ECLI:NL:RBOVE:2016:3788

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
C/08/185211 / HA ZA 16-171
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verhalen van bedrag in vrijwaring met betrekking tot onbevoegd gegeven opdracht

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure tussen de besloten vennootschap Mecon Engineering B.V. en [gedaagde]. Mecon vorderde dat [gedaagde] zou worden veroordeeld om aan haar te betalen hetgeen Mecon in de hoofdzaak aan [A] was veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] de overeenkomst van 1 oktober 2014 zelfstandig heeft ondertekend, terwijl hij niet bevoegd was om dit te doen, aangezien de overeenkomst een belang vertegenwoordigde van meer dan € 25.000,00, hetgeen zijn volmacht overschreed. Mecon stelde dat [gedaagde] wanprestatie had gepleegd en onrechtmatig had gehandeld door de overeenkomst te ondertekenen zonder de vereiste handtekeningen. De rechtbank oordeelde dat de aandeelhouders van Futec, waaronder Mecon, op de hoogte waren van de overeenkomst en dat [gedaagde] op 30 maart 2015 decharge was verleend voor zijn handelen tot dat moment. Hierdoor kon Mecon [gedaagde] niet meer aanspreken voor onbehoorlijke taakvervulling. De rechtbank wees de vorderingen van Mecon af en veroordeelde haar in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/185211 / HA ZA 16-171
Vonnis in vrijwaring van 5 oktober 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MECON ENGINEERING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Doetinchem,
eiseres in vrijwaring,
advocaat mr. P.A. Charbon te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in vrijwaring,
advocaat mr. G.D. te Biesebeek te Zwolle.
Partijen zullen hierna Mecon en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juni 2016
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 7 juli 2016
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mecon is een technisch ontwerp- en adviesbureau c.q. ingenieursbureau.
2.2.
Enig aandeelhouder en (alleen/zelfstandig bevoegd) bestuurder van Mecon is Future Technic Holding (Futec) BV. Norma Acquisitions BV en – vanaf 2 maart 2015 – [B] zijn (gezamenlijk bevoegd) bestuurders van Futec. Daarnaast zijn Norma Beheer BV en [B] gevolmachtigde directeuren (met een beperkte volmacht tot € 25.000,00) van Futec. Norma Beheer BV is enig aandeelhouder en (alleen/zelfstandig bevoegd) bestuurder van Norma Acquisitions BV, terwijl [C] , [D] , [E] en – vanaf 1 juli 2015 – [F] op hun beurt (alleen/zelfstandig bevoegd) bestuurders van Norma Beheer BV zijn.
2.3.
[gedaagde] Beheer BV (hierna: [gedaagde] ) is een financiële holding, waarvan [gedaagde] (hierna: [gedaagde] ) (alleen/zelfstandig bevoegd) bestuurder is.
Vanaf 22 mei 1991 tot 2 maart 2015 waren [gedaagde] Beheer en Norma Acquisitions BV (gezamenlijk bevoegd) bestuurders van Futec. Daarnaast was [gedaagde] Beheer gedurende de periode van 29 mei 2014 tot 2 maart 2015 gevolmachtigd directeur van Futec met een beperkte volmacht tot € 25.000.00.
2.4.
Artikel 17 van de statuten van Futec luidt als volgt:
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan:
