijkomende kosten. De gedaagde had slechts een bedrag van € 1.750,00 betaald en voerde verweer tegen de vordering van de eiser. De kantonrechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de zaak gegeven was en dat er een contractuele huurverhouding bestond tussen de partijen. De gedaagde had geen bewijs van betaling van de resterende huurachterstand overgelegd en de kantonrechter achtte het aannemelijk dat de gedaagde zijn verplichtingen niet was nagekomen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis voor de gedaagde om de woning te verlaten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de kosten van de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.