ECLI:NL:RBOVE:2016:3496

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
19 september 2016
Zaaknummer
08/996146-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zonder gespecialiseerde kennis

Op 19 september 2016 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder massa-explosief vuurwerk, zonder over de benodigde gespecialiseerde kennis te beschikken. De feiten vonden plaats op of omstreeks 16 november 2015 in Oosterwolde, waar de verdachte professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld aan een ander en dit vuurwerk ook voorhanden had zonder de juiste vergunningen en kennis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet had gehouden aan de wettelijke voorschriften omtrent het bezit van vuurwerk, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk delict was veroordeeld en zijn medewerking aan het onderzoek. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen vuurwerkvoorwerpen onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/996146-15
Datum vonnis: 19 september 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 september 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. W.G. ten Have, advocaat te Winschoten, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op of omstreeks 16 november 2015 te Oosterwolde, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 2:op of omstreeks 16 november 2015 te Oosterwolde, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad;
feit 3:op of omstreeks 16 november 2015 te Oosterwolde, opzettelijk vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, buiten een daarvoor bestemde inrichting, voorhanden heeft gehad;
feit 4:op of omstreeks 5 november 2015 te Oosterwolde, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente
Ooststellingwerf, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd
voor particulier gebruik, te weten:
- 150, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en/of
- 20, althans een aantal stuks lawinepijlen (Thunderking)
aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij op of omstreeks 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente
Ooststellingwerf, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd
voor particulier gebruik, te weten:
- 210, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en/of
- 65, althans een aantal stuks lawinepijlen (Thunderking) en/of
1000, althans 946, in elk geval een (groot) aantal stuks vlinders (Butterfly
Crackers)
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
3.
hij op of omstreeks 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente
Ooststellingwerf, al dan niet opzettelijk vuurwerk, (onder meer flowerbeds)
buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, of 3.2.1 of
3A.2.l van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad;
art 1.2.4 lid 1 Vuurwerkbesluit
4.
hij op of omstreeks 5 november 2015, althans in of omstreeks de maand
november 2015, te Nieuw-Amsterdam, in de gemeente Emmen, althans in
Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor
particulier gebruik, te weten:
- een flowerbed (300 S cakes) en/of
- een flowerbed (298 S cake)
- twee flowerbeds (BAT 600) en/of
- een flowerbed (368 shots)
aan een ander, te weten aan [betrokkene], althans aan een ander, ter
beschikking heeft gesteld;
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen worden onttrokken aan het verkeer.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De bewijsoverwegingen van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie, de raadsman en de verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte de tenlastegelegde feiten sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 heeft gepleegd. Als bewijsmiddelen gelden:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 mei 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering;
2. de kennisgeving inbeslagneming van 16 november 2015, pagina 45;
3. de processen-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 16, 341, 342, 551 en 603;
4. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2015, pagina 549.
Ten aanzien van feit 4 merkt de rechtbank op dat de verdediging heeft gesteld dat verdachte het feit op of omstreeks vijf november 2015 niet kan hebben gepleegd nu hij het vuurwerk op 27 oktober 2015 heeft bezorgd bij [betrokkene].
De rechtbank overweegt hieromtrent dat verdachte ter zitting heeft bekend dat hij professioneel vuurwerk heeft afgeleverd aan [betrokkene], maar dat dit is gebeurd rond de datum van 27 oktober 2015. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor vaststaat dat verdachte degene is geweest die het professionele vuurwerk ter beschikking heeft gesteld aan [betrokkene] en dat dat is gebeurd omstreeks de maand november 2015. De rechtbank acht dit feit dat ook wettig en overtuigend bewezen.
5.1
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 150 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en
- 20 stuks lawinepijlen (Thunderking)
aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
2.
hij op 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 210 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en
- 65 stuks lawinepijlen (Thunderking) en
- 946 stuks vlinders (Butterfly Crackers)
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 16 november 2015, te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, opzettelijk vuurwerk, (onder meer flowerbeds) buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, of 3.2.1 of 3A.2.l van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad;
4.
hij omstreeks de maand november 2015, te Nieuw-Amsterdam, in de gemeente Emmen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor
particulier gebruik, te weten:
- een flowerbed (300 S cakes) en
- een flowerbed (298 S cake)
- twee flowerbeds (BAT 600) en
- een flowerbed (368 shots)
aan [betrokkene], ter beschikking heeft gesteld;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten, de artikelen 1.2.2 lid 1 en 1.2.4 lid 1 van het Vuurwerkbesluit enartikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten sub 1, sub 2 en sub 4 telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
Ten aanzien van feit 3 het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, juncto artikel 1.2.4 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel, deels massa-explosief, vuurwerk zonder over gespecialiseerde kennis te beschikken. Het vuurwerk was deels opgeslagen in de garage van het woonhuis en deels opgeslagen in de personenauto van verdachte, zonder dat voorzieningen waren getroffen die noodzakelijk zijn voor de opslag van dergelijk gevaarlijke goederen. De risico’s die dat met zich meebrengt zijn algemeen bekend. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte heeft zich van dit gevaar zettend karakter geen enkele rekenschap gegeven. Professioneel vuurwerk is immers niet alleen brandgevaarlijk, maar brengt bij ontbranding en ontploffing ook enorme risico’s met zich mee.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft echter bij de beantwoording van de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd laten meewegen dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict met justitie in aanraking is geweest en zijn volledige medewerking heeft verleend aan het strafrechtelijk onderzoek. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en op het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapport. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een werkstraf van na te noemen duur. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen teneinde aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, genoemd op de aan dit vonnis gehechte lijst inbeslagname van 11 juli 2016, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen in de aangetroffen hoeveelheden van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feiten, zijn aangetroffen, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van de feiten sub 1, sub 2 en sub 4 telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
Ten aanzien van feit 3 het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, juncto artikel 1.2.4 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
beslag
- Verklaart de inbeslaggenomen voorwerpen, genoemd op de aangehechte lijst inbeslagname d.d. 11 juli 2016, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Veldhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2016.
Mr. H. Stam is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier, een tweetal ordners, van de regiopolitie Noord Nederland met nummer NNRBA15013 van 14 maart 2016