a. iedere bestuurder met de titel algemeen directeur afzonderlijk;
b. twee gezamenlijk handelende bestuurders.
2. In alle gevallen waarin de vennootschap een tegenstrijdig belang heeft met één of meer bestuurders wordt de vennootschap niettemin op de hiervoor gemelde wijze vertegenwoordigd. De algemene vergadering is steeds bevoegd een of meer andere personen daartoe aan te wijzen.
2.5.
Op 1 juli 2014 heeft [gedaagde] namens Mecon een overeenkomst van opdracht (hierna: de overeenkomst van 1 juli 2014) gesloten met [A] van het organisatie- en adviesbureau “Focus4more” (hierna: [A] ). Deze overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Zoals afgesproken ontvangt u hierbij de schriftelijke weergave van de door u gegeven opdracht.
1. De werving en selectie m.b.t. de volgende vacatures:
(…).
2. Coaching van uw medewerker [X] : (…).
3. T.b.v. een verdere optimalisatie van uw organisatie en dit ook in het kader van de integratie Mecon/Norma zal ik[A] , toevoeging rechtbank]
de huidige situatie van uw organisatie (interne bedrijfsprocessen (sterkte/zwakte), sterkte/zwakte medewerkers en teams etc.) in kaart brengen en u hierover informeren en adviseren. (…).
Tenslotte nog de volgende algemene opmerkingen:
-
Einddatum van bovengenoemde opdracht: 1 november 2014. U gaf overigens aan, dat een vervolgopdracht bestaande uit een verdere begeleiding van uw organisatie c.q. integratie/begeleiding Mecon/Norma aan de orde is. De definitieve invulling van dit vervolgtraject dient nog tussen ons geformuleerd en afgesproken te worden.
2.6.
Op 1 oktober 2014 heeft [gedaagde] namens Mecon een (vervolg)overeenkomst van opdracht (hierna: de overeenkomst van 1 oktober 2014) met [A] gesloten. Deze overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Onder verwijzing naar de offerte van 1 juli jl. graag het volgende:
1. Offerte van 1 juli jl. is m.u.v. punt 2 nog integraal van kracht.
2. In aanvulling hierop zal ik[A] , toevoeging rechtbank]
tevens de volgende taken voor u verrichten c.q. verantwoordelijkheid voor dragen:
(…).
Tenslotte nog de volgende algemene opmerkingen:
A. De onder punt 1 en 2 genoemde taken en verantwoordelijkheden zal ik gedurende 20 uur per week, verdeeld over de dinsdag, woensdag en donderdag op de standplaats Doetinchem verrichten.
B. De fee bedraagt € 100,-- per uur.
F. De einddatum van deze bovengenoemde opdracht is nog onbekend.
H. In dit kader bedraagt de opzegtermijn over en weer 3 maanden. Gedurende deze eventueel van toepassing zijnde opzegtermijn dienen de overeengekomen 20 uur per week ook wanneer er onverhoopt niet langer sprake is van door mij te verrichten werkzaamheden betaald te worden. Reiskosten en reisuren zijn dan uiteraard niet langer van toepassing.
2.7.
In maart 2015 heeft Mecon de overeenkomst van 1 oktober 2014 opgezegd.
2.8.
[A] heeft in de hoofdzaak bij dagvaarding van 20 november 2015, kort samengevat, nakoming van de overeenkomsten van 1 juli 2014 en 1 oktober 2014 gevorderd. [A] heeft gevorderd dat Mecon zal worden veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 40.336,00 (exclusief rente en kosten).

