4.6.Voor wat betreft de vraag of SLB als belanghebbende kan worden aangemerkt overweegt de rechtbank het volgende.
In de statuten is de navolgende doelstelling verwoord.
Het bevorderen van evenwicht tussen de diverse gebruiksfuncties in het buitengebied met daarbij speciale zorg voor de natuur, het water, het landschap en het milieu in het buitengebied, waaronder onder andere begrepen:
- het behoud, de bescherming en verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de natuur, het drinkwater en het milieu;
- het stimuleren en verbeteren van leeftijdsbestendige woongebieden, met daarbij behorende infrastructurele voorzieningen en recreatiemogelijkheden;
- bescherming van de gezondheid en belangen van mens en dier, het behoud van agrarisch landschap, onder meer ten behoeve van de voedselvoorziening;
- behoedzaam en rationeel gebruik van nationale hulpbronnen;
- het nemen van maatregelen om het hoofd te bieden aan lokale, regionale of mondiale milieuproblemen.
De rechtbank oordeelt dat de statutaire doelstelling dermate algemeen is geformuleerd dat deze onvoldoende onderscheidend is om op grond daarvan te kunnen oordelen dat het belang van SLB rechtstreeks is betrokken bij de bestreden ontheffingen. Verder verricht SLB geen feitelijke werkzaamheden waaruit blijkt dat zij het rechtstreeks bij de bestreden besluiten betrokken belang in het bijzonder behartigt. Immers, het door gemachtigde ingebrachte overzicht met feitelijke werkzaamheden bestaat voornamelijk uit het door bestuurslid Bouma bezoeken van bijeenkomsten en het door dit bestuurslid schrijven van brieven naar politici over met name Natura 2000 gebieden.
Gemachtigde heeft in zijn brief van 9 september 2016 de rechtbank verzocht prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat de Nederlandse wetgeving belemmeringen opwerpt voor rechtspersonen om toegang te krijgen tot de rechter. De rechtbank overweegt hieromtrent dat het bepaalde in artikel 1:2, derde lid, van de Awb en de wijze waarop dit in de jurisprudentie is ingevuld, het voor ideële organisaties niet onmogelijk maakt om toegang te verkrijgen tot de bestuursrechter. De rechtbank verwijst als voorbeeld naar StiL die in deze procedure wel als belanghebbende is aangemerkt. Deze jurisprudentie is daarentegen (mede) ingegeven om er voor te waken dat de toegang tot de bestuursrechter niet wordt beperkt tot belanghebbenden maar in feite wordt opengesteld voor een ieder. Voor de volledigheid wijst de rechtbank op het feit dat deze jurisprudentielijn sinds 1 oktober 2008 onverkort door bestuursrechters wordt gehanteerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen.
Ter zitting heeft gemachtigde de rechtbank verzocht haar oordeel omtrent de belanghebbendheid van SLB op te schorten totdat de Afdeling hierover, in een bij haar aanhangig geschil, een oordeel heeft geveld. De rechtbank overweegt dat de belanghebbendheid per geval (en dus per bestreden besluit) moet worden beoordeeld.
De rechtbank zal dan ook niet wachten op deze uitspraak van de Afdeling.
Gelet op vorenstaande kan SLB niet worden aangemerkt als belanghebbende bij de door haar bestreden vier ontheffingen. De rechtbank zal de door SLB ingestelde beroepen dan ook niet-ontvankelijk verklaren wegens het niet voldoen aan het belanghebbende-vereiste.