ECLI:NL:RBOVE:2016:3437

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
08.910060-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van echtpaar voor hennepkwekerij met werkstraffen en voorwaardelijke celstraf

Op 13 september 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een echtpaar uit Ane, gemeente Hardenberg, dat werd beschuldigd van het hebben van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de 69-jarige man een werkstraf van 240 uur opgelegd kreeg, naast een voorwaardelijke celstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Zijn 64-jarige partner werd als medeplichtige veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat begon met een geurklacht en leidde tot een inval op 14 juli 2014, waar een hennepkwekerij met 383 hennepplanten en 2822 gram hennep werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan het telen en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten, terwijl hij van het medeplegen werd vrijgesproken. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en legde een hogere werkstraf op dan door de officier van justitie was geëist. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was op basis van de Opiumwet en dat er geen feiten waren die de strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.910060-14
Datum vonnis: 13 september 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1946 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 mei 2016 en 30 augustus 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.M. ten Voorde, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
samen met een ander, althans alleen, hennep heeft geteeld;
feit 2:
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 383 hennepplanten en/of een hoeveelheid van 2822 gram van een materiaal bevattende hennep.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte - na wijziging ten aanzien van feit 1 - dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2011 tot en met 13 juli 2014 te Ane, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) , althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of vervoerd (in een pand aan de [adres] te Ane), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4037 hennepplanten (te weten 7 oogsten van ongeveer 367 hennepplanten) , althans in ieder geval telkens ongeveer 367 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachten het vijfde lid van artikel 3a van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten (in totaal) ongeveer 4037 hennepplanten (te weten 7 oogsten van ongeveer 367 hennepplanten), althans in ieder geval telkens ongeveer 367 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten);
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2014 te Ane, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] te Ane) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 383, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of een hoeveelheid van 2822 gram, althans een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de hij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 383 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of een hoeveelheid van 2822 gram, althans meer dan 500 gram).

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan
2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 180 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten te vervangen door 90 dagen hechtenis.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De raadsvrouw van de verdachte heeft gesteld dat haar cliënt de tenlastegelegde feiten niet ontkent, maar dat ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen kan worden dat verdachte 7 keer 367 planten heeft geoogst.
Daarnaast is de raadsvrouw van mening dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is geschonden.
Ze heeft daartoe aangevoerd dat er inmiddels 2 jaren zijn verstreken sinds de tenlastegelegde feiten zich hebben voorgedaan, welk tijdsverloop niet is te rechtvaardigen.
5.2
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich aan de tenlastegelegde feiten heeft schuldig gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat hij in de tenlastegelegde periode in een door hem aangelegde kwekerij hennep heeft geteeld en geoogst. De rechtbank overweegt dat de verklaring die verdachte bij de politie en ter terechtzitting ten aanzien van de feiten heeft afgelegd, slechts de vraag onbeantwoord laat hoeveel hennepplanten er in de periode van 14 juli 2011 tot en met 13 juli 2014 zijn geoogst.
Dat verdachte in zijn woning een in gebruik zijnde hennepplantage had, is door hem immers niet bestreden.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze vraag het volgende.
Verdachte heeft bekend dat hij zich gedurende een aanzienlijke periode bezig heeft gehouden met het telen van hennep. Hij heeft bij de politie en ter terechtzitting onder meer verklaard dat hij op een trapsgewijze, gefaseerde manier heeft gekweekt en geoogst en dat hij gedurende de winterperioden niet kon kweken en oogsten, omdat de kelder niet verwarmd kon worden. Eind 2012 is verdachte, naar eigen zeggen, begonnen met de opbouw van de kwekerij en in 2013 is hij daadwerkelijk begonnen met kweken. In totaal zou verdachte negen maanden hennep hebben gekweekt; gedurende zes maanden in 2013 en gedurende drie maanden in 2014. De kweek die op 14 juli 2014 is aangetroffen, betreft volgens verdachte de kweek waar hij gedurende de drie maanden in 2014 mee bezig is geweest. Verdachte heeft verder verklaard dat hij zeven keer 72 plantjes (derhalve 504 plantjes) heeft geoogst en dat er één oogst is mislukt. Een en ander kan volgens verdachte aangetoond worden aan de hand van het energieverbruik. Hij verwijst daartoe naar de door hem opgestelde en in het geding gebrachte berekeningen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er vanuit moet worden gegaan dat verdachte zeven keer 367 plantjes heeft geoogst, omdat alle indicatoren hierop wijzen; het stroomverbruik, de ruimtes en het feit dat er continue is gekweekt en geoogst. Bij de inval zijn daarnaast gezonde en mooie groene plantjes aangetroffen. De kwekerij was zodanig optimaal dat alles goed groeide en bloeide. De staat waarin de kwekerij verkeerde en de manier van oogsten maken dat de officier van justitie niet uitgaat van een totale opbrengst van 504 planten, zoals de verdachte stelt, maar van een opbrengst van 2569 planten
(7 oogsten van 367 planten).
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 14 juli 2011 tot en met 13 juli 2014 heeft bezig gehouden met het telen van hennep in de kelder van de schuur bij zijn woning aan de [adres] te Ane. De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring dat hij slechts zeven keer 72 planten heeft kunnen kweken, wordt door de rechtbank terzijde geschoven, nu deze naar haar oordeel wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen en tegenstrijdig is met verdachtes verklaringen en uitleg over de manier waarop de kweken hebben plaatsgevonden, namelijk op een trapsgewijze, gefaseerde manier.
Gelet op de trapsgewijze, gefaseerde manier van kweken, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte - zoals door de officier van justitie wordt gesteld - telkens 367 planten oogstte. De rechtbank gaat er, gezien de bewijsmiddelen, vanuit dat, in een kweekperiode elke twee weken steeds 72 planten werden geoogst.
Naar het oordeel van de rechtbank moet er vanuit worden gegaan dat verdachte, gelet op de periode waarin hij heeft gekweekt, meer oogsten heeft gehad dan de door hem gestelde zeven oogsten. Zij overweegt daartoe het volgende.
Uitgaande van de verklaring van verdachte, is hij eind 2012 met kweken begonnen. De kwekerij is aangetroffen bij een inval op 14 juli 2014.
Ervan uitgaande dat verdachte op een trapsgewijze, gefaseerde manier heeft gekweekt, waarbij hij om de twee weken een bak met planten kon oogsten, kan vastgesteld worden dat verdachte, zelfs als rekening wordt gehouden met de omstandigheden dat er tijd gepaard is gegaan met start en afbouw alsmede dat verdachte in de winterperiode door (weers)omstandigheden niet kon kweken, in de hiervoor genoemde periode aanzienlijk meer oogsten van 72 planten heeft gehad dan de door hem gestelde zeven oogsten. Het precieze aantal planten dat geoogst is zal, nu dit niet exact kan worden vastgesteld, in het midden blijven, de rechtbank zal een groot aantal bewezen verklaren.
Het voorgaande leidt ertoe dat bewezen kan worden dat verdachte in bovengenoemde periode opzettelijk meermalen een groot aantal hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt en verkocht.
Daarnaast kan, onder meer gelet op het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, bewezen worden dat verdachte op 14 juli 2014 383 hennepplanten aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] te Ane. Verdachte heeft dit ter terechtzitting van 19 mei 2016 ook bevestigd. Ook kan bewezen worden dat verdachte op dat moment 2822 gram van een materiaal bevattende hennep, aanwezig heeft gehad. Dit is door verdachte namelijk niet (voldoende gemotiveerd) betwist.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte zich “tezamen en in vereniging met anderen of een ander” heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Aldus zal verdachte van het ten laste gelegde “medeplegen” worden vrijgesproken.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij in de periode van 14 juli 2011 tot en met 13 juli 2014 te Ane, gemeente Hardenberg, opzettelijk meermalen, heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht (in een pand aan de [adres] te Ane), een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2
hij op 14 juli 2014 te Ane, gemeente Hardenberg, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] te Ane) een hoeveelheid van 383 hennepplanten en een hoeveelheid van 2822 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De rechtbank zal aan verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen, bewerken, aanwezig hebben en verkoop van een grote hoeveelheid hennepplanten. Verdachte heeft op deze manier bijgedragen aan de productie van middelen die bedreigend zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast worden met het kweken van hennep grote illegale winsten behaald en heeft verdachte door zijn handelwijze een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een markt voor softdrugs.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de redelijke termijn niet is geschonden, maar zal er in het voordeel van verdachte wel rekening mee houden dat er geruime tijd is verstreken sinds de tenlastegelegde feiten zich hebben voorgedaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf wordt opgelegd.
De rechtbank acht, mede gelet op het (vrijwel) blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat er inmiddels twee jaar is verstreken, oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf thans niet opportuun. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf wél noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden en om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, zijn volgens de rechtbank gesteld noch gebleken.
Het voorgaande in aanmerking genomen, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie geëiste duur van de op te leggen werkstraf. De rechtbank zal dan ook een aanzienlijk hogere werkstraf zal opleggen dan de door de officier van justitie geëiste 180 uur. Als strafverzwarende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat verdachte in de tenlastegelegde periode een aanzienlijk aantal hennepplanten heeft geoogst.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte één dag in verzekering heeft doorgebracht en zal daarom, overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, de aftrek van voorarrest gelasten.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
2. het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf van 240 uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van A.A. de Haan-Geertsema als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 september 2016.
Mrs. Meijer en Smit, voornoemd, zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, Team Hardenberg, met nummer PL0400-2014053653. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
feit 1 en 2
1.
Het proces-verbaal TCI d.d. 23 juni 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 5):
(…) Bij het perceel [adres] te Ane is een henneplucht waarneembaar. (…) Met name in de buurt van deze schuur is de lucht het sterkst te ruiken. (…);
2.
Het proces-verbaal inzet warmtebeeldcamera d.d. 9 juli 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 6-7):
(…) Op dinsdag 1 juli 2014 tussen 01.30 en 03.00 uur, werd door mij verbalisant [verbalisant] een onderzoek ingesteld met behulp van een warmtebeeldcamera. (…)Ik verbalisant heb op grond van artikel 9 van de Opiumwet het onderzoek verricht. Ter uitvoering van dit onderzoek heb ik tussen de genoemde tijdstippen het besloten erf/de tuin van het perceel aan de [adres] te Ane betreden. (…). Ik zag aan de achterzijde van de schuur dat er een soort geul was gegraven tegen de schuur aan. Ik zag met de warmtebeeldcamera dat de onderzijde van de gevel een meer dan aanzienlijke hoeveelheid warmte uitstraalde. Ik zag dat er een aanzienlijke hoeveelheid gebruikte potgrond met vermoedelijk perlietkorrels achter de schuur lag. Tevens lagen er enkele lege bloempotten. Mij is ambtshalve bekend dat potgrond met perlietkorrels gebruikt worden tijdens het kweekproces van hennep.
Door bovengenoemde feiten en omstandigheden werd het vermoeden van een mogelijke hennepkwekerij in genoemd perceel bevestigd. (…);
3.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 29 januari 2015, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 12-19):
(…)Op maandag 14 juli 2014 (…) stelden wij (…) een onderzoek in op het adres [adres] te Ane, gemeente Hardenberg (…)Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was. (…)In deze kelder bleken diverse ruimtes te zijn gemaakt waardoor de totale ruimte werd verdeeld in een drietal afzonderlijke kweekruimtes en een werkruimte. (…) Achter deze schuur werd door ons een zeer grote hoeveelheid potgrond aangetroffen, gelegen over nagenoeg de gehele lengte van de schuur, waarin zich perliet bevond. (…)In de werkruimte van de kwekerij stond een droogkast. Deze was volop in bedrijf. In deze droogkast werd hennep gedroogd. (…) Verder stonden er in de werkruimte diverse goederen zoals gebruikte koolstoffilters, er stonden water tonnen met daarin dompelpompen. Naast de tonnen stonden vaatjes leeg dan wel geheel of gedeeltelijk gevuld met voedingsstoffen bestemd voor de teelt van hennep.
Tevens lagen er in de werkruimte een groot aantal transformatoren/condensatoren die aangesloten waren op lampen hangende in de diverse kweekruimtes. In de werkruimte werd tevens een opslag aangetroffen van oude potten waarin de potgrond met afgeknipte hennep nog aanwezig was. Verder werd er een hoeveelheid zogenaamde gemalen/vermalen hennep aangetroffen in een metselkuip. (…) In de schuur werd een hoeveelheid hennepafval aangetroffen waaronder stengels, trays en potgrond. (…)
Kweekruimte 1
(…) De kweekruimte was in de kelder gemaakt door het opzetten van een zogenaamde kweektent. (…) Op de vloer van de kweektent stond een kweekbak (…). In deze kweekbak stonden potjes (…) In deze potjes bevond zich potgrond. Een aantal potjes waarin hennepplantjes hadden gestaan stonden vooraan. Deze plantjes waren kennelijk afgestorven. Verder stonden er 88 potjes waarin zich een hennepplant bevond. Het betroffen hennepplanten die gestekt waren. (…)In totaal stonden er 88 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 15 cm. Per m2 stonden er 39 planten. De bloempotjes waren gevuld met potgrond. In totaal hing er in de kweekruimte 1 assimilatielamp van 250 watt en een afzuigsysteem. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 23 Celsius. (…)
Kweekruimte 2
(…) De kweekruimte bevond zich in een afzonderlijke ruimte die gemaakt was in de kelder door het opzetten van wanden. (…)In totaal stonden er 79 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 60 cm. Per m2 stonden er 7.3 (…) planten. De bloempotten waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 4 assimilatielampen waarvan 2 van 600 en twee van 1000 watt. Alle hennepplanten stonden in bloempotten die in een kweekbak stonden. Hier konden de planten ineens van vloeistof worden voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 23 Celsius. Er was een nevelsysteem aanwezig alsmede een koelsysteem voor water. (…)
Kweekruimte 3
(…) De kweekruimte bestond uit het laatste deel van de kelder (gezien van de entree). Deze was afgescheiden van de rest van de kelder door middel van een plastic scherm. Deze kweekruimte was de grootste van de drie kweekruimtes. (…)In deze kweekruimte stonden 4 kweekbakken. In 3 kweekbakken stonden in totaal 216 hennepplanten in bloei. 1 kweekbak was reeds geoogst van 72 hennepplanten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen van 600 watt. Alle hennepplanten stonden in bloempotten die in kweekbakken stonden. Hierdoor konden de planten op eenvoudige wijze van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 23 Celsius. (…)
Droogruimte
In het voorste gedeelte van de kelder werd een droogruimte aangetroffen met 2 droognetten, in 1 droognet lag 956 gram hennep te drogen en in droognet 2 lag 1866 hennep te drogen. (…);
4.
De als bijlage bij het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 29 januari 2015, gevoegde fotomap met foto’s van de aangetroffen situatie (pagina 20-64);
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 14 juli 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 76 en 77):
(…) V: Is het terecht dat u bent aangehouden voor de Opiumwet? A: Ja. Ik ontken het niet.
V: Wie is de eigenaar van het pand [adres] te Ane? A: Ik ben eigenaar en mijn vrouw mevrouw [medeverdachte] . V: Wat daar nu door collega’s aan hennep wordt aangetroffen, wie is daar verantwoordelijk voor? A: Ik. Ik doe het. (…) Ik heb het alleen gedaan. (…);
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 15 juli 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 78-84):
(…) V: Wanneer zijn de eerste plantjes gekocht? A: Dat is nadat de woning was afgebrand en weer was opgebouwd daarna zijn we begonnen. Eind 2011 begin 2012. (…)V: Hoeveel plantjes stonden er in de plantage? A: 280 en 70 tot 75 stekjes (…)V: Hoe vaak is er tot nu toe geoogst? A: 7 tot acht keer. (…) Ik heb denk ik vier tot vijfhonderd planten geoogst. Ik denk met een gemiddelde opbrengst van 10 tot 15 gram. (…);
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 juli 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 85-89):
(…) Ik ben voor het eerst gaan kweken in november/december 2011, dit waren bij elkaar ongeveer 140 plantjes. (…) Vervolgens ben ik in 2012 weer begonnen met kweken. Ik heb 7 x 72 planten geoogst over de hele periode. (…);
8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 14 juli 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 102 en 103):
(…) V: Wie is de eigenaar van het pand [adres] te Ane? A: Mijn man, [verdachte] , en ik. (…) V: Hoe lang was u/waren jullie daar al mee bezig, met dat kweken van hennep? A: (…) misschien 2,5 of 3 jaar. Zoiets. (…);
9.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende (pagina 197-215):
(…) Betreft [adres] te Ane, Gemeente Hardenberg. (…) Ten tijde van aantreffen van genoemde kweekruimtes werd er door ENEXIS een onderzoek ingesteld naar de meterkast en het verbruik van de meterkast. (…) Tussen de periode 26-3-2010 tot en met 14-07-2014 is het totale verbruik 332.897 kWh. Het NIBUD verbruik voor een 2 persoonshuishouden ligt rond de 3.360 kWh per jaar. In het jaar 26-3-2010 tot en met 26-4-2011 was het jaarverbruik rond de 12.000 kWh. (…) Enexis houd met onderstaande berekening rekening met een totaal legitiem jaarverbruik van 12.000 kWh. (…) Dus over de periode 26-3-2010-14-7-2014 (…) dus een verbruik van 39.000 kWh. (…) Volgens ENEXIS is het aannemelijk dat over de periode 26-3-2010 tot en met 14-7-2014 (…) 293.897 kWh is verbruikt ten behoeve van de hennepkwekerij. (…) Volgens ENEXIS is het aannemelijk dat er meerdere oogsten/kweken zijn geweest. (…) Aannemelijk (…) 12-1 =11voorgaande oogsten/kweken (…);
10.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 augustus 2016, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
(…) [verdachte] : ik heb gefaseerd gekweekt. Ik overhandig u een overzicht van de trapsgewijze manier waarop ik heb geoogst. (…) Om de twee weken gingen er 72 planten in de kweektent. (…) Als de plantjes uit de kweektent komen gingen ze in de kweekruimte 2 of 3. (…) Een kweek duurt 10 weken dus in theorie kon ik 5 oogsten per jaar doen, maar ik kweekte in de kelder en daar is geen verwarming dus kon ik in de winter niet kweken. (…) Als je stapsgewijs kweekt begin je met 2 weken van 72 plantjes, na 2 weken weer 72 plantjes erbij, dat betekent dat ik in 6 maanden tijd 10 x 72 planten kan kweken. (…) In 2013 heb ik 6 maanden gekweekt en in 2014 was ik in mei begonnen met kweken. (…) In heb in 2013 7,8 oogsten gehad waarvan een is mislukt. (…) in 2014 ben ik in mei begonnen met kweken en deze kweek was de kweek die is aangetroffen. (…);
11.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 mei 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
(…) [verdachte] : het klopt dat er een hennepkwekerij in de kelder onder mijn schuur is aangetroffen en dat er in kweekruimte één 88 planten, kweekruimte twee 79 planten en kweekruimte drie 216 planten zijn aangetroffen. (…).