ECLI:NL:RBOVE:2016:4142

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
C/08/192470 / KG ZA 16-335
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag onder vervangende zekerheid in kort geding tussen zorginstellingen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de stichting Uniek Begeleiding (hierna: Uniek) de opheffing van een conservatoir beslag dat door Saphir Zorg B.V. (hierna: Saphir) is gelegd. Uniek biedt intensieve begeleiding aan jongeren en volwassenen met een beperking, terwijl Saphir zorg en begeleiding thuis biedt. De partijen hebben in het verleden een raamovereenkomst gesloten, maar Uniek heeft deze opgezegd. Saphir heeft daarop beslag gelegd op de bankrekening van Uniek. De voorzieningenrechter oordeelt dat Uniek onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering van Saphir ondeugdelijk is, maar dat de aangeboden vervangende zekerheid in de vorm van een stil pandrecht op de inventaris en vorderingen op debiteuren voldoende is. De vordering tot opheffing van het beslag wordt toegewezen onder de voorwaarde dat Uniek de vervangende zekerheid vestigt. Daarnaast vordert Uniek afgifte van zorgdossiers van enkele zorgvragers, maar deze vordering wordt afgewezen omdat Uniek onvoldoende rechtmatig belang heeft aangetoond. In reconventie vordert Saphir een voorschot op een bedrag van € 70.000, maar ook deze vordering wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/192470 / KG ZA 16-335
Vonnis in kort geding van 19 oktober 2016
in de zaak van
de stichting
STICHTING UNIEK BEGELEIDING,
gevestigd te Enschede,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. L. Hesselink en mr. J. van Schendel te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAPHIR ZORG B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Scheper te Almelo.
Partijen zullen hierna Uniek en Saphir genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 9 producties;
  • producties 10 t/m 12 aan de zijde van Uniek;
  • de eis in reconventie met 5 producties aan de zijde van Saphir;
  • productie 6 aan de zijde van Saphir;
  • productie 13 aan de zijde van Uniek;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Uniek en twee stukken;
  • de pleitnota van Saphir.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Uniek is een stichting die intensieve begeleiding in kleinschalig verband aanbiedt aan jongeren en volwassenen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, of een aanverwante stoornis.
2.2.
Saphir is een multiculturele organisatie die zorg en begeleiding biedt bij mensen thuis.
2.3.
Op 21 februari 2015 hebben partijen een raamovereenkomst gesloten, waarbij zij zijn overeengekomen dat Uniek (als opdrachtgever) Saphir (als opdrachtnemer) wenst in te schakelen voor het verrichten van werkzaamheden. In artikel 3.1. van de raamovereenkomst is bepaald dat de zorg door Saphir aan de individuele zorgvrager op basis van een ondertekende deelovereenkomst wordt verleend.
2.4.
Partijen hebben in totaal elf deelovereenkomsten gesloten voor de volgende personen: [A] , [B] , [C] , [D] , [E] , [F] , [G] , [H] , [I] , [J] en [K] .
2.5.
In juli 2016 heeft Uniek de raamovereenkomst met Saphir opgezegd tegen 1 september 2016.
2.6.
Op 23 september 2016 heeft Saphir, na daartoe verkregen verlof, beslag doen leggen onder ABN AMRO N.V. ten laste van Uniek.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Uniek vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
I. primair het beslag opheft, althans subsidiair het beslag opheft onder de voorwaarde dat Uniek ten behoeve van Saphir een stil pandrecht op de inventaris en vorderingen op debiteuren vestigt tot een maximum van € 145.000,00;
II. Saphir veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de zorgdossiers/zorgplannen van [F] , [G] , [H] , [I] , [J] en [K] af te geven op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat Saphir nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
III. Saphir veroordeelt in de kosten van deze procedure, alsmede Saphir veroordeelt tot betaling van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. althans een zodanige voorziening treft als hij juist acht.
3.2.
Saphir voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Saphir vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
I. Uniek veroordeelt om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan Saphir bij wijze van voorschot te voldoen een bedrag van € 70.000,00, althans een zodanig bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
II. Uniek veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
Uniek voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Opheffen beslag

5.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
5.2.
Uniek stelt allereerst dat de vordering ten behoeve waarvan het conservatoire beslag is gelegd, ondeugdelijk is. Een deel van de vermeende vordering van Saphir ziet op verleende zorg aan [A] , [B] , [C] , [D] en [E] . Eind november 2015 hebben partijen echter gezamenlijk besloten om de deelovereenkomsten voor deze vijf zorgvragers per 31 december 2015 te beëindigen. De beëindiging van deze deelovereenkomsten is ook per brief door Uniek aan Saphir bevestigd. Vanaf 1 januari 2016 verleent Uniek zelf de zorg aan hen (met uitzondering van [D] , wiens indicatie is ingetrokken). Voor de resterende zes zorgvragers is Saphir zorg blijven verlenen. Uniek stelt de daarvoor overeengekomen bedragen ook in 2016 te hebben voldaan (op de laatste termijn na). Tot slot ziet een deel van de vermeende vordering van Saphir op een aantal zorgvragers die onbekend zijn bij Uniek en waarvoor geen deelovereenkomst is gesloten, aldus Uniek.
5.3.
Saphir betwist dat partijen gezamenlijk hebben besloten om de deelovereenkomsten voor voornoemde vijf zorgvragers per 31 december 2015 te beëindigen. Partijen hebben volgens Saphir in november 2015 zelfs niet met elkaar gesproken. Evenmin heeft Saphir de door Uniek overgelegde beëindigingsbrieven ontvangen. De brieven zijn ook onjuist geadresseerd en niet ondertekend en een bewijs van de aangetekende verzending ontbreekt. Daarnaast heeft de heer [O] , toenmalig bestuurder van Uniek, volgens Saphir verklaard dat de brieven niet zijn verzonden. Saphir stelt ook na 1 januari 2016 zorg aan voornoemde vijf zorgvragers te hebben verleend. Tot slot betwist Saphir dat een aantal zorgvragers onbekend was bij Uniek. Het gaat om de zorgvragers [L] , [M] en [N] . Saphir heeft hun namen per mail dan wel per telefoon aan Uniek doorgegeven. Het was ook niet ongebruikelijk dat zorg werd verleend en betaald, terwijl er nog geen deelovereenkomst aan ten grondslag lag, aldus Saphir.
5.4.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard, is thans onvoldoende aannemelijk geworden dat de door Saphir gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Zowel de beantwoording van de vraag of de deelovereenkomsten met [A] , [B] , [C] , [D] en [E] rechtsgeldig zijn beëindigd als de vraag wie wanneer welke zorg heeft verleend en wat daarover tussen partijen was afgesproken, vergt een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor een kort geding zich niet leent. De vordering kan derhalve niet op deze grond worden toegewezen.
5.5.
Ook een belangenafweging kan Uniek niet baten, omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het belang van Saphir om verhaal veilig te stellen prevaleert boven het belang van Uniek bij een (onvoorwaardelijke) opheffing van het beslag. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat Uniek -mede gelet op de gemotiveerde betwisting door Saphir- de door haar gestelde vergaande consequenties van handhaving van het beslag onvoldoende heeft onderbouwd.
5.6.
Gelet op het vorenstaande zal de primaire vordering tot opheffing van het beslag worden afgewezen.
5.7.
Uniek heeft subsidiair vervangende zekerheid aangeboden in de vorm van een (stil) pandrecht op de activa en de debiteuren van Uniek. Het beslag heeft volgens Uniek doel getroffen voor een bedrag van € 134.550,51. De inventaris heeft een geschatte waarde van circa € 200.000,00. De debiteuren bedragen thans circa € 125.000,00, waarbij Menzis en de gemeentes al goed zijn voor periodieke betalingen van circa € 60.000,00 - € 80.000,00. Aldus kan voor het gehele bedrag waarop het beslag thans rust, volgens Uniek (stil) pandrecht gevestigd worden.
5.8.
Saphir stelt daarentegen dat de pandrechten die Uniek aanbiedt niet voldoende zekerheid bieden. De inventarislijst ziet grotendeels op investeringen die dateren uit 2014, zodat het zeer de vraag is wat de dagwaarde is van de objecten. Daarnaast vraagt Saphir zich af of alle genoemde objecten eigendom zijn van Uniek of dat er mogelijk een eigendomsrecht op rust. Van de te verpanden debiteuren is de vordering op Menzis de hoogste. De verpanding van deze vordering is volgens Saphir een lege huls. Nu de uitkomst van de herschikking door Menzis niet vast staat, staat evenmin vast of daadwerkelijk betaald gaat worden.
5.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat thans voldoende aannemelijk is geworden dat de waarde van de aangeboden vervangende zekerheden zodanig is dat hieraan door Saphir een met het gelegde beslag vergelijkbare zekerheid kan worden ontleend. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat uit de door Uniek overgelegde inventarislijst weliswaar niet blijkt dat de inventaris een geschatte waarde heeft van circa € 200.000,00, maar wel kan worden afgeleid dat Uniek beschikt over inventaris die enige waarde heeft. Voorts heeft Uniek voldoende aannemelijk gemaakt dat de verpanding van de vordering op de debiteuren geen lege huls is, zoals Saphir heeft betoogd, maar zich iedere maand ververst. Dit klemt temeer nu Uniek naast Menzis nog andere debiteuren heeft en Menzis -los van de vraag of de herschikking voor 2016 positief gaat uitvallen voor Uniek- ieder jaar opnieuw een garantiebudget voor Uniek vast stelt. Dit garantiebudget wordt gedurende het eerste half jaar via voorschotten uitgekeerd aan Uniek. De voorzieningenrechter acht hierbij van belang dat het gelegde beslag strekt tot zekerheid van de voldoening van de vordering en niet tot het op korte termijn incasseren van de vordering.
5.10.
Gelet op het vorenstaande zal de subsidiaire vordering tot opheffing van het beslag onder de voorwaarde dat Uniek ten behoeve van Saphir een stil pandrecht op de inventaris en vorderingen op debiteuren vestigt tot een maximum van € 145.000,00 worden toegewezen.
Afgifte bescheiden
5.11.
In artikel 843a, eerste lid Rv is bepaald dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
5.12.
Uniek vordert afgifte van de zorgdossiers/zorgplannen van [F] , [G] , [H] , [I] , [J] en [K] en stelt daartoe dat Menzis bij controle hierom heeft gevraagd.
5.13.
Saphir stelt daarentegen dat slechts één van voornoemde zorgvragers, te weten de heer [F] , onder het toezicht van Menzis valt. Alle overige genoemde zorgvragers ontvangen volgens Saphir zorg op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), welke wordt uitgevoerd door de betreffende gemeente. Het kan dus volgens Saphir niet zo zijn dat Menzis bij een controle zou verzoeken om de zorgplannen van deze zorgvragers.
5.14.
Gelet op voornoemde betwisting van Saphir is de voorzieningenrechter van oordeel dat Uniek thans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt een rechtmatig belang te hebben bij afgifte van de zorgdossier/zorgplannen van [G] , [H] , [I] , [J] en [K] . De vordering ten aanzien van hen zal dan ook worden afgewezen.
5.15.
Voor zover de vordering betrekking heeft op [F] overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ter zitting heeft Saphir een zorgplan van [F] overgelegd. Uniek heeft deze ter zitting kort bekeken en verklaard dat dit plan niet compleet is. Saphir heeft hierop verklaard over meer stukken te beschikken, maar dat Uniek haar vordering dan beter had moeten specificeren. Nu er van onwil geen sprake lijkt te zijn en beide partijen professionals zijn, gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog vanuit dat partijen de afgifte van de door Uniek gevorderde stukken alsnog onderling regelen. Deze vordering zal thans dan ook worden afgewezen.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
6.2.
Uit hetgeen hiervoor onder 5.4 is overwogen, volgt dat de vordering van Saphir onvoldoende aannemelijk is voor toewijzing in kort geding. Reeds gelet hierop zal de reconventionele vordering worden afgewezen.

7.De beoordeling in conventie en reconventie

7.1.
Nu partijen over en weer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten zowel in conventie als reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

8.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
heft op het op 23 september 2016 ten laste van Uniek onder ABN AMRO N.V. gelegde beslag, onder de voorwaarde dat Uniek ten behoeve van Saphir en stil pandrecht op de inventaris en vorderingen op debiteuren vestigt tot een maximum van € 145.000,00;
8.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
8.4.
wijst het gevorderde af;
in conventie en in reconventie
8.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2016. [1]

Voetnoten

1.type: