ECLI:NL:RBOVE:2016:3187

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
C/08/170279 / HA ZA 15-204
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in internationaal privaatrechtelijke geschillen met forumkeuze

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Nederlandse besloten vennootschap en een Duitse Gesellschaft mit beschränkter Haftung. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.M.I. van Loon, vorderde dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, terwijl de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J. van Zinnicq Bergmann, zich op het standpunt stelde dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren. De rechtbank heeft de vordering van de gedaagde toegewezen en zich onbevoegd verklaard, omdat niet voldaan was aan de vormvereisten van artikel 25 van de Brussel I Herschikking voor een rechtsgeldig forumkeuzebeding. De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden van de eiseres niet van toepassing waren op de overeenkomst, en dat de Duitse rechter bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank heeft de eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 904,00 voor de kosten van de gedaagde in het incident en € 3.864,00 voor de kosten in de hoofdzaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juli 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/170279 / HA ZA 15-204
Vonnis in incident en in de hoofdzaak van 6 juli 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. S.M.I. van Loon te Veghel,
tegen
gesellschaft mit beschränkter haftung
EN-NEO-PLAN GMBH,
gevestigd te 54295 Trier, Duitsland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J. van Zinnicq Bergmann te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘En-neo-Plan’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring met productie;
  • de incidentele conclusie van antwoord met producties;
  • de akte uitlating producties;
  • het op verzoek van [eiseres] gehouden pleidooi, alwaar beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

in het incident

2.1.
En-neo-Plan vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Volgens haar zijn de algemene voorwaarden waarnaar [eiseres] verwijst niet van toepassing. [eiseres] heeft op geen enkele wijze te kennen gegeven dat zij haar algemene voorwaarden van toepassing wilde laten zijn op de overeenkomst. [eiseres] heeft haar algemene voorwaarden niet aan En-neo-Plan ter hand gesteld of op andere wijze aan haar ter beschikking gesteld. Het in de algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding mist toepassing. De Duitse rechter is bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
2.2.
[eiseres] voert verweer. Zij stelt zich - zakelijk weergegeven - op het standpunt dat haar algemene voorwaarden deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst. En-neo-Plan heeft een redelijke gelegenheid gehad om kennis te nemen van de algemene voorwaarden. En-neo-Plan heeft de opdrachtbevestigingen, waarin wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [eiseres] , ondertekend. Op haar originele briefpapier, dat wordt gebruikt voor de verzending per post van de opdrachtbevestiging, staan haar algemene voorwaarden op de achterzijde afgedrukt. In haar algemene voorwