Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert eiser schorsing van de tenuitvoerlegging van een vaststellingsovereenkomst die op 11 februari 2016 is gesloten tussen hem en gedaagde. Eiser en gedaagde zijn in Iran gehuwd en hebben een echtscheiding ondergaan. Gedaagde heeft recht op een bruidsschat, de mehriye, die door eiser niet is voldaan. Eiser heeft in het verleden al een kort geding aangespannen om zijn gijzeling in Iran op te heffen, wat leidde tot de vaststellingsovereenkomst waarin eiser zich verplichtte een voorschot op de mehriye te betalen. Eiser heeft echter de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden, omdat gedaagde niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, met name het bewerkstelligen van zijn vrijlating uit Iran.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen. De rechter stelt vast dat eiser de prestatie van gedaagde ruimer interpreteert dan de overeenkomst toelaat. Gedaagde heeft verklaard dat zij haar verplichtingen is nagekomen en dat de overeenkomst correct is uitgevoerd. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van eiser dat gedaagde wanprestatie heeft gepleegd. De rechter wijst de vordering van eiser af en compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.