ECLI:NL:RBOVE:2016:3438

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
5172004 HA VERZ 16-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en toewijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 13 september 2016 uitspraak gedaan over de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst van [A] door AMD Express B.V. [A] was sinds 2 maart 2015 in dienst als bezorger en zijn arbeidsovereenkomst was stilzwijgend verlengd tot 1 maart 2017. De arbeidsovereenkomst werd op 25 april 2016 door AMD opgezegd, wat door [A] als onregelmatig werd bestreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging in strijd was met artikel 7:671 BW, omdat AMD niet de juiste procedure had gevolgd en [A] niet had ingestemd met de beëindiging van zijn dienstverband.

De kantonrechter heeft [A] in het gelijk gesteld en AMD en [X] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, pensioenpremie, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft de hoogte van de billijke vergoeding vastgesteld op € 2.500,00, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de onregelmatige opzegging en de gevolgen voor [A]. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van [A] toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tegen onregelmatige opzeggingen en de verplichtingen van werkgevers om de juiste procedures te volgen bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 5172004 HA VERZ 16-87
Beschikking van de kantonrechter van 13 september 2016
in de zaak van
[A],
wonende te [plaats 1] ,
verzoekende partij, hierna te noemen: [A] ,
gemachtigde mr. H.G. Wubbeling, toevoeging aangevraagd onder nummer 4LW7660,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMD Express B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort,
2.
[X],
wonende te [plaats 2] ,
verwerende partij, hierna te noemen: AMD en [X] ,
gemachtigde mr. K.L. Meijer.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 20 juni 2016;
  • het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 5 augustus 2016.
1.2.
Op 15 augustus 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. [A] is verschenen, bijgestaan door mr. H.G. Wubbeling. [X] is verschenen, in persoon en in zijn hoedanigheid van directeur-grootaandeelhouder van AMD, bijgestaan door mr. K.L. Meijer. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
1.3.
Ten slotte is een datum bepaald voor de beschikking.

2.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
[A] is op 2 maart 2015 in dienst getreden bij AMD in de functie van bezorger. Het salaris bedraagt € 9,00 bruto per uur, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. De arbeidsovereenkomst is op 1 maart 2016 stilzwijgend verlengd tot 1 maart 2017. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen van toepassing. De standplaats van [A] bij indiensttreding was Kampen.
2.2.
Als bezorger reed [A] in opdracht van AMD verschillende pakketbezorgings-rondes voor PostNL.
2.3.
[X] is directeur-grootaandeelhouder van ARAMMHER HOLDING B.V. (hierna: ARAMMHER). ARAMMHER heeft vier dochtermaatschappijen: AMD, AMD Uitzendbureau B.V., AMD Verhuur B.V. en Rapido Express B.V. Verder is [X] volledig gevolmachtigd ten aanzien van de eenmanszaak Karo Koeriersdienst.
2.4.
Op de salarisspecificatie van augustus 2015 staat als werkgever ‘AMD Uitzendbureau B.V.’ vermeld. Voorts staat op die salarisstrook vermeld dat [A] zich bevindt in uitzendfase ‘fase A1’. Bij e-mailbericht van 13 november 2015 heeft AMD op vragen van [A] geantwoord dat zij vanuit bezuinigingsoogpunt heeft besloten om de personeelsadministratie uit te besteden aan een uitzendbureau.
2.5.
AMD heeft [A] per 1 mei 2015 afgemeld bij het Pensioenfonds Vervoer. Tot en met juli 2015 heeft AMD wel pensioenpremie ingehouden.
2.6.
[A] heeft op verschillende momenten gedurende de arbeidsovereenkomst verzocht om niet betaalde uren uit te betalen. In zijn e-mail van 29 februari 2016 schrijft [X] namens AMD:
‘Beste [A] ,
ik heb na bekijken naar de uren die kloppen daar kunnen wij helaas niks aan doen over de pension de betalingen van postnl zijn zo laag dat wij dat niet kunnen betalen
Als je niet eens bent met de betalingen graag ontvang ik van jou opzegging van jou arbeids contract en zullen wij vervangen gaan zoeken jou plaats’
2.7.
