ECLI:NL:RBOVE:2016:3228

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
08/770053-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegd zedenmisdrijf tegen minderjarige

Op 23 augustus 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in de periode van 1 mei 2014 tot 19 maart 2015 schuldig heeft gemaakt aan meermalen gepleegde ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje. De verdachte, die via digitale communicatie contact had gelegd met het slachtoffer, heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige zedenmisdrijven door het slachtoffer, dat op het moment van de feiten tussen de twaalf en zestien jaar oud was, seksueel te benaderen en te misbruiken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 364 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Gedurende deze proeftijd moet de verdachte zich laten behandelen voor zijn grensoverschrijdende gedrag. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 9 augustus 2016, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte heeft gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, en de rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft de verdachte niet alleen veroordeeld, maar ook bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot reclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/770053-16
Datum vonnis: 23 augustus 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 augustus 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. Jansen, advocaat te Spijkenisse, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot 19 maart 2015 in de gemeente Oldenzaal, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], te weten het meermalen, althans éénmaal,
- duwen/drukken/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- duwen/drukken/brengen van een of meer vinger(s) en/of zijn tong in de vagina van die [slachtoffer].

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 364 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de door verdachte in verzekering doorgebrachte dag, met een proeftijd drie jaren en met de bijzondere voorwaarden: toezicht door de reclassering en voortzetten van de ambulante behandeling bij het Dok te Dordrecht, dan wel een soortgelijke instelling.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Wanneer hierna wordt verwezen naar de dossierpagina’s, zijn dit de bladzijden uit het dossier van de politie Oost Nederland, met als dossiernummer PL0600-2015094378.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 augustus 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 april 2015 (blz. 30-36), inhoudende de verklaring van [getuige];
het proces-verbaal verhoor getuige d.d. 23 april 2015 (blz. 37-40), inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 mei 2014 tot 19 maart 2015 in de gemeente Oldenzaal, met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het
- duwen/drukken/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en
- duwen/drukken/brengen van een of meer vinger(s) en zijn tong in de vagina van die [slachtoffer].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen, die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in een periode van ruim tien maanden meermalen schuldig gemaakt aan een ernstig zedenmisdrijf, waarbij hij is binnengedrongen bij een dertien/veertien jarig meisje, welk meisje hij tevoren via het digitale verkeer had leren kennen.
Verdachte heeft de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven het respecteren van de geestelijke en lichamelijke integriteit van dit nog jeugdige slachtoffer.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte, die thans 42 jaar oud is, niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Op 29 juni 2016 is over verdachte gerapporteerd door de reclasseringswerker J. Ivasco van de Reclassering Nederland. Bij de vaststelling van na te melden straf heeft de rechtbank ook acht geslagen op de inhoud van dit rapport.
Alles afwegend acht de rechtbank een straf, conform de eis van de officier van justitie, passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als bijzondere voorwaarde:de veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- stelt als bijzondere voorwaardede veroordeelde moet zich blijven melden bij de
Reclassering Nederland te Dordrecht. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en
zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- stelt als bijzondere voorwaardede veroordeelde wordt verplicht om zich te laten
behandelen voor zijn grensoverschrijdende gedrag middels een zedendaderbehandeling
bij polikliniek 'Het Dok', of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2016.
Mr. Stoové en mr. Wentink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.