Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
- dat verdachte aan [getuige 1] heeft meegedeeld dat [slachtoffer 1] in de politiesystemen voorkomt, dat hij bij zijn vrouw weg is, dat hij een stalker is en dat hij drugs gebruikt;
- dat verdachte aan [getuige 3] heeft meegedeeld dat [slachtoffer 2] slachtoffer is geweest van huiselijk geweld en stalking, maar dat hij moet worden vrijgesproken van het delen van die informatie met [getuige 2], alsmede van het onderdeel ‘prostitutie’;
- dat verdachte aan [getuige 4] heeft meegedeeld dat [slachtoffer 3] in de politiesystemen staat, maar dat hij moet worden vrijgesproken van het delen van die informatie met [getuige 2];
- dat verdachte aan [getuige 4] heeft meegedeeld dat [slachtoffer 5] in de politiesystemen staat en ‘losse handjes’ heeft;
- dat verdachte aan [getuige 4] heeft meegedeeld dat [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] in de politiesystemen staan, maar dat hij er van moet worden vrijgesproken dat hij dat over [slachtoffer 8] heeft meegedeeld.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
opzettelijke schending van een ambtsgeheim, meermalen gepleegd.
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De schade van benadeelden
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2015;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 4.500,-- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 maart 2015;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 4.500,-- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.