Op woensdag 13 april 2016 schrijft [X] namens AMD aan [A] :
‘Beste [A] ,
wegens wijzigingen van postnl van werk gebied kunnen wij de reis kosten niet meer door ons eigen vervoer laten uitvoeren anders kost het ons geld i.p.v. dat het geld oplevert
wij kunnen het besluit van postnl niet wijzigen en moeten de wijziging volgenden die zij hanteren
ik snap dat het vervelend is voor jou omdat het werk gebied wijzigt maar wij kunnen de kosten niet meer opbrengen om dat te betalen
het is niet mogelijk om met onze auto naar huis te gaan en moet je met eigen vervoer naar postnl en wij snappen ok dat het dan jou geld gaat kosten
daarom is het voor beiden partij beste om de arbeidscontract te laten vervalen per wanner de route naar Zwolle gaat
als jij andere idee hebt hoor ik dat graag van jou’
2.8.
[A] heeft laten weten vast te houden aan zijn standplaats in Kampen, maar heeft eveneens aangegeven vanuit Zwolle te willen werken, mits daar een vergoeding/ tegemoetkoming dan wel een overgangsregeling tegenover staat. [A] heeft voorts aangegeven een beëindigingsvoorstel tegemoet te zien, indien AMD niet instemt met een reiskostenvergoeding/ overgangsregeling.
2.9.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de hoogte van een eventuele reiskostenvergoeding. [A] heeft op 18 april 2016 aangegeven dat werken op zaterdag niet mogelijk is.
2.10.
Bij e-mailbericht van 20 april 2016 schrijft [X] namens AMD aan [A] :
‘Beste [A] ,
Aan gezien jij niet op zaterdag kan werken en de reiskosten zijn aan de hoge kant om dat te vergoeden bij deze wordt de arbeidsovereenkomst per 25-4 opgezegd
over de gewerkte uren die kloppen met de werkelijke gewerkte uren graag ontvang ik van jou om welke uren het gaat ik heb niks extra ontvangen van postnl van jou route’
2.11.
[A] heeft op 21 april 2016 gereageerd en het volgende geschreven:
‘Beste [X] ,
Bedankt voor jouw mail.
Ik neem er kennis van dat de arbeidsovereenkomst door jou is beëindigd per 25 april.
Onder protest zal ik de bus inleveren en ik blijf mij beschikbaar houden voor het werk zoals is overeengekomen.
Jouw formele verzoek tot beëindiging zie ik graag z.s.m. tegemoet.
Voor het overige vraag ik je nogmaals om mijn achterstallige salaris te betalen en mijn pensioenafdracht met terugwerkende kracht in orde te maken.’
2.12.
Partijen hebben vervolgens een afspraak gemaakt voor het inleveren van de bus.

3.Het verzoek

3.1.
[A] heeft de kantonrechter verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door AMD onregelmatig is gegeven;
AMD en [X] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om aan [A] een bedrag van € 3.275,19 te betalen aan achterstallig loon en pensioenpremie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de datum van de te geven beschikking tot de dag van volledige betaling;
AMD en [X] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om aan [A] bij wijze van schadevergoeding een bedrag van € 3.507,96 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
AMD en [X] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan [A] bij wijze van billijke vergoeding een bedrag van € 15.000,00 te betalen, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 april 2015 tot de dag van volledige betaling;
voor recht te verklaren dat het concurrentiebeding en het relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst met ingang van 25 april 2016 hun werking voor [A] en eventuele werkgevers hebben verloren;
AMD en [X] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van de procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking, bij gebreke waarvan te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag van volledige betaling, alsmede te vermeerderen met de forfaitaire nakosten van deze procedure.
3.2.
AMD en [X] hebben verweer gevoerd.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.

4.De beoordeling

Loonbetaling
4.1.
Ter gelegenheid van de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de nog door AMD te betalen uren. Zij hebben dat urenaantal vastgesteld op 100 uren. Dat betekent dat AMD nog een bedrag van (100 uren × € 9,00 + 8% vakantietoeslag =) € 972,00 bruto verschuldigd is. Partijen hebben geen afspraak gemaakt over de wettelijke verhoging over dit achterstallige loon. De kantonrechter stelt de wettelijke verhoging, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, naar redelijkheid en billijkheid vast op 40%, dat wil zeggen: € 388,80. De wettelijke rente is op grond van de wet toewijsbaar.
Ingehouden pensioenpremie
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat AMD de niet afgedragen, maar wel ingehouden pensioenpremie nog dient uit te betalen. In plaats van uitbetaling aan het Pensioenfonds heeft [A] verzocht die premie ad € 38,43 aan hem uit te betalen. AMD heeft daarmee ingestemd. De kantonrechter wijst het bedrag ad € 38,43 dan ook toe, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 40% (€ 15,37). De wettelijke rente is op grond van de wet toewijsbaar.
Gefixeerde schadevergoeding
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat AMD de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. In zoverre kan het verzoek van [A] tot een verklaring voor recht dat AMD de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd worden toegewezen. AMD heeft ingestemd met de betaling van de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:672 lid 10 BW. [A] heeft de gefixeerde schadevergoeding berekend op de in lid 11 genoemde ondergrens van drie maanden en die berekening vastgesteld op € 3.507,96. AMD heeft tegen die berekening geen verweer gevoerd. De kantonrechter wijst de gefixeerde schadevergoeding ad € 3.507,96 toe. De wettelijke rente is op grond van de wet toewijsbaar.
Billijke vergoeding
4.4.
[A] heeft de kantonrechter verzocht aan hem op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW een billijke vergoeding toe te kennen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat een billijke vergoeding is aangewezen indien het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever. AMD, dan wel [X] in zijn hoedanigheid van bestuurder, heeft stelselmatig en op alle fronten het winstbejag boven de gemaakte afspraken gesteld, terwijl [A] – wiens loon maar net boven het minimumloon uitkwam – consciëntieus en betrouwbaar was in zijn werk en terwijl hij gezien zijn leeftijd en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ook niet eenvoudig meer aan ander werk zal kunnen komen. De billijke vergoeding dient enerzijds AMD ervan te weerhouden opnieuw kwetsbare werknemers uit te buiten en dient anderzijds [A] tegemoet te komen in zijn schade. [A] verzoekt de billijke vergoeding vast te stellen op een bedrag van € 15.000,00.
4.5.
AMD heeft zich verweerd tegen de toekenning van een billijke vergoeding. AMD heeft aangevoerd dat zij beseft dat haar handelen rond het ontslag onhandig is geweest, maar dat het handelen niet is ingegeven door het willens en wetens willen uitbuiten van kwetsbare werknemers met als doel winstbejag. AMD heeft de e-mail van [A] verkeerd geïnterpreteerd en meende dat [A] instemde met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het handelen van AMD kan niet worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Bovendien geldt dat de toekenning van een vergoeding het einde van de onderneming zal betekenen, waardoor alle personeelsleden op straat komen te staan.
4.6.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:681 lid 1 sub a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, of op zijn verzoek aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Het staat vast dat AMD in strijd met voormeld artikel de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Nu geen vernietiging van de opzegging is gevorderd, dient beoordeeld te worden of aan [A] een billijke vergoeding moet worden toegekend. Anders dan beide partijen stellen, is voor de toekenning van een billijke vergoeding in de zin van artikel 7:681 lid 1 BW geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten vereist, zo volgt uit de wetgeschiedenis (
Kamerstukken II, 2013-2014, 33818, nr. 4, p. 61). In artikel 7:681 BW gaat het om situaties waar de werkgever heeft gehandeld in strijd met de voor hem geldende voorschriften. Dat is hem ernstig aan te rekenen en daarom kan de rechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding toekennen.
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft AMD uit de e-mailberichten van [A] niet in redelijkheid kunnen afleiden dat [A] instemde met het einde van diens arbeidsovereenkomst. [A] heeft duidelijk aangegeven dat hij weliswaar niet instemde met de door AMD gewijzigde standplaats, maar dat hij niettemin naar Zwolle wilde komen indien daar een redelijke reiskostenvergoeding tegenover zou staan. Van een duidelijke en ondubbelzinnige instemming met de beëindiging van het dienstverband is op geen enkel moment gebleken. [A] schrijft op 21 april 2016 (een dag na de opzegging door AMD) zelfs uitdrukkelijk dat hij onder protest de bus inlevert en zich beschikbaar blijft houden voor het werk zoals tussen partijen is overeengekomen. Het moet AMD duidelijk zijn geweest dat zij de arbeidsovereenkomst zonder instemming van [A] had opgezegd. Met het in strijd handelen met artikel 7:671 BW is een billijke vergoeding naar het oordeel van de kantonrechter geboden.
4.8.
Ten aanzien van de hoogte van de billijke vergoeding zoekt de kantonrechter aansluiting bij de hierboven weergegeven maatstaf voor de verschuldigdheid ervan: de niet-inachtneming van de opzegtermijn in verbinding met het feit dat [A] tegen zijn wil zijn baan verliest en de wijze waarop het ontslag is vormgegeven. De financiële gevolgen van de niet-inachtneming van de opzegtermijn worden goeddeels gecompenseerd door toekenning van de gefixeerde schadevergoeding van drie maanden ingevolge artikel 672, elfde lid BW, terwijl bij een correcte beëindiging de opzegtermijn één maand zou bedragen te vermeerderen met de tijd die gemoeid zou zijn geweest met de vergunningsaanvraag bij het UWV Werkbedrijf. De hoogte van de billijke vergoeding wordt vooral gemotiveerd door de volgende omstandigheden. Naar het oordeel van de kantonrechter is het AMD aan te rekenen dat zij vanaf 29 februari 2016 – toen [A] wederom vroeg om de uitbetaling van zijn gewerkte uren – de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nastreefde, zonder de tussenkomst van het UWV of de kantonrechter. Zij liet [A] toen reeds weten dat [A] , indien hij het niet eens was met de gedane betalingen, zijn arbeidsovereenkomst zou kunnen opzeggen. Kort daarna heeft AMD eenzijdig de arbeidsovereenkomst gewijzigd (standplaats en werkdagen), terwijl de arbeidsovereenkomst niet voorziet in een eenzijdig wijzigingsbeding. AMD heeft toen wederom aangegeven dat – nu wegens de standplaatswijziging van [A] en de daarbij voor [A] te verwachten kosten – het voor beide partijen het beste zou zijn om de arbeidsovereenkomst te laten vervallen. AMD heeft [A] gevraagd naar andere mogelijk-heden, waarop [A] zelf een reiskostenvergoeding heeft voorgesteld. [A] heeft vervolgens op verzoek van AMD zelf uitgezocht wat de reiskosten zijn en te kennen gegeven dat hij niet op zaterdag kan werken. In aansluiting daarop heeft AMD de arbeidsovereenkomst opgezegd. Het is steeds AMD geweest die het initiatief heeft genomen om de arbeidsovereenkomst te doen eindigen. AMD had bij de hiervoor geschetste gang van zaken de formele weg dienen te bewandelen (verzoek aan het UWV dan wel aan de kantonrechter), zodat de rechten van [A] gewaarborgd bleven. Dit valt AMD ernstig aan te rekenen.
4.9.
De kantonrechter passeert de stelling van AMD dat de toekenning van een billijke vergoeding, gelet op de financiële situatie, het einde van de onderneming zal betekenen. Die stelling is door [A] betwist en door AMD op geen enkele wijze met stukken nader toegelicht en onderbouwd.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat een vergoeding van € 2.500,00 bruto billijk is in de gegeven omstandigheden en zal dat bedrag toewijzen. De wettelijke rente over dit bedrag is op grond van de wet toewijsbaar.
Verval concurrentie- en relatiebeding
4.11.
[A] heeft verder verzocht dat het concurrentie- en relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst met ingang van 25 april 2015 (de kantonrechter begrijpt: 25 april 2016) hun werking voor [A] en eventuele, volgende werkgevers hebben verloren. Ter zitting heeft [A] erkend dat de arbeidsovereenkomst geen concurrentiebeding noch relatiebeding kent, maar dat deze wel voortvloeien uit het in artikel 8.2 van de arbeidsovereenkomst geregelde geheimhoudingsbeding. Voorts bestaat tussen PostNL en AMD een beding, op grond waarvan [A] niet in dienst van PostNL kan treden. [A] kan nu niet bij PostNL in dienst treden, terwijl PostNL hem wel heeft verzocht zich aan te melden bij PostNL en een dienstverband met PostNL wel in de rede ligt.
4.12.
AMD heeft aangevoerd dat partijen alleen een geheimhoudingsbeding zijn overeengekomen en niet tevens een concurrentie- en relatiebeding. Het is wel juist dat AMD met PostNL contractueel heeft bedongen dat PostNL werknemers van AMD binnen zes maanden na hun uitdiensttreding niet in dienst mag nemen. Na die zes maanden behoeft PostNL toestemming van AMD alvorens zij voormalig medewerkers van AMD in dienst mag nemen. Of AMD die toestemming zal geven, is afhankelijk van de uitkomst van deze procedure.
