ECLI:NL:RBOVE:2016:3699

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
27 september 2016
Zaaknummer
08/730373-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegaal bezit van wapens en explosieven uit de Tweede Wereldoorlog

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 27 september 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee verzamelaars van oorlogsmateriaal. De verdachten, een 56-jarige man uit Rossum en een 57-jarige man uit Enschede, werden beschuldigd van het illegaal bezit van wapens en explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De rechtbank oordeelde dat de man uit Rossum schuldig was aan het bezit van zeven Panzerfausten met daarin vijf kilo springstof, terwijl de man uit Enschede illegaal een Remington-pistool, type 1911, in zijn bezit had. De rechtbank sprak beide verdachten vrij van een groot deel van de tenlastelegging, maar veroordeelde hen tot een voorwaardelijke celstraf van acht weken met een proeftijd van één jaar. De uitspraak volgde na een langdurig proces dat begon met de eerste zitting op 23 september 2014 en eindigde met de uitspraak op 27 september 2016. De rechtbank hield rekening met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachten. De rechtbank benadrukte dat het illegaal bezit van vuurwapens een ernstig misdrijf is dat een bedreiging vormt voor de samenleving. De rechtbank besloot dat de verdachte uit Enschede, die erkende het pistool illegaal in bezit te hebben gehad, een voorwaardelijke gevangenisstraf moest krijgen, terwijl de andere verdachte werd vrijgesproken van de meeste beschuldigingen. De rechtbank gelastte ook de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen pistool.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730373-13
Datum vonnis: 27 september 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 september 2014, 9 januari 2015, 7 april 2016 en 13 september 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Blanco en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 16 mei 2001 tot en met 15 mei 2013 zonder consent (toestemming) samen met anderen wapens, vuurwapens, munitie, landmijnen, springstoffen en onderdelen of hulpstukken van voornoemde voorwerpen heeft doen binnenkomen vanuit Duitsland;
feit 2:op 15 mei 2013 te Enschede, wapens, vuurwapens, munitie, onderdelen of hulpstukken van voornoemde voorwerpen en 15 kilogram springstof voorhanden heeft gehad;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2001
tot en met 15 mei 2013,
in de gemeente(n) Enschede en/of Dinkelland en/of elders in Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een
ander en/of anderen en/of alleen, (telkens) zonder consent een of meer
wapen(s) en/of vuurwapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III
(waaronder granaten (o.a. zgn. Panzerfausten) en/of (land)mijnen en/of
springstof(fen)) en/of onderdelen en/of hulpstukken die specifiek bestemd
zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn, heeft doen binnenkomen
vanuit Duitsland;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 14 lid 1 Wet wapens en munitie
2.
hij op of omstreeks 15 mei 2013,
in de gemeente Enschede,
(in en/of bij zijn woning(en) aan de [adres 1] en/of
[adres 2] aldaar)
een of meer hierna te noemen wapen(s) en/of vuurwapen(s) en/of munitie van
categorie II en/of categorie III
(waaronder granaten (onder andere zogenaamde Panzerfausten) en/of (land)mijnen)
en/of onderdelen en/of hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens
en van wezenlijke aard zijn en/of ongeveer 15 kilogram springstof(fen)
(primair en secundair) voorhanden heeft gehad;
te weten:
(Pag: 108)
een pistool (merk Remmington, model 1911 -Al kaliber .45) en/of
een machinepistool (merk Steyer, MP40 kaliber 9mm) en/of
(Pag: 118)
een loop 20 mm. FLAK en/of
een loop machinegeweer 34 en/of
een Gewehr 98, en/of
twee stuks afsluiters, 2 cm. machinegeweer 151/20 en/of
een afsluiter machinegeweer 34 en/of
een staartstuk + grendel K98/G98 en/of
een loop machinegeweer 34 en/of
een loop Browning, model 1917, 30.06 Springfield en/of
een loop Browning, model 1919 en/of
een afsluiter BREN machinegeweer en/of
drie stuks afsluiters Browning, model 1917-1919 en/of
een grendel .22 geweer en/of
een Pistoolmitrailleur STENGUN (zonder kolf) en/of
