ECLI:NL:RBOVE:2016:3473

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
15 september 2016
Zaaknummer
08/760124-14 en 08/179055-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een veteraan voor diefstal van een pantservoertuig en mishandeling van zijn vader

Op 15 september 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 08/760124-14 en 08/179055-15. De verdachte, een 55-jarige veteraan, werd veroordeeld tot 20 dagen gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest, voor de diefstal van een pantservoertuig (YPR) op 28 juni 2014 en voor de mishandeling van zijn vader op 30 augustus 2015. De veteraan had het pantservoertuig gestolen vanaf de legerbasis in Havelte met de intentie om naar de Veteranendag in Den Haag te rijden om daar een statement te maken. Hij was tijdens de diefstal verminderd toerekeningsvatbaar door posttraumatische stress. Na de diefstal ging hij bij zijn vader wonen, waar hij tijdens een conflict zijn vader mishandelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten, waarbij de diefstal werd gekwalificeerd als diefstal met braak en inklimming, en de mishandeling als een feit gepleegd tegen een familielid. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, en besloot tot een gevangenisstraf zonder reclasseringstoezicht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/760124-14 en 08/179055-15 (P)
Datum vonnis: 15 september 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 september 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wieganten van wat door de verdachte en zijn raadsman
mr. M. Bakhuis, advocaat te Apeldoorn, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/760124-14 en 08/179055-15 tegen de verdachte aangebrachte zaken.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging aan de verdachte luidt, dat:
in de zaak met parketnummer 08/760124-14:
hij op of omstreeks 28 juni 2014, te Havelte, gemeente Meppel, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vanaf een besloten erf/terrein, een pantservoertuig (YPR), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen voertuig/goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming en/of braak en/of verbreking en/of valse sleutel;
in de zaak met parketnummer 08/179055-15:
hij op of omstreeks 30 augustus 2015 te Oldenzaal zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, althans een persoon te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam te
stompen en/of te slaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht en daarvan deel uitmaken dan wel op de inhoud van de bewijsmiddelen zoals die in de voetnoten zijn genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/760124-14 en het in de zaak met parketnummer 08/179055-15 tenlastegelegde.
De verdediging heeft zich - overeenkomstig de inhoud van een op schrift gesteld pleidooi - op het standpunt gesteld dat verdachte van het in de zaak met parketnummer 08/760124-14 tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat het vereiste ‘oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening’ niet bewezen kan worden verklaard.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 08/760124-14 :
De rechtbank overweegt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen als volgt.
Voor een bewezenverklaring van diefstal is vereist dat de verdachte het “oogmerk” heeft gehad om het goed zich wederrechtelijk toe te eigenen. Vaststaat dat verdachte het pantserrupsvoertuig (YPR) heeft weggenomen nadat hij prikkeldraden boven het hek om de kazerne had losgeknipt en hij in de YPR had plaatsgenomen.
Vanaf het moment dat verdachte het terrein van de kazerne had verlaten, is hij naar het oordeel van de rechtbank als heer en meester over de YPR gaan beschikken. Verdachte heeft de bedoeling gehad om met de YPR naar Den Haag te rijden en heeft verder wisselend verklaard over wat hij met de YPR van plan was te gaan doen.
Met name nu niet is gebleken dat verdachte de bedoeling heeft gehad de YPR weer in de beschikkingsmacht van de rechthebbende terug te brengen, acht de rechtbank het vereiste oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daarbij dat blijkens de jurisprudentie het zich tijdelijk de heerschappij over andermans goed verschaffen, het aannemen van het vereiste oogmerk niet in de weg staat.
In de zaak met parketnummer 08/179055-15:
De rechtbank overweegt dat er sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte [slachtoffer] , met bijlagen; [2]
- verklaring verdachte [3] .
Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] kan worden afgeleid dat verdachte aangever [slachtoffer] tweemaal heeft geslagen; eenmaal met de platte hand en eenmaal met de vuist. Aangezien aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat de klap met de platte hand hem geen pijn heeft gedaan, zal de rechtbank alleen de vuistslag bewezen verklaren.
4.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08/760124-14 en 08/179055-15 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 08/760124-14:
hij op 28 juni 2014, te Havelte, gemeente Meppel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vanaf een besloten erf/terrein, een pantservoertuig (YPR), toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming en braak;
in de zaak met parketnummer 08/179055-15:
hij op 30 augustus 2015 te Oldenzaal zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] , eenmaal tegen het hoofd, te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikelen 300, 304, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 08/760124-14:
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming,
in de zaak met parketnummer 08/179055-15:
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 20 dagen gevangenisstraf met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
De verdediging heeft verzocht verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, dan wel verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen zoals door de officier van justitie is gevorderd. De raadsman heeft daarbij bepleit verdachte ten aanzien van de feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft in juni 2014 een pantserrupsvoertuig (YPR) gestolen en hij heeft in 2015 zijn vader mishandeld. Verdachte is destijds tot de diefstal overgegaan omdat hij met de YPR op de Veteranendag in Den Haag een statement wilde maken omdat er naar zijn mening te weinig voor veteranen wordt gedaan en hij zich door Defensie, evenals door de samenleving in de steek gelaten en niet goed behandeld voelde. Na de diefstal is verdachte bij zijn vader gaan wonen. Tijdens een conflict tussen beiden heeft verdachte zijn vader op zijn kaak geslagen.
Gebleken is dat verdachte deze feiten heeft gepleegd in een periode dat het niet goed met hem ging. Blijkens het rapport van de psychiater, C.J.F. Kemperman van 16 augustus 2016, heeft verdachte posttraumatische stressklachten ontwikkeld na zijn uitzending als militair in 1995 naar Bosnië. Verdachte is toen naar eigen zeggen slecht bewapend de oorlog ingestuurd, waardoor hij zich aldaar machteloos heeft gevoeld. Enkele jaren na de uitzending begon verdachte een korter lontje te krijgen, heeft hij nachtmerries gekregen en heeft hij ‘spoken’ uit het verleden gezien. Hij heeft toentertijd steeds meer conflicten gekregen waardoor hij in 2006 zijn baan heeft verloren en in 2007 zijn vrouw van hem is gescheiden. Hij heeft vervolgens enkele jaren een zwervend bestaan geleid. Verdachte heeft in die periode de aan hem geboden hulp van familie en instanties niet geaccepteerd. In 2014 is verdachte door een psychiater als onderliggend psychotisch beoordeeld. Psychiater Kemperman heeft in zijn rapport geconcludeerd dat de destijds geconstateerde (rand) psychotische verschijnselen moeten worden gezien als voortkomend uit een posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Naast deze stoornis is er sprake van cannabisafhankelijkheid. De psychiater heeft verder vastgesteld dat verdachte op dit moment duidelijk niet (meer) psychotisch is.
Ten aanzien van het verband tussen de stoornis en de feiten merkt de psychiater op dat verdachte zijn gedrag door de PTSS met een verhoogd prikkelbaar agressief impulsief reageren en mogelijk ook een beperkte realiteitstoetsing verminderd heeft kunnen controleren. Verder is er mogelijk nog van een extra ontremming door cannabisgebruik sprake geweest, maar betrokkene heeft de effecten daarvan gekend. Geadviseerd wordt verdachte het tenlastegelegde op een driepuntsschaal - conform de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie - in een verminderde mate toe te rekenen. Volgens de psychiater is er geen sprake van ontoerekeningsvatbaarheid omdat verdachte toch ook controle over zijn gedrag heeft gehad met name ten aanzien van de diefstal van de YPR. Hij heeft deze diefstal voorbereid, is niet psychotisch maar wel boos geweest en heeft weet gehad van de normen en waarden in dezen. Verdachte heeft kritische correctie vanuit zijn omgeving gemist, maar lijkt dat ook uit de weg te zijn gegaan. Ten aanzien van de mishandeling van vader lijkt er een grotere rol van impulsief-agressief reageren op basis van de PTSS geweest te zijn.
