Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 12 november 2014 en de daarin genoemde stukken
- de conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering en correctie van eis van [eiseres]
- de conclusie van dupliek van [gedaagde]
- akte houdende uitlating productie van [eiseres]
- akte houdende correctie van eis van [eiseres]
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnota’s.
2.De feiten
€ 883.897,67, zijnde in totaal € 2.318.404,91. In deze opdrachtbevestigingen (waarvan 2 versies zijn, namelijk gedateerd op 29 en 30 november 2010 en gedateerd op 29 november en 13 december 2010) staat vermeld dat sprake is van “0,0% MwSt”, oftewel dat de omzetbelasting telkens 0% bedraagt.
0,0 MwSt. EUR 0,00 (…)
Umsatzsteuerfrei gem. § 6a UStG (…)
In de maanden november en december 2010 leverde [eiseres] (…) in totaal 6.294 fotovoltaïsche modulen aan Lothe GbR (…) Voor deze leveringen zijn 15 facturen verstuurd (…). Over de inkoop van de modulen zijn bij [eiseres] (…) 15 inkoopfacturen van de firma HAB (…) beschikbaar op basis waarvan een voorbelasting ad
€ 425.117,41 is verrekend. (…) Op basis van de inzichten die ten dele voortkomen uit andere controles en uit de op 10-08-2011 uitgevoerde doorzoeking in het kader van een controle door de fiscale recherche bij (…) [eiseres] hebben de leveringen plaatsgevonden in het kader van een financieel onzinnige keten van facturen via de volgende stations:
[X] (…) aan (…) [gedaagde] (…)
(…) aan (…) Berisha & Kuhn (…) De vermeende ontvanger is echter alleen in de boekhouding van [gedaagde] (…) geregistreerd, maar ontving feitelijk echter geen enkele factuur.
Een niet bestaande Berischer und Kuhn (…) aan HAB (…)
HAB (…) aan [eiseres] (…)
Het betalingsverkeer liep in tegengestelde richting, namelijk
(…) aan HAB (…)
Hab (…) aan [gedaagde] (…)
(…) aan [X] .
De niet bestaande firma Berisher & Kuhn (…) kwam consequent niet in het betalingsverkeer voor. Het transport van de goederen vond steeds plaats vanaf het magazijn van (….) [X] (…) in Kirchhain via Gramsbergen in Nederland, een magazijn van [gedaagde] (….) van daaruit verder naar Lothe Solarpark.
De heer [eiseres] onderhoudt met [X] al sinds geruime tijd intensieve zakelijke betrekkingen. Evenwel kocht de heer [eiseres] in dit geval de nodige modulen voor het project Lothe Solar Park niet rechtstreeks bij [X] in, waarvoor de verklaring zou zijn dat een eerder opgeëiste termijnbetaling van enkele honderden duizenden euro’s niet kon worden opgebracht. Via de medevennoot Stibbe, die eveneens voor een derde deelneemt in het bedrijf van de eindafnemer moet dan HAB (…) in het spel zijn gebracht, met het vooropgezette doel een soort financiering van de transactie te waarborgen. De beweerde financiering is gebleken onwaar te zijn, en is feitelijk noch tot stand gekomen, noch zijn er op enig moment aanwijzingen geweest dat de financiering überhaupt werd beoogd. Op grond van informatie van betrokkenen en bekeken documenten staat vast, dat noch HAB (…) noch een andere onderneming leveringen voorgefinancierd heeft, maar zelf pas betalingen hebben verricht nadat zij van [eiseres] (…) voor deze leveringen ontvangen betalingen op hun rekeningen konden noteren. De beweerde transportroute van de fotovoltaïsche modulen via Nederland naar Lothe is vanuit economisch oogpunt hoogst twijfelachtig. (…) Volgens de gedane constateringen is de feitelijke leverancier van [eiseres] (…) [gedaagde] (…) geweest, die aantoonbaar het transport heeft verzorgd en dit ook in 2011 bij de firma [X] in rekening heeft gebracht. (…)De “levering” van contactgegevens is naast de verwevenheid in het factuur- en betalingsverkeer ook de enig herkenbare dienstverlening van HAB (…) Consequent duidt (…) Buschmann die binnen HAB (…) belast was met de transacties in een verklaring (…) de rol van zijn onderneming aan als (…) tussenpersoon.
Voornoemde verklaring komt overeen met overige hiermee samenhangende vaststellingen volgens welke HAB (…) weliswaar bij de transacties betrokken was, maar in geen geval als handelaar. Het bedrijf was niet betrokken bij de bestelling van de goederen, noch droeg het het aan dergelijke leveringen gewoonlijk verbonden risico van teloorgang van de goederen. Alleen een verwevenheid in het betalingsverkeer kan worden vastgesteld. (…)
Het totale beeld van deze constructie laat geen andere conclusie toe dan dat [eiseres] (…) geen daadwerkelijke klantenrelatie heeft onderhouden met de firma HAB (…) en dat derhalve de door deze firma opgemaakte facturen geen aftrek van voorbelasting overeenkomstig § 15 lid 1 nr. 1 zin 1 UStG rechtvaardigen, omdat feitelijk op dit niveau geen leveringen van fotovoltaïsche modulen hebben plaatsgevonden.
Blijkens de CMR’s zijn de zonnepanelen dus eerst naar Nederland vervoerd en daarna naar Duitsland. Gezien de CMR’s gebeurde dit vaak op dezelfde dag met dezelfde vrachtauto. De heer [A] deelde in eerste instantie mede dat de zonnepanelen zeker fysiek in Nederland zijn geweest. (…)
3.Het geschil
primair
1. voor recht te verklaren dat [gedaagde] en niet HAB gehouden is om aan [eiseres] facturen uit te reiken voor de aan [eiseres] geleverde zonnepanelen, welke facturen aan de wettelijke eisen dienen te voldoen;
2. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] een factuur te verstrekken die voldoet aan de in paragraaf 14 lid 4 Umsatzsteuergesetz (UStG), althans art. 35a van de Wet op de omzetbelasting 1968 (wet OB) vermelde vereisten, een en ander zoals weergegeven sub 2.1 tot en met 2.9 in de akte houdende correctie van eis d.d. 14 maart 2016 van [eiseres] , met onder meer de vermelding van het toegepaste tarief van omzetbelasting en het te betalen bedrag van de omzetbelasting, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
subsidiair
voor recht te verklaren dat [gedaagde] jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij heeft veroorzaakt dat de levering van de zonnepanelen niet als intracommunautaire levering in de zin van de Duitse en Nederlandse wet op de omzetbelasting wordt aangemerkt en [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de door haar geleden schade van tenminste een bedrag van € 425.613,52, althans een bedrag nader op te maken bij staat;
primair en subsidiair
veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
Toepasselijk recht
Zo heeft [gedaagde] niet betwist dat zij werd betaald door HAB, dat HAB niet feitelijk betrokken was bij de bestelling van de zonnepanelen en dat HAB niet het risico van teloorgang van de goederen droeg. Voorts heeft [gedaagde] niet betwist dat de feitelijke levering van de zonnepanelen in opdracht van [gedaagde] (voor het merendeel) rechtstreeks heeft plaatsgevonden van [X] te Kirchain naar een (zo is ter gelegenheid van het pleidooi onbetwist gesteld: door [eiseres] gehuurde) loods in Lothe, zodat van intracommunautaire leveringen geen sprake was.
2.034,00(4,5 punt × tarief € 452,00)