een afsluiter pistoolmitrailleur type MP 40 en/of
een afsluiter machinegeweer FLAK 2 cm. en/of
(pag 173)
1. stuks staartstuk 2”mortiergranaat (Engels) en/of
1. lading staafkruit en/of
8 deelladingen 4.2 ‘/3’ mortiergranaat (Engels) en/of
1. lading staafkruit van 2 kilogram en/of
2 stuks vernielingslading zonder verpakking 2 kilogram en/of
1. stuks schokbuis AZ1528 (Duits) en/of
2 stuks restant bombuis AZ8312 (Duits) en/of
2 stuks mijnontsteker T-minezünder 42/43 (Duits) en/of
1. stuks restant steelhandgranaat (Duits) en/of
6 stuks slagpijpjes en/of
1. stuks vuurkoord met lengte van 2 meter en/of
3 stuks ontsteker onbekend en/of
1. patroon 3 cm übung (Duits) en/of
1. brandbom 4lbs (Engels) en/of
1. stuks schokbuis Kpf.Z Z45 (Duits) en/of
1. pantsergranaatpatroon 25mm DS-T (Engels) en/of
1. stuks schokbuis No. 117 (Engels) en/of
1. stuks schokbuis No. 119 (Engels) en/of
1. stuks mijnontsteker (Russisch) en/of
1. stuks restant ontsteker (Duits) en/of
1. stuks anti-tank brisantgranaatraket Panzerschreck (Duits) en/of
2 stuks brisantgranaat 2cm met schokbuis Kpf.z Z45 (Duits) en/of
1. stuks pantsergranaat 2cm M-95 (Engels) en/of
1. raketmotor t voortdrijvende lading) Panzerschreck (Duits) en/of
1. stuks brisantgranaat 2cm zonder ontsteker (Duits) en/of
1. stuks transversaal bombuis en/of
1. stuks huis van 25 Pdr met scherp siaglioedje (Engels) en/of
1. stuks granaat voor Kampfpistole (Duits) en/of
4 stuks brisantgranaat 3,7 cm zonder ontsteker (Duits) en/of
3 stuks brisantgranaatpatroon 2 cm zonder ontsteker (Duits) en/of
1. stuks brisantgranaat 2cm MK3 (Engels) en/of
2 stuks ontstekingsdop en/of
(Pag: 174)
1. lading staafkruit 1,5 kg en/of
1. lading staafkruit 200 gram en/of
1. stuks Thunderflash nr 11C1 en/of
21 stuks Ihunderflash nr 11C2 en/of
2 stuks traangastablet en/of
1. stuks traangas handgranaat TW 701-2,4 en/of
3 stuks signaalfakkel en/of
1. stuks timepencil chemische ontsteker (Engels) en/of
1. stuks slagpijpje en/of
1. stuks trekontsteker messing en/of
1. stuks schokbuis No 7 (Nederlands) en/of
2 stuks lichtspoor element en/of
2 stuks bodembuis en/of
5 stuks ‘Rauch Entwickier’ Rookmaker (Duits) en/of
2 stuks schokbuis No 254 (Engels) en/of
1. huls voor patroon Kampfpistole ‘Nebel’ (Duits) en/of
4 stuks Tellermine ontsteker en/of
1. stuks vuurkoord 10 meter en/of
1. stuks slagsnoer 5 meter en/of
1. stuks trekontsteker en/of
1. stuks slagsnoer 30 meter en/of
1. stuks brisant pantsergranaat 10,5 cm (Duits) en/of
1. stuks pantsergranaat en/of
3 stuks munitierestanten en/of
3 stuks lanceerkoker Panzerfaust (Duits) en/of
1. brisantgranaat 10,5 cm (Duits)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot twaalf (12) maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren waarbij de bijzondere voorwaarde dient te worden opgelegd dat ambtenaren van het bureau Drugs & Wapens van de politie Oost Nederland, district Twente gedurende de proefperiode tweemaal per jaar onaangekondigd controles mogen uitvoeren bij verdachte. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en indien verdachte deze uren niet of niet behoorlijk verricht deze uren worden vervangen door 120 dagen hechtenis.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 nu uit de tenlastelegging niet blijkt welke goederen in welke periode er door verdachte uit Duitsland zijn meegenomen naar Nederland.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte voor het gros van de aantroffen goederen een ontheffing dan wel verlof had, zoals blijkt uit de uitgebrachte rapporten van de deskundigen Klein en Ensink en dat derhalve niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte deze goederen in strijd met Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de overige goederen die staan vermeld onder feit 2 en die niet onder het verlof of de ontheffing vallen heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte hiervan ook moet worden vrijgesproken nu niet kan worden vastgesteld dat deze goederen vallen onder de Wet wapens en munitie. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de goederen gelijk na de inbeslagname zijn vernietigd door de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) waardoor niet kan worden vastgesteld of deze goederen enige explosieve lading hebben bevat.
Wel kan volgens de raadsvrouw bewezen worden dat verdachte illegaal in het bezit is geweest van een pistool merk emmington.
De officier van justitie heeft op basis van het onderliggende strafdossier geconcludeerd dat de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de goederen die in feit 2 staan genoemd en waarvoor verdachte volgens de deskundigen Klein en Ensink een ontheffing dan wel verlof had.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1
Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Uit het onderliggende strafdossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de periode van 16 mei 2001 tot en met 15 mei 2013 (vuur)wapens, munitie, landmijnen, springstoffen en onderdelen en of hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens (zonder een consent) binnen Nederland heeft gebracht. Uit het strafdossier blijkt niet welke goederen er precies binnen Nederland zijn gebracht door verdachte en in welke periode dit zou zijn gebeurd.
Feit 2
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank van oordeel nu verdachte heeft erkend ter terechtzitting dat hij een pistool van het merk Remington, welk pistool is aan getroffen bij de huiszoeking bij verdachte, illegaal in zijn bezit heeft gehad, dat dit onderdeel van feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank voorts van oordeel dat de verdachte voor het voorhanden hebben van de voorwerpen waarvoor hij een ontheffing dan wel verlof had, zoals verwoord in de rapportages van de deskundigen Klein en Ensink, moet worden vrijgesproken.
Van het illegaal bezit van de overige goederen die staan genoemd in feit 2 zal de rechtbank verdachte vrijspreken. Uit het dossier blijkt niet of verdachte in de ten laste gelegde periode wapens en/of munitie van categorie II of III WWM voorhanden heeft gehad. Zij overweegt daartoe als volgt.
De EOD heeft op de datum van de huiszoeking bij verdachte lijsten opgesteld van de spullen die naar zijn mening in beslag moesten worden genomen en moesten worden vernietigd. De rechtbank gaat er althans vanuit dat deze lijsten van de EOD afkomstig zijn. Uit de lijsten zelf blijkt dit niet.
Deze lijsten hebben zowel bij de rechtbank als bij de verdediging een aantal vragen opgeroepen die zij graag beantwoord hadden willen zien.
De rechtbank hecht er waarde aan op voorhand te stellen dat zij de deskundigheid van de EOD ter zake van haar uitgevoerde werkzaamheden op geen enkele manier in twijfel trekt. Zij merkt echter wel op dat de constateringen zoals die zijn opgetekend op enkele deels handgeschreven lijsten (zonder ondertekening), niet zijn te controleren. Er is door de EOD geen proces-verbaal van bevindingen en geen proces-verbaal van de zoeking opgemaakt. Ook bevinden zich geen foto’s van de zoeking of van de inbeslaggenomen voorwerpen in het dossier, hoewel deze wel zijn gemaakt zo heeft de rechtbank van de deskundige Klein en van de officier van justitie begrepen. De deskundigen Ensink en Klein, die beiden ter terechtzitting zijn gehoord door de rechtbank, hebben verklaard dat zij niet bij de zoeking aanwezig zijn geweest en dat zij hun bevindingen in de door hen opgemaakte rapporten enkel hebben gebaseerd op de lijsten die door de EOD zijn opgesteld.
Volgens de officier van justitie heeft de EOD ervoor gekozen goederen met een gevaarlijke explosieve lading direct te vernietigen. Uit veiligheidsoverwegingen is er niet voor gekozen eerst een sporenonderzoek te doen, monsters veilig te stellen en per onderdeel exact aan te geven of er explosieve lading was. De rechtbank constateert dat geen nader (forensisch) onderzoek heeft plaatsgevonden naar de mogelijk explosieve lading van de vermeende voorwerpen.