Inmiddels verblijft betrokkene in een beschermd wonen setting, genaamd De Compound, die speciaal voor veteranen is bedoeld. In het rapport van De Compound, dat op 4 augustus 2016 is opgemaakt door hulpverlener E. Vels, is beschreven hoe het verblijf van verdachte aldaar tot nu toe is verlopen. Verdachte is gaandeweg opener geworden, ook wat betreft het feit dat hij zich gekwetst heeft gevoeld over hoe Defensie en de maatschappij met de militairen van Dutchbat 3 zijn omgegaan. Hoewel verdachte nog steeds bezig is met overleven, vindt hij het erg prettig dat hij tussen andere veteranen verblijft. Hij heeft daardoor het gevoel dat hij het niet alleen hoeft te doen en dat hij wordt begrepen. Verdachte is hard op weg om weer richting zelfstandigheid te gaan en een eigen toekomst op te bouwen voor zichzelf en zijn drie dochters, waarbij op termijn een eigen woonplek een realistisch doel zal zijn. Daarvoor is volgens het rapport nodig dat bij verdachte de teleurstelling in de maatschappij, en voorheen in de aangeboden zorg, voor acceptatie van de nog aan te bieden zorg en voor psychische stabiliteit plaats zal maken.
De psychiater heeft geconcludeerd dat de risico-taxatie, ook gezien de verbeterde situatie, een matige kans op herhaling van strafbare feiten, eventueel met geweld, oplevert. De psychiater heeft geadviseerd verder te gaan met de begeleiding vanuit De Compound, met het opbouwen van huisvesting en een goede dagbesteding met werk en vrijetijdsbesteding. Daarnaast is behandeling gewenst die is gericht op de posttraumatische stressproblematiek bij een instelling die gespecialiseerd is in de behandeling van veteranen. De psychiater heeft daarbij aangegeven dat deze behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel onder een verplicht reclasseringstoezicht kan worden opgelegd.
De heer Vels heeft ter zitting verklaard dat verdachte voor de voorgestelde behandeling is aangemeld en dat deze behandeling op vrijwillige basis zal worden gevolgd. Vels heeft daarbij aangegeven dat er op dit moment geen contact is tussen verdachte en de reclassering en dat tot nu toe de noodzaak daartoe ook niet is gebleken. Vels heeft er daarbij tevens op gewezen dat er bij verdachte nog altijd van enige weerstand tegen en ook wantrouwen naar de hulpverleningsinstanties sprake is. Een behandeling op vrijwillige basis, onder begeleiding van De Compound, is volgens Vels daarom het meest passend en zal waarschijnlijk ook tot het beste resultaat leiden.
De rechtbank hanteert in het algemeen bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Gezien de aard van de feiten en met name de specifieke omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, zal de rechtbank de oriëntatiepunten terzijde schuiven. De rechtbank zal uitgaan van een verminderde toerekeningsvatbaarheid zoals waartoe door de psychiater is geconcludeerd. Het rapport is op dit punt helder en duidelijk en de rechtbank maakt de conclusie dan ook tot de hare. De rechtbank spreekt de hoop en verwachting uit dat verdachte de positieve weg die hij is ingeslagen, zal vervolgen en de hulp zal aangrijpen die hem zal worden geboden. De rechtbank doelt dan met name op het volgen van de voorgestelde behandeling door de psychiater en De Compound. Deze behandeling zal verdachte hopelijk in staat stellen om zodanig psychisch weer alles op de rit te krijgen dat hij verder invulling aan zijn toekomst kan geven.