4.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter vloeit uit het geheimhoudingsbeding niet tevens een concurrentie- en relatiebeding voort. Het geheimhoudingsbeding spreekt slechts over het geheimhouden van alle gegevens over het bedrijf, de bedrijfsvoering en klanten van AMD waarvan [A] weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze vertrouwelijk zijn. Daar komt bij dat een concurrentiebeding en relatiebeding schriftelijk overeengekomen moeten worden. Nu tussen partijen geen concurrentiebeding noch relatiebeding geldt, moet de vordering op dit onderdeel worden afgewezen. Dat [A] niet in dienst kan treden bij PostNL wegens een daartoe beperkend beding tussen PostNL en AMD is iets tussen AMD en PostNL. [A] kan dat beding niet in deze procedure aantasten.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
4.14.
[A] heeft verzocht dat AMD en [X] hoofdelijk worden veroordeeld. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat [X] een schimmig geheel van vennootschappen heeft opgetrokken. Zo is het dienstverband aangegaan met AMD, terwijl de ritten voor PostNL worden gereden onder de naam Karo Koeriers, waarvoor [X] volledig gevolmachtigd is. [X] heeft bewerkstelligd dat alle werknemers van de ene vennootschap naar de andere werden overgebracht voor de betaling van het loon en heeft daardoor veroorzaakt dat er onduidelijkheid bestaat over de identiteit van de werkgever. [X] is verantwoordelijk voor het niet nakomen van AMD van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. De verhaalsmogelijkheden zijn evenmin duidelijk.
4.15.
[X] heeft zich verzet tegen de verzochte hoofdelijke aansprakelijkheid. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat AMD niet aan een eventuele veroordeling zal voldoen. Van een ondoorzichtige constructie van vennootschappen is geen sprake. Er zijn geen aanknopingspunten voor een ernstig persoonlijk verwijt.
4.16.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is.
4.17.
Het staat vast dat [X] – als directeur-grootaandeelhouder – de zeggenschap binnen AMD en haar zustervennootschappen en moedervennootschap heeft. In die hoedanigheid heeft hij eenzijdig ertoe besloten om werknemers voor de loonbetaling over te hevelen van de ene B.V. naar de andere B.V. en wel naar AMD Uitzendbureau B.V., waarbij zij de status van uitzendkracht hebben gekregen. Daarna heeft AMD – bij monde van [X] – de standplaats van [A] gewijzigd en de werkdagen gewijzigd. Voor dergelijke wijzigingen buiten een reorganisatie en zonder wijzigingsbeding is overleg ten einde instemming van de werknemer te verkrijgen de aangewezen route. AMD heeft verschillende werknemersbeschermende regels veronachtzaamd. Dat valt [X] persoonlijk te verwijten, aangezien hij als enige de touwtjes in handen had en het handelen en beleid binnen de vennootschap bepaalde. Naar het oordeel van de kantonrechter levert dit handelen een persoonlijk ernstig verwijt op. Dat leidt ertoe dat [X] naast AMD aansprakelijk moet worden gehouden voor betalingen van de in deze beschikking toe te wijzen bedragen. De vordering op dit punt zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.18.
AMD en [X] zullen, als de partij die in het ongelijk is gesteld, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [A] begroot op:
  • € 79,00 voor griffierecht
  • € 600,00voor salaris gemachtigde
Totaal: € 679,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen AMD en [A] door AMD onregelmatig is opgezegd;
5.2.
veroordeelt AMD en [X] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander tot dat bedrag zal zijn bevrijd, om aan [A] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 972,00 bruto aan achterstallig loon en € 388,80 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over beide bedragen vanaf twee weken na heden tot de dag van volledige betaling;
  • € 38,43 bruto aan onterecht ingehouden pensioenpremie en € 15,37 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over beide bedragen vanaf twee weken na heden tot de dag van volledige betaling;
  • € 3.507,96 bruto aan schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 25 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
  • € 2.500,00 bruto aan billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder a BW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 25 april 2016 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt AMD en [X] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander tot dat bedrag zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [A] begroot op € 679,00;
5.4.
verklaart deze beschikking voor zover het de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 betreft uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.O.M. van Aerde, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, op 13 september 2016. (SvW)