Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de producties van [gedaagde]
- de aanvullende producties van [eiseres]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres] .
2.De feiten
Pandgever verbindt zich jegens pandneemster tot het verpanden van de navolgende zekerheden aan Pandneemster, welke zekerheden pandneemster van Pandgever bedingt (…) Pandgever verpandt deze zekerheden bij deze aan Pandneemster, gelijk Pandneemster bij deze van Pandgever als pand aanvaardt:
3.Het geschil
4.De beoordeling
meer in het bijzonder dat de koopprijs van de auto geheel is voldaan en dat er geen eigendomsvoorbehoud op de auto (meer) rust.”. Een mogelijke onjuiste voorstelling van zaken zou reeds gelet daarop aan hem zelf te wijten zijn. [gedaagde] had als pandgever zich ervan moeten vergewissen of hij al dan niet eigenaar was van de auto. [eiseres] mocht er bovendien vanuit gaan dat die mededelingen klopten. Hoewel [gedaagde] geen vernietiging van de borgtochtovereenkomst heeft ingeroepen, zou een eventueel beroep van [gedaagde] op dwaling om die redenen reeds niet kunnen slagen. Ook de vordering tot medewerking van [gedaagde] aan de parate executie van de auto dient daarom te worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.