De rechtbank is van oordeel dat gelijk is aan het standpunt van de raadsvrouw, dat, nu enkel een vermoeden omtrent de explosieve lading van de (vermeende) voorwerpen is uitgesproken en omtrent de vernietiging van de voorwerpen geen nadere stukken voorhanden zijn, niet in rechte kan worden vastgesteld dat het werkelijk ging om voorwerpen die verdachte niet voorhanden mocht hebben, in de zin van artikel 26, eerste lid van de WWM. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het voorhanden hebben van de overige voorwerpen waarvoor verdachte geen verlof danwel ontheffing had.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 mei 2013, in de gemeente Enschede, in zijn woning aan de [adres 1] een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
te weten: een pistool (merk Remington, model 1911 -Al kaliber .45);
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 26 lid 1 WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de WWM.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte is een verwoed verzamelaar van memorabilia uit de Tweede Wereldoorlog. Met name is zijn aandacht uitgegaan naar het verzamelen van wapens of onderdelen daarvan. Verdachte heeft zelfs een museum aan huis waarin hij voornoemde spullen ten toon stelt. Verdachte heeft diverse reizen naar Duitsland ondernomen waarbij hij met anderen heeft gegraven op zoek naar spullen voor zijn verzameling. Verdachte heeft zich niet gehouden aan de relevante regelgeving.
Verdachte was illegaal in het bezit van een pistool van het merk Remington. Dit neemt de rechtbank verdachte ernstig kwalijk nu vuurwapens, kunnen worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen daarmee een gevaar voor- en een bedreiging van een veilige samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen verboden wapenbezit. De rechtbank houdt er in het geval van verdachte rekening mee dat hij het vuurwapen, dat afkomstig was uit een erfenis waarvan de erflater vergunning voor het wapen had, slechts kort in zijn bezit heeft gehad, om te beoordelen of hij het wapen aan zijn verzameling toe wilde voegen.
De rechtbank is van oordeel dat voor een dergelijk feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd in het voordeel van verdachte laten meewegen dat hij niet eerder voor een soortgelijk delict met justitie in aanraking is geweest en zijn volledige medewerking heeft verleend aan het strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat ook rekening met het tijdverloop in deze zaak. Verdachte is op 15 mei 2013 in verzekering gesteld. Op die datum heeft verdachtes vervolging een aanvang genomen. De zaak is op 23 september 2014 voor de eerste keer ter terechtzitting behandeld. Op die datum is de zaak aangehouden, maar het tijdverloop dat van deze aanhouding het gevolg is geweest komt niet voor rekening van verdachte. De inhoudelijke behandeling heeft op 13 september 2016 plaatsgevonden en op 27 september 2016 wordt uitspraak gedaan. De totale tijdsduur van deze zaak bedraagt daarmee ruim drie jaren en vier maanden. Verdachte heeft al deze tijd in onzekerheid verkeerd over de uitkomst van zijn strafzaak.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf teneinde aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven.
Daarbij zal de rechtbank de gevraagde bijzondere voorwaarde niet opleggen omdat zij daarin geen meerwaarde ziet. Immers is verdachte sinds 2013 niet meer in aanraking geweest met politie en justitie, terwijl verdachte sinds 2013, zoals de officier van justitie het stelt, onder het vergrootglas ligt bij de ambtenaren van het bureau Drugs & Wapens van de politie Oost Nederland, district Twente.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen pistool merk Remington, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien, met betrekking tot dit voorwerp het feit sub 2 is begaan en het van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank is verder van oordeel dat alle overige inbeslaggenomen niet vernietigde goederen aan verdachte moeten worden teruggegeven.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36c, 36d en 91 Sr en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de WWM
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
beslag
  • verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen pistool merk Remington;
  • Gelast dat alleen de andere voorwerpen die in beslag zijn genomen en die niet zijn vernietigd worden teruggegeven aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. J.H. Olthof en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Veldhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2016