3.Het geschil

3.1.
Mecon vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) [gedaagde] , zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak aanhangig onder zaaknummer / rolnummer: C/08/180173 HA ZA 15-653, zal veroordelen om aan Mecon te betalen datgene, waartoe Mecon als gedaagde in de hoofdzaak jegens [A] mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling;
(2) [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van het geding in deze vrijwaring, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de rechtbank, voor zover nodig, hierna ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij vonnis van eveneens 5 oktober 2016 in de hoofdzaak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, Mecon veroordeeld om aan [A] te betalen een bedrag van
€ 42.994,34, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van € 40.336,00 vanaf 1 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede in de proceskosten.
4.2.
Aan haar vorderingen in deze vrijwaringsprocedure legt Mecon, samengevat, (primair) ten grondslag dat [gedaagde] met het zelfstandig sluiten van de overeenkomst van 1 oktober 2014 de grenzen van zijn bevoegdheid om Futec – en daarmee Mecon – te vertegenwoordigen heeft overschreden waardoor hij in strijd heeft gehandeld met de aan hem verleende volmacht en de op hem van toepassing zijnde wettelijke en statutaire bepalingen. Volgens Mecon heeft [gedaagde] jegens haar wanprestatie gepleegd, is sprake van onbehoorlijk bestuur en/of een onrechtmatige daad. De rechtbank overweegt als volgt.
4.3.
Vast staat dat enkel [gedaagde] de overeenkomst van 1 oktober 2014 heeft ondertekend en dat aldus niet is voldaan aan de 2-handtekeningenclausule. Als onweersproken staat verder vast dat [gedaagde] Beheer ten tijde hier van belang in het handelsregister van de Kamer van Koophandel stond ingeschreven als gevolmachtigd directeur van Futec en dat zij bevoegd was om namens Futec – en daarmee Mecon – zelfstandig rechtshandelingen te verrichten tot een bedrag van € 25.000,00. Partijen houdt verdeeld de vraag of [gedaagde] met het sluiten van de overeenkomst van 1 oktober 2014 zijn volmacht heeft overschreden. Deze vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Met Mecon is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst van 1 oktober 2014 een belang vertegenwoordigt van meer dan € 25.000,00. Gelet op de in de overeenkomst van 1 oktober 2014 opgenomen opzegtermijn van 3 maanden, kon [A] in ieder geval gedurende 13 weken 20 uur per week declareren tegen een uurtarief van € 100,00 (exclusief BTW en reiskosten). Zelfs exclusief BTW en reiskosten is daarmee het belang van € 25.000,00 (13 weken x 20 uur x € 100,00 = € 26.000,00) overschreden, zodat [gedaagde] zijn volmacht heeft overschreden.
4.4.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of dit handelen van [gedaagde] wanprestatie, onbehoorlijk bestuur en/of een onrechtmatige daad jegens Mecon oplevert.
4.5.
De rechtbank stelt vast dat in de algemene vergadering van aandeelhouders van Futec van 30 maart 2015 onder meer het voorstel tot ontslag van [gedaagde] Beheer als gezamenlijk bevoegd bestuurder van Futec met ingang van 2 maart 2015 en het voorstel tot verlening van decharge aan [gedaagde] Beheer voor het tot dat moment mede gevoerde beleid, met uitzondering van het boekjaar 2013, met algemene stemmen zijn aangenomen. Gelet hierop heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij thans niet meer door Mecon kan worden aangesproken op onbehoorlijke taakvervulling en dat hij is gekweten voor de wijze waarop hij als indirect bestuurder invulling heeft gegeven aan zijn bestuurstaak bij Mecon. Daarbij wijst [gedaagde] erop dat Mecon heeft erkend dat zij in ieder geval op 30 maart 2015 bekend was met het bestaan van de overeenkomst van 1 oktober 2014. Mecon heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank betrekt daarbij dat Mecon halverwege maart 2015 de overeenkomst van 1 oktober 2014 heeft opgezegd. De enkele stelling van Mecon dat nimmer aan [gedaagde] Beheer decharge zou zijn verleend als men
eerdervan het bestaan van de overeenkomst van 1 oktober 2014 en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden van [A] had geweten, maakt het voorgaande niet anders. De omstandigheid dat de aandeelhouders van Futec al dan niet bekend waren met de “gehele omvang van de handelswijze van [gedaagde] ” moet, gelet op de bekendheid met de overeenkomst van 1 oktober 2014, voor risico van Futec en daarmee Mecon komen. Nu door de aandeelhouders van Futec aan [gedaagde] (Beheer) op 30 maart 2015 decharge is verleend met betrekking tot het tot 2 maart 2015 gevoerde bestuur, met inbegrip aldus van het sluiten van de overeenkomst van 1 oktober 2014, kan thans niet meer met vrucht worden betoogd dat [gedaagde] destijds in dat verband nota bene als indirect bestuurder jegens Mecon is tekortgeschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. Bovendien heeft [gedaagde] terecht aangevoerd dat een veroordeling van Mecon in de hoofdzaak niet zonder meer betekent dat Mecon schade heeft geleden, althans dat haar schade gelijk zou zijn aan het toegewezen bedrag. Mecon heeft immers de gefactureerde werkzaamheden niet betwist en ook heeft Mecon niet gesteld dat [A] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen haar en Mecon gesloten overeenkomsten van 1 juli 2014 en 1 oktober 2014.
4.6.
De slotsom is dat de vorderingen van Mecon dienen te worden afgewezen.
4.7.
Mecon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 885,00
  • salaris advocaat
Totaal € 2.673,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Mecon in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.673,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2016. [1]

Voetnoten

1.type: