Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding inclusief producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de gemeente
- de pleitnota van [gedaagde] inclusief producties.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de gemeente Enschede en een gedaagde die een woning huurde van de gemeente. De huurovereenkomst was met wederzijds goedvinden beëindigd, waarna de gedaagde nog enige tijd gebruik maakte van de woning op basis van een gebruiksovereenkomst. De gemeente heeft de gebruiksovereenkomst opgezegd en vorderde ontruiming van de woning, omdat de gedaagde weigerde het pand vrijwillig te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde geen huurbescherming genoot, omdat er sprake was van een gebruiksovereenkomst en niet van een huurovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gebruiksovereenkomst tijdig was opgezegd en dat de gedaagde het pand onrechtmatig bewoonde. De vorderingen van de gemeente werden toegewezen, met uitzondering van de vordering tot het opleggen van een dwangsom en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze niet waren onderbouwd. De gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van het pand binnen twee weken na betekening van het vonnis, met machtiging voor de gemeente om de ontruiming zelf te laten uitvoeren indien de gedaagde hieraan niet voldeed.