ECLI:NL:RBOVE:2016:345

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
08/770054-15 en 08/770094-15 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen met minderjarige zus

Op 29 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn minderjarige zusje. De verdachte, geboren in 1996, heeft in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 3 maart 2015 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn zusje, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft de zaak behandeld achter gesloten deuren, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.J.H. Habers, en de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering indiende.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan grove normschendingen, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld, maar dat er wel signalen zijn van problematiek in de thuissituatie van de verdachte, waaronder geweld en financiële problemen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en toezicht door de Reclassering Nederland, alsmede ambulante behandeling indien noodzakelijk. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde jeugddetentie.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/770054-15 en 08/770094-15 (ttz. gev.)
Datum vonnis: 29 januari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 15 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. D.J.H. Habers, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
inzake parketnummer: 08/770054-15:
zijn zusje heeft verkracht subsidiair ontucht heeft gepleegd met zijn zusje [slachtoffer] in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 3 maart 2015;
inzake parketnummer: 08/770094-15:
ontucht heeft gepleegd met zijn zusje [slachtoffer] in de periode van [geboortedag] 2012 tot en met 3 augustus 2014.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
inzake parketnummer: 08/770054-15:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 augustus 2014
tot en met 03 maart 2015 te Enschede,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000, die de
leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten het één of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de
vagina van die [slachtoffer] ;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 augustus 2014
tot en met 03 maart 2015 te Enschede,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000, die toen
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- het één of meermalen (deels) ontkleed gaan liggen op het (deels) ontklede
lichaam van die [slachtoffer] en/of (daarbij)
- het één of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis op/tegen de
vagina, althans op/tegen de schaamstreek van die [slachtoffer]
en/of (vervolgens)
- het één of meermalen achter het (deels) ontklede lichaam van die [slachtoffer]
gaan staan en/of (daarbij) met zijn ontblote penis
op/tegen de vagina, althans op/tegen de schaamstreek en/of op/tegen de billen
duwen en/of drukken;
(na wijziging) inzake parketnummer: 08/770094-15:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag] 2012
tot en met 03 augustus 2014 te Enschede,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000, die de
leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten het één of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de
vagina van die [slachtoffer] .

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van toezicht door de (volwassenen)reclassering, het opvolgen van de aanwijzingen van de reclassering, een meldplicht en een ambulante behandeling indien dat noodzakelijk wordt geacht door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis te verlengen tot de datum van de uitspraak.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost Nederland, Dienst regionale recherche (ON), Afdeling Thematische Opsporing (ON), met als dossiernummer PL0600-2015109512 van 30 april 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kunnen het primair tenlastegelegde onder parketnummer 08/770054-15 en het tenlastegelegde onder parketnummer 08/770094-15 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Volgens de officier van justitie heeft [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) een uitgebreide en gedetailleerde verklaring hierover afgelegd. Het relaas van [slachtoffer] kan als betrouwbaar worden ingeschat. Haar verklaring ten aanzien van de ontmaagding door [verdachte] in 2012 wordt uitdrukkelijk ondersteund door de bekennende uitlatingen van [verdachte] bij [getuige] en bij de hulpofficier van justitie. Ook anderszins wordt haar verklaring op specifieke punten ondersteund door ander bewijs.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewijs voor het tenlastegelegde ontbreekt. Hij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. Het is niet aannemelijk dat gedurende de (lange) periode dat [slachtoffer] misbruikt zou zijn door verdachte, niemand in huis iets daarvan gemerkt zou hebben. Voor wat betreft de resultaten van het DNA-onderzoek valt te betwijfelen of die resultaten aantonen dat er seks is geweest tussen verdachte en zijn zusje. Alle afgelegde belastende verklaringen zijn verklaringen van horen zeggen. Het is onbekend waarom [getuige] verklaart dat verdachte het tenlastegelegde tegenover hem heeft bekend. Verdachte heeft zich gemeld bij het politiebureau omdat hij bedreigd werd door zijn familie en heeft bij de politie gezegd waarvan hij beschuldigd werd. De verklaring van [slachtoffer] is ingegeven door de openlijke manier waarop bij verdachte thuis met seks werd omgegaan. Op 3 maart 2015 is verdachte op uitnodiging van zijn zusje naar haar toegegaan. Zij bood zich aan. Hij is met ontbloot geslachtsdeel achter haar gaan zitten, maar heeft zich bedacht. Verdachte heeft zich derhalve enkel op 3 maart 2015 schuldig gemaakt aan een strafbaar feit waarbij hij uitdrukkelijk ontkent dat hij bij [slachtoffer] binnen is gedrongen.
De raadsman verzoekt tenslotte de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis te handhaven tot aan de uitspraak.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het primair tenlastegelegde onder parketnummer 08/770054-15 en het tenlastegelegde onder parketnummer 08/770094-15 heeft gepleegd.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op 5 maart 2015 heeft de zedenpolitie een informatief gesprek gehad met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000. Op 9 maart 2015 is [slachtoffer] als getuige gehoord. Zij heeft – kort samengevat - verklaard dat het misbruik begonnen is toen de verkering van verdachte met [naam 1] uitging en dat zij toen twaalf jaar oud was. Verdachte was toen zestien jaar oud. Eerst was het midden in de nacht. Dan kwam hij naast haar liggen en ging aan haar zitten. Hij zat ook aan haar borsten en kont. Later ging hij ook in haar. Zij is door hem ontmaagd toen ze twaalf was en in groep 7 zat. Hij is meerdere keren in haar geweest. Na de eerste keer gebeurde het elke week. Toen verdachte verkering kreeg met [naam 2] gebeurde het maandelijks. Het gebeurde in haar moeder slaapkamer en op haar eigen kamer. Ze deed wat verdachte vroeg omdat ze bang voor hem was. Hij kwam nooit in haar klaar. Hij veegde zich af met toiletpapier of een washandje. De laatste keer was op 3 maart 2015. Verdachte is toen op haar gaan liggen en is weer in haar gegaan. De keer daarvoor was ongeveer een maand voor 3 maart 2015. [slachtoffer] heeft op 4 maart 2015 aan haar moeder verteld dat verdachte haar heeft ontmaagd, omdat zij aan twee vriendinnen ( [naam 3] en [naam 4] ) had beloofd om haar moeder te vertellen over het misbruik.
Deze vriendinnen heeft zij ongeveer een jaar geleden verteld dat zij seksueel misbruikt was door haar broer. [slachtoffer] heeft het mobiele nummer van haar broer [broer] aan [naam 3] gestuurd. Daarop heeft [naam 3] een appje naar [broer] heeft gestuurd met de tekst: “Jouw zusje wordt misbruikt door jouw oudere broer.” Omdat verdachte thuis was heeft [slachtoffer] toen alles ontkend. [slachtoffer] denkt dat appje ongeveer een jaar geleden verstuurd is.
De rechtbank heeft gelet op de consistentie van de verklaringen van [slachtoffer] , de inhoud van die verklaringen met de daarin gegeven details geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen.
De verklaring van [slachtoffer] wordt voorts ondersteund door verschillende de auditu getuigenverklaringen:
Internetvriendin [naam 4] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar ongeveer drie of vier maanden geleden heeft verteld dat ze seksueel misbruikt werd door haar broer. Ze heeft met [slachtoffer] niet inhoudelijk over het misbruik gesproken, maar er wel op aangedrongen het tegen haar moeder te vertellen.
Broer [broer] heeft verklaard dat hij ongeveer anderhalf jaar geleden geappt werd door een meisje [naam 3] dat zijn zusje misbruikt werd door zijn broer. Hij heeft de app laten zien aan zijn moeder, verdachte en [slachtoffer] . [slachtoffer] ging huilend naar boven en heeft niets gezegd. Verdachte ging ook naar boven.
De moeder van verdachte en [slachtoffer] heeft verklaard dat – toen zij [slachtoffer] vertelde dat ze verdachte het huis uit had gezet – [slachtoffer] haar vertelde dat verdachte haar ontmaagd had. [slachtoffer] vertelde haar dat het al langer aan de gang was. Het was al vanaf het moment dat de verkering tussen verdachte en zijn eerdere vriendinnetje uitging. Volgens de moeder van verdachte is dat ongeveer 2 jaar geleden. Zij betrapte verdachte vaak op de bovenste verdieping van het huis waar de slaapkamer van [slachtoffer] is. Als [slachtoffer] boven was ging hij ook vaak naar boven. Ze merkte dat er telkens iemand op haar slaapkamer was geweest. Vorig jaar kreeg haar zoon [broer] een appje van een meisje met de tekst: “Jouw broer neukt jouw zusje”. Verdachte ontkende. [slachtoffer] zat er bij en was achteraf gezien stil. Zij ontkende dat er wat aan de hand was.
Getuige [getuige] , neef van verdachte en [slachtoffer] , verklaart dat verdachte op 4 maart 2015 naar hem toe is gekomen. Verdachte zag er erg overstuur uit. Verdachte zei tegen hem dat ze zeiden dat hij [slachtoffer] zou hebben misbruikt. Getuige vroeg wat verdachte bedoelde. Verdachte zei dat hij het wel gedaan had. Op de vraag van getuige wat verdachte gedaan had zei verdachte dat hij in de periode dat hij zelf werd misbruikt, [slachtoffer] ook naar hem toe kwam of hem vroeg of hij dingen met haar wilde doen. Dat had verdachte ook gedaan. Verdachte bedoelde seks. Hij zei dat [slachtoffer] hem had gevraagd om haar te ontmaagden. Hij zei dat hij seks had gehad met zijn zusje. Verdachte wist niet waarom hij het gedaan had. Op de vraag hoe oud verdachte was toen hij zus [slachtoffer] misbruikte antwoordt de getuige dat het voor zijn relatie met [naam 2] was. Omdat hij nu ongeveer twee jaar een relatie met [naam 2] heeft moet het dus zeker twee jaar geleden gebeurd zijn.
De rechtbank is, anders dan de verdediging van oordeel dat de zogenaamde de auditu verklaringen als bewijsmiddel gebruikt kunnen worden, omdat er sprake is van van elkaar onafhankelijke bronnen waaruit het bewijs kan worden afgeleid, zodat voldaan is aan het bewijsminimum.
Bij de stukken bevindt zich ook een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door de hulpofficier van justitie in het kader van de voorgeleiding. Op de vraag of verdachte wist waarvoor hij was aangehouden antwoordt verdachte dat hij is aangehouden voor een zedenzaak; voor dingen die hij drie jaar geleden gedaan heeft met zijn zusje, in de tijd dat hij zelf seksueel misbruikt is.
Ook in verdachtes ten overstaan van verhorende politie-ambtenaren afgelegde verklaringen vindt de verklaring van [slachtoffer] ondersteuning.
Verdachte verklaart dat hij bijna drie jaar geleden een relatie had die 2 maanden duurde. Vier maanden voordat [naam 2] kwam heeft hij verkering gehad. Op 3 maart 2015 is hij naar zijn zusje gegaan toen zij “kom” tegen hem zei. Zij zat toen op haar knieën op het bed, met ontbloot onderlijf en met de rug naar hem toe. Hij is naar haar toe gegaan en heeft zijn broek uitgedaan. Zijn piemel was ontbloot en stond een beetje omhoog. Het zou kunnen zijn dat hij haar heeft aangeraakt, misschien met zijn geslachtsdeel.
Tenslotte vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in DNA-onderzoek.
In het rapport aanvullend DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) d.d. 29 oktober 2015 (in samenhang bezien met het rapport van het NFI d.d. 10 september 2015) is gerapporteerd dat onderzoek van de bemonstering van de schacht van de penis van verdachte een DNA-mengprofiel oplevert van minimaal 3 personen, waarbij het 10.000 tot 1.000.000 keer waarschijnlijk is dat het gaat om celmateriaal van verdachte, [slachtoffer] en een andere persoon, dan dat het gaat om celmateriaal van verdachte en twee willekeurige onbekende personen.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte vanaf [geboortedag] 2012 ( [slachtoffer] werd toen 12 jaar) tot en met 3 augustus 2014 en in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 3 maart 2015 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn zusje, welke ontuchtige handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het slachtoffer. Verdachte was op [geboortedag] 2012 zestien jaar en derhalve minderjarig.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primaire feit met parketnummer 08/770054-15 en het feit met parketnummer 08/770094-15 heeft begaan met dien verstande dat:
inzake parketnummer 08/770054-15:
hij op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 3 maart 2015 te Enschede, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
inzake parketnummer: 08/770094-15:
hij op tijdstippen in de periode van [geboortedag] 2012 tot en met 3 augustus 2014 te Enschede, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 245 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
inzake parketnummer 08/770054-15 primair en parketnummer 08/770094-15:
telkens het misdrijf: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer - in casu zijn eigen zusje [slachtoffer] - die nog geen zestien jaar was. Verdachte heeft hiermee de lichamelijke integriteit en het seksueel zelfbeschikkingsrecht van het jonge slachtoffer geschonden en zich geen rekenschap gegeven van de psychische gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer kan hebben. Verdachte had moeten beseffen dat hij zich vergreep aan zijn jonge en kwetsbare zusje dat nog niet aan dergelijke dingen toe was. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Wat betreft de persoon van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 3 december 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
Verder houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met het over verdachte uitgebrachte psychologische rapport van 9 juli 2015 opgesteld door de deskundige A. Soetendaal, en het reclasseringsrapport van 22 april 2015, opgesteld door de heer V. Evelijn Veere, reclasseringsmedewerker.
Uit het psychologisch rapport komt naar voren dat [verdachte] als een zwakbegaafde adolescent, sinds vroegkinderlijke leeftijd is opgegroeid onder zeer ongunstige gezinsomstandigheden waarin geweld, drank/-drugsmisbruik, financiële problemen en ouder-kind relatieproblematiek een rol spelen. Hoewel psychoseksuele problematiek niet vastgesteld kan worden in de zin van een diagnose/stoornis, op basis van de huidige
informatie, zijn er wel signalen die reden geven tot zorg, in de zin van een mogelijke hyperseksualiteit (op basis van slachtofferverklaring), een gebrekkig normbesef en gebrekkige grenzen tussen moeder en [verdachte] , waarbij (informatie over) intimiteit openlijk werd gedeeld. Tevens is sprake van een ingrijpende negatieve seksuele ervaring twee jaar geleden welke het zelfbeeld lijkt te hebben aangetast. In hoeverre bovenbeschreven problematiek van invloed kan zijn geweest op de totstandkoming van het ten laste gelegde, indien bewezen, kan niet zinvol worden beantwoord, gezien de ontkenning van betrokkene van het hem ten laste gelegde. Wanneer echter uitgegaan wordt van betrokkenes eigen verklaring (eenmalig seksueel grensoverschrijdend gedrag) lijkt een doorwerking van zijn problematiek hierin zeker aannemelijk, met name waar het gaat om de zwakbegaafdheid en het gebrekkige normbesef en gevoel voor grenzen op het gebied van seksualiteit binnen het gezinsklimaat (ouder-kind relatieproblematiek).
Indien het tenlastegelegde bewezen wordt, kan dit mogelijk de beeldvorming over betrokkene veranderen. Niet alleen zal de ernst van de problematiek daarmee toenemen, ook kan dit betekenen dat de problematiek veel complexer is dan op grond van de huidige beeldvorming/gegevens werd ingeschat. De rapporteur onthoudt zich om die reden van het schetsen van een causaal verband tussen de problematiek van [verdachte] en het tenlastegelegde, indien bewezen. In het verlengde hiervan kan ook geen goede weging gemaakt worden inzake de mate van toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico van betrokkene. Ten aanzien van toepassing van het jeugdstrafrecht (naar de rechtbank begrijpt inzake parketnummer 08/770054-15), acht de rapporteur enige indicaties en nauwelijks contra-indicaties aanwezig. Gezien de leeftijd kan van een pedagogische inhaalslag weinig effect meer worden verwacht. Een overweging zou kunnen zijn om wel het minderjarigenstrafrecht toe te passen, maar een volwassenen-reclasseerder met een accent op de normatieve route naar meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Ook de reclassering onthoudt zich van advies omtrent de strafafdoening, doch acht gelet op de geconstateerde problematiek in de thuissituatie afdoening via het jeugdstrafrecht passend.
Gelet op de bevindingen in de bovenbesproken psychologische rapportage, de persoon van de verdachte alsmede de standpunten van zowel de psycholoog als de reclassering acht de rechtbank termen aanwezig om niet alleen ten aanzien van hetgeen is ten laste gelegd onder parketnummer 08/770094-15 maar ook ten aanzien van hetgeen is ten laste gelegd onder 08/770054-15 het jeugdstrafrecht toe te passen. Met betrekking tot laatstgenoemd parketnummer ex artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank houdt enerzijds rekening met de grove normschending waaraan de verdachte zich gedurende een lange periode heeft schuldig gemaakt, anderzijds met de persoon van verdachte, zoals deze uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen. De rechtbank zal daarom een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met toezicht door de (volwassenen)reclassering.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden meldplicht, en toezicht door de Reclassering Nederland alsmede ambulante behandeling indien dat noodzakelijk wordt geacht door de reclassering. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de jeugddetentie in mindering gebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 77a, 77b, 77c, 77g, 77h,77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primaire feit onder parketnummer 08/770054-15 en het feit onder parketnummer 08/770094-15 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • inzake parketnummer primair 08/770054-15 en parketnummer 08/770094-15:
telkens het misdrijf: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2016.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Koppes en mr. M.A.H. Heijink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost Nederland, Dienst regionale recherche (ON) Afdeling Thematische Opsporing (ON) met als dossiernummer PL0600-2015109512 van 22 april 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
inzake parketnummer primair 08/770054-15 en parketnummer 08/770094-15:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , tevens moeder van de minderjarige [slachtoffer] van 5 maart 2015, blz. 34 en 37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangeefster:
[slachtoffer] kwam gisteren (op 4 maart 2015 te Enschede) rond 16.50 uur bij mij in de keuken. Ze vroeg mij toen waar [verdachte] was. (…) Ik vertelde aan [slachtoffer] dat ik [verdachte] eruit had gezet. [slachtoffer] gooide haar jas over de stoel en zei tegen mij: " [verdachte] heeft mij ontmaagd." (…). Ik heb tegen [slachtoffer] gezegd of ze kon vertellen wat er was gebeurd. [slachtoffer] vertelde toen aan mij en [broer] dat het al langer aan de gang was. Het was al vanaf het moment dat [verdachte] de verkering uitkreeg met zijn eerste vriendinnetje. Dit is nu ongeveer twee jaar geleden.
(…)
Ik betrapte [verdachte] wel vaak op de bovenste verdieping van ons huis, waar de slaapkamer van [slachtoffer] was. Als [slachtoffer] boven was, ging hij ook vaak naar boven. Ik zocht er toen niets achter maar ik merkte dat er telkens iemand op mijn slaapkamer was geweest. De deur stond dan open en dan lag er een poes op mijn bed. Ik sprak [verdachte] dan aan en vroeg hem wat hij boven deed en dat hij moest oprotten daarboven. [verdachte] zei dan meestal dat hij dan kleding moest pakken. Ik zei dan tegen hem dat hij dat ook kon doen als zijn zusje beneden was.
(…)
Vorig jaar rond deze tijd had [broer] een Appje gekregen van een meisje van Sunnie-day, een online internet spelletje. Dat meisje haar naam was meteen C, [naam 5] of zo iets. Zij had [broer] een appje gedaan met daarin: "Jouw broer neukt jouw zusje." [broer] liet me dit appje lezen. Hij was over de toeren. Ik heb [verdachte] erbij gehaald. [verdachte] ontkende alles en zei dat er niets aan de hand was. [slachtoffer] zat er bij en was achteraf gezien stil. Ik heb toen aan [slachtoffer] gevraagd of er wat aan de hand was. [slachtoffer] ontkende dit. Ik heb gezegd dat ze bij me kon komen als dat wel het geval.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 5 maart 2015, blz. 89, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Heb je voor [naam 2] een relatie gehad?
A: Jawel, maar dat meisje heeft me bedonderd. Dat was bijna drie jaar geleden. Vier
maanden voordat [naam 2] kwam heb ik verkering met haar gehad. Dat duurde twee
maanden. Zij heette [naam 1] . Voor [naam 1] heb ik nooit een relatie gehad.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] van 5 maart 2015, blz. 61, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] stuurde mij rond een uur of 15:00 uur een bericht dat hij mij die avond (op 4 maart 2015 in Enschede) wilde zien. Omstreeks 16:15 belde hij mij op en hij klonk paniekerig. Hij zei tegen mij dat ze hem wilden kapot schieten. Ik vroeg waarom maar dat kon hij aan de telefoon niet vertellen. Hij is toen naar mij toe gekomen. Er werd gezegd dat [verdachte] met zijn vingers aan zijn zusje had gezeten en dat de familie naar hem op zoek was met vuurwapens en knuppels. [verdachte] is daar toen weggevlucht en naar mij toe gegaan. Ik vroeg wat hij bedoelde. Hij zei dat hij het wel gedaan had. Ik vroeg wat hij dan gedaan had. Hij zei dat hij in de periode dat hij zelf werd misbruikt, [slachtoffer] ook naar hem toe kwam of hem vroeg of [verdachte] dingen met hem wilde doen. Hierbij zei hij dat hij dat ook gedaan heeft. Ik vroeg wat bedoel je dan precies. Toen zei hij seks. Ik zei wat bedoel je. Hij zei toen dat [slachtoffer] hem gevraagd heeft om haar te ontmaagden. Hij zei dat hij seks heeft gehad met zijn zusje.
(…)
Ik vroeg hem waarom hij het gedaan heeft. Hij gaf aan dat hij dat niet wist.
V: Hoe oud was [verdachte] toen hij zijn zus [slachtoffer] misbruikt heeft?
A: Voor zijn relatie met [naam 2] . Hij heeft nu ongeveer 2 jaar een relatie met haar. Dus zeker 2 jaar geleden moet dat gebeurd zijn.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , inspecteur van politie Eenheid
Oost-Nederland, van 4 maart 2015, blz. 12A, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik vroeg de verdachte of hij wist waarvoor hij was aangehouden. De verdachte
antwoordde mij:
"Ik ben aangehouden voor een zedenzaak".
Ik verbalisant vroeg hem wat dit inhield. De verdachte antwoordde:
"Voor dingen die ik drie jaar geleden met mijn zusje gedaan heb, in de tijd dat ik
zelf seksueel misbruikt ben".
Ik vroeg hem vervolgens wat voor dingen dit dan waren die hij met zijn zusje had
gedaan. Hij antwoordde: "Zedendingen".
Nadere toelichting over wat dat voor 'dingen' waren, wilde de verdachte niet geven.
Hij zei: "Dat wil ik nu liever niet vertellen".
5.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 7 maart 2015, blz. 98, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Er zijn sporen afgenomen, wat wij kunnen onderzoeken. En dan?
A: (…)
V: En als dat wel zou zijn?
A: Het zou zijn dat ik het heb aangeraakt maar ik ben er niet in geweest.
V: Met wat heb je het aangeraakt dan?
A: Misschien met mijn geslachtsdeel.
V: Waar heb je haar aangeraakt met jou geslachtsdeel?
A: Waar die sporen worden gevonden.
V: (…)
A: (…)
V: Je zegt dat jou geslachtsdeel haar lichaam zou kunnen hebben aangeraakt. Hoe kan
dat dan?
A: Misschien met het wegdraaien bij haar kont.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 5 maart 2015, blz. 89 en 92, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
(…) Ik ging naar boven om te douchen. Ik trok mijn vest uit en mijn zusje kwam boven op dat moment. Zij was op haar kamer en had de broek uit getrokken en ze zei tegen mij: "kom". (…) Ik liep haar slaapkamer op en toen zag ik dat [slachtoffer] op haar knieën zat met haar broek uit. Ook haar onderbroek was uit. Deze hingen op haar enkels. Zij zat op haar knieën op het bed. Het bed staat aan de linkerkant tegen de muur. Ze zat met haar gezicht naar de
muur aan de linkerzijde van de kamer. Ze keek onder haar arm door naar mij. Ze zat
dus met haar rug en blote billen naar mij toe. Ik kwam de kamer binnen en ze zei: "trek je broek uit". Ik dacht niet na en ik heb dat gedaan. Ik trok mijn broek uit, ik deed mijn knoopjes los (…) en ik deed mijn onderbroek naar beneden zodat mijn piemel bloot kwam.
7.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] van 9 maart 2015, pagina 42 t/m 48, inhoudende zakelijk weergegeven:
V: Met welke meisjes heb je gesproken over wat er gebeurd is met [verdachte] .
A: Met [naam 3] en ook met [naam 4] . [naam 4] is ook een meisje wat ik ken van Sunnieday.
Ik weet haar achternaam niet. Ik vertrouwde hen wel.
V: Wat heb je hen verteld?
A: Via dat spel heb ik hen wat verteld.
Ik heb ineens alles verteld. Ze schrokken er wel van. Ik heb hen verteld dat ik seksueel ben misbruikt door mijn broer.
V: Wanneer heb je hen dit verteld?
A: Aan [naam 3] ongeveer een jaar geleden en aan [naam 4] ook ongeveer een jaar geleden, maar op een ander moment.
V: Hoe zat het met dat App naar [broer] dat verstuurd is?
A: Ik had het mobiele telefoonnummer van [broer] aan [naam 3] gestuurd en toen heeft
[naam 3] een App naar [broer] gestuurd met daarin de tekst: "Jouw zusje wordt misbruikt
door jouw oudere broer."
V: Wanneer was dit App?
A: Ik denk een jaar geleden ongeveer.
V: Wanneer en hoe is het misbruik door [verdachte] begonnen?
A: Het is begonnen toen de verkering van [verdachte] met [naam 1] uitging. Ik was toen 12
jaar oud. [verdachte] was toen 16 jaar oud. [verdachte] was verslaafd aan seks. Dat kon ik
merken aan zijn gedrag. Hij was gericht op seks.
V: Vertel eens hoe dat verder ging?
A: Eerst was het midden in de nacht. Dan kwam hij naast mij liggen. Dan ging hij
aan mij zitten. Mijn borsten begonnen te groeien en daar zat hij aan met zijn
handen. Ook zat hij aan mijn kont. Hij pakte dat vast. Ik trapte hem het bed uit en
dan ging hij naar beneden. Ik zei dan tegen hem dat hij moest oprotten. Met weg
trappen bedoel ik dat ik hem wegduwde met mijn elleboog.
[verdachte] ging dan ook wel mijn bed uit. Dit heeft hij ongeveer twee keer bij mij
gedaan. Later ging hij in mij. Daar werd ik gewoon heel misselijk van. Als ik niet
wou dan kwam hij gewoon telkens terug.
V: Je hebt ons verteld dat [verdachte] jouw heeft ontmaagd, wanneer was dat?
A: Volgens mij zat ik toen nog in groep 7. Ik was 12 en zat in groep 7.
V: Waar was dat dat hij je ontmaagde?
A: Dat was in mijn moeders slaapkamer.
V: Vertel daar eens van het begin tot het eind alles over.
A: Mijn moeder was af en toe weg naar de winkel of zo. Toen kwam [verdachte] telkens op
mijn kamer. [verdachte] drong telkens aan dat ik moest komen. Ik wist niet wat hij
bedoelde. Hij kwam telkens terug op mijn slaapkamer. Toen ik niet mee wilde werd
hij erg chagrijnig op mij. Ik was bang en liep dus toch maar mee. Hij liep telkens
heen en weer en sloeg met de deuren. Daar werd ik toen bang van. Hij was groot en
sterk. Ik ben toen toch met hem meegelopen naar mijn moeders slaapkamer. Toen zei
[verdachte] dat ik op het bed moest gaan zitten. Dat heb ik toen gedaan. [verdachte] zei toen
tegen mij dat ik mijn broek uit moest doen. Ik vroeg toen aan hem : "Waarom?" Hij
zei toen heel dwingend:" Doe je broek uit." Ik heb dat toen gedaan omdat ik bang
was. [verdachte] ging vervolgens op mij liggen en toen deed hij mijn onderbroek uit. Hij
haalde een been uit mijn onderbroek zeg maar. Toen kwam hij in mij.
(…)
V: Hoe vaak heeft [verdachte] met zijn geslachtsdeel in jouw vagina gezeten.
A: Meerdere keren, maar ik heb dat niet bij gehouden. Na die eerste keer gebeurde
het elke week. Toen [verdachte] verkering kreeg met [naam 2] gebeurde het maandelijks dat
hij seks met mij had. Soms gebeurde het niet omdat [naam 2] bij ons thuis was en soms
gebeurde het niet omdat ik ongesteld was.
(…)
V: Je hebt ons woensdagavond ook verteld dat er wel eens wat op jouw slaapkamar is
gebeurd. Hoe zit dat dan?
A: Het meeste is gebeurd op de slaapkamer van mij moeder en soms op die van mij.
Maar een of twee keer in die van mij.
(…)
V: Vertel nog eens hoe het zat met wc papier of een washandje?
A: Als [verdachte] klaar kwam, dan veegde hij dat af met een stukje wc papier of een
washandje. Meestal was het w.c. papier wat hij daarna door de w.c. spoelde. Als hij
een washandje gebruikte dan gooide hij dat bij het wasgoed. [verdachte] is nooit in mij
klaar gekomen. Vlak voor de tijd ging hij uit mijn vagina en dan ging hij naar de
w.c.
V: Wanneer is de laatste keer geweest dat [verdachte] op een seksuele manier aan jouw
heeft gezeten?
A: Afgelopen dinsdag 3 maart 2015, ongeveer om 17.00 uur.
V: Vertel eens precies wat er die dinsdagmiddag gebeurd is?
A: Ik was op mijn slaapkamer een boek aan het lezen. Dat boek moest uit want ik
moest een verslag maken. [verdachte] kwam op de kamer van mij. Ik moest dinsdag tot 15.00
uur naar school. Ik kwam thuis tussen 15.05 en 15.15 uur. Ik zag dat mijn moeder
niet thuis was, maar alleen [verdachte] . Ik vroeg aan [verdachte] waar mama was. [verdachte] vertelde
dat mama met [naam 6] naar de tandarts was. Dat klopte ook, want dat had ze me wel
gezegd. Ik ben toen naar mijn slaapkamer gegaan. Een uur later kwam [verdachte] bij mij
op de kamer. Hij zei: "Kom mee naar mama's kamer. "Ik zei toen: "Nee. ik moet dit
boek uitlezen. Ik ben bijna klaar." Toen ging [verdachte] heel irritant doen en liep
telkens in en uit mijn kamer. Uiteindelijk ben ik toch meegelopen naar de
slaapkamer van mijn moeder. [verdachte] hoefde me niet meer te zeggen wat ik moest doen.
Dat weet ik al lang natuurlijk. [verdachte] kijkt me dan alleen maar aan dat ik mijn
broek uit moest doen. Ik deed mijn broek uit. Ik moest mijn onderbroek van [verdachte] uit doen. Ik werd al een beetje gek in mijn kop dat ik wou dat hij weg zou gaan.
Ik zei dat niet. Ik ben op mijn rug op het bed gaan liggen omdat [verdachte] dat tegen
mij zei. Toen ging [verdachte] weer met zijn geslachtsdeel in mijn geslachtsdeel.
V: Hoe lang was het geleden dan dat het voor de op een na laatste keer was gebeurd?
A: Dat weet ik niet precies, maar ik denk ongeveer een maand geleden.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , brigadier van politie Oost Nederland, van 18 maart 2015, blz. 81, inhoudende zakelijk weergegeven:
[naam 4] vertelde mij dat ze [slachtoffer] kent van het online spel Sunnieday. Via dit spel
vertelde [slachtoffer] 3 of 4 maanden geleden aan [naam 4] dat ze seksueel misbruikt wordt
door haar broer. [naam 4] vertelde dat ze daar erg van schrok en ook niet heeft
doorgevraagd. Ze heeft wel herhaaldelijk tegen [slachtoffer] gezegd dat ze dat aan haar
moeder moest vertellen. [naam 4] gaf aan dat ze daar echt op heeft aangedrongen. [slachtoffer]
zou steeds gezegd hebben dat ze dat niet durfde.
Ongeveer twee weken geleden heeft [slachtoffer] aan [naam 4] laten weten dat ze het haar
moeder heeft verteld. [naam 4] vertelde dat ze daar blij mee was omdat ze er zelf ook
best mee zat.
9.
Het proces-verbaal van getuige [broer] van 11 maart 2015, blz. 76, inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik werd ge-appt door een meisje dat mijn zusje werd misbruikt door mijn broer.
Ik zei tegen haar van wie de fuck ben jij, voor jou heb ik ook nog wel een klap. Ik
liet de app zien aan mijn moeder en aan [slachtoffer] en [verdachte] . [slachtoffer] ging huilend naar
boven en [verdachte] ging ook naar boven.
10. Het rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Enschede op 4 maart 2015:
Bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC5246NL van de verdachte [verdachte] :
ZAAC5246NL#01 bemonstering ‘schacht’.
11.
Het rapport Resultaten DNA-onderzoek van de deskundige ing. J.L.W. Dieltjes werkzaam voor het Nederlands Forensisch Instituut van 10 september 2015, blz. , inhoudende, zakelijk weergegeven:
De bemonstering is als ZAAC5246NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Van het DNA is bij ZAAC5246NL#01 een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen, waarvan minimaal één man, verdachte [verdachte] en één vrouw, aangeefster [slachtoffer] en minimaal één ander persoon.
Er is aangenomen dat de bemonstering ZAAC5246NL#01 celmateriaal bevat van drie personen, dat de verdachte [verdachte] één van deze donoren is en dat de onbekende personen in de hypothesen niet verwant zijn aan elkaar of de verdachte en de aangeefster [slachtoffer] . Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese I: de bemonstering celmateriaal bevat van de verdachte [verdachte] , van aangeefster [slachtoffer] en van één willekeurig onbekend persoon.
Hypothese II:de bemonstering celmateriaal bevat van de verdachte [verdachte] en van twee willekeurige, onbekende personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn 10.000 tot 1.000.000 keer waarschijnlijker als hypothese I waar dan als hypothese II waar is.