Alles overwegende acht de rechtbank de vordering van de officier van justitie passend. Een reclasseringstoezicht zal niet worden opgelegd, nu dit mogelijk averechts zal kunnen werken en voorkomen moet worden dat het opleggen daarvan de positieve ontwikkelingen teniet zal doen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/760124-14 en in de zaak met parketnummer 08/179055-15 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08/760124-14:
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
in de zaak met parketnummer 08/179055-15:
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Beuker, voorzitter, mr. G. Edelenbos en mr. Y. Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2016.
Buiten staat
Mr. Cenik is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, Brigade Drenthe IJsselstreek met nummer PL27ND/14-003354. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [naam] , pagina 77 e.v., onder meer inhoudende:
“Ik doe aangifte van diefstal van het op de goederenbijlage vermelde motorvoertuig, een YPR voorzien van het registratienummer [kenteken] . Het ontvreemde voertuig is eigendom van het Ministerie van Defensie. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven dit
motorvoertuig weg te nemen en dit zich toe te eigenen.”
Ik ben de [naam] , plaatsvervangend commandant van de Alpha Compagnie CA-Cie) van het 44 Pantser infanterie Bataljon en daardoor gerechtigd tot het
doen van aangifte. Het weggenomen voertuig is een YPR, een pantserrupsvoertuig.
(..) Ik weet dat het voertuig afgelopen vrijdag 27 juni 2014 nog op de kazerne stond.
Omstreeks 13.30 uur heb ik het voertuig nog zien staan op de plaats waar de YPR door de compagnie geparkeerd is. (…) Op zaterdag 28 juni 2014 omstreeks 10:00 uur ontving ik een telefoontje van de CSM (Compagnies Sergeant Majoor.) Deze was namelijk in het bezit van de OCD (Officiers Compagniedienst) telefoon. Hij vertelde mij dat er waarschijnlijk een voertuig van onze compagnie over de rijksweg A-28 ter hoogte van ‘t Harde had gereden. Ik hoorde dat dat betrokken voertuig voorzien was met voertuignummer A-05. Daardoor was ik er bijna zeker was dat dit een voertuig van ons was, omdat de A gelinkt is aan de A-cie. Na een check van het kenteken was ik er zeker van dat dit een voertuig van onze compagnie betrof. Ik heb niemand het recht en / of toestemming gegeven om deze YPR weg te nemen en zich toe te eigenen. (..)
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 94 e.v., onder meer inhoudende:
VV= vraag verbalisant
AV= antwoord verdachte
OV= opmerking verbalisant
(..)
AV: Omdat ik naar de Veteranendag in Den Haag wilde met de YPR. Om leuke dingen te doen. Ik was toch iets van plan?
0V: Verdachte trekt een beetje een lachend gezicht en kijkt ons daarbij met grote ogen aan.
VV: Wat was je daar van plan om te doen dan? Iets van plan met de YPR?
0V: Verdachte lacht.
AV: Ja gewoon. Ik was iets van plan ja. Nu kan dat niet meer omdat ik hier zit. Ik wilde gewoon lekker doorrijden op de Veteranendag en de klep opengooien en eruit springen.
Gewoon lachen.
(..)
De door verdachte ter terechtzitting van 1 september 2016 afgelegde verklaring, onder meer inhoudende:
Ik heb op 28 juni 2014, te Havelte, gemeente Meppel, van een besloten terrein, de Johannes Post kazerne, een pantserrupsvoertuig (YPR) weggenomen. Ik ben het terrein opgekomen door het hekwerk rond de kazerne los te knippen en vervolgens over het hek te klimmen. Ik ben met de YPR het terrein van Defensie afgereden en ben met de YPR de A28 opgegaan. Mijn bedoeling was om met de YPR naar Den Haag te rijden en daar een statement te maken op de veteranendag. Mogelijk dat ik met de YPR de hofvijver zou zijn ingereden.

Voetnoten

1.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 3 t/m 8.
3.De door verdachte ter terechtzitting van 1 september 2016 afgelegde bekennende verklaring.