Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
De verzoeken
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over het gebruik van de echtelijke woning tijdens hun echtscheidingsprocedure. Partijen waren met elkaar gehuwd op huwelijkse voorwaarden en hadden eerder een minnelijke regeling getroffen over het gebruik van de woning door de vrouw. Deze regeling was bedoeld als tijdelijke oplossing tijdens een mediationtraject dat inmiddels was mislukt. De man verzocht de rechtbank om de regeling te herzien, omdat hij niet langer gebonden wilde zijn aan de overeenkomst en de woning wilde verkopen. De vrouw verzocht om het exclusieve gebruik van de woning te behouden.
De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld aan de hand van het Haviltex-criterium, dat vereist dat overeenkomsten moeten worden uitgelegd in het licht van de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank oordeelde dat de eerdere regeling, die was bedoeld als tijdelijke overbrugging, niet langer kon worden gehandhaafd. De vrouw had geen reële vergoeding aangeboden voor het gebruik van de woning en de man ondervond obstructie van de vrouw bij de verkoop van de woning. De rechtbank besloot dat de vrouw de woning uiterlijk op 1 september 2016 moest verlaten en wees het verzoek van de vrouw om alleengebruik af. De rechtbank verklaarde de regeling als vervallen, gezien de gewijzigde omstandigheden en de belangenafweging tussen partijen.