ECLI:NL:RBOVE:2016:3423
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek in een strafzaak
In de zaak van de verzoeker tot wraking, die betrokken was bij een strafzaak onder parketnummer 08/760039-16, heeft de wrakingskamer op 26 augustus 2016 het verzoek tot wraking afgewezen. De verzoeker had op 16 juni 2016 tijdens een openbare terechtzitting een mondeling verzoek tot wraking ingediend tegen de leden van de meervoudige strafkamer, bestaande uit M. van Bruggen, J.H.W.R. Orriëns-Schipper en G. Edelenbos. De verzoeker stelde dat de dagvaarding nietig was omdat deze niet voldeed aan de vereisten van artikel 11 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dat er sprake was van een schending van de rechtsgang door contact tussen de benadeelde partij en de officier van justitie.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de leden van de meervoudige strafkamer in twijfel trekken. De wrakingskamer stelde vast dat de meervoudige strafkamer de geldigheid van de dagvaarding had beoordeeld en dat de beslissing hierover vatbaar was voor beroep, maar niet voor wraking. Ook het contact tussen de officier van justitie en de benadeelde partij vond buiten de aanwezigheid van de rechtbank plaats, wat geen invloed had op de onpartijdigheid van de rechters.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer geoordeeld dat er geen objectieve redenen waren om aan te nemen dat de rechters vooringenomen waren, en heeft het verzoek tot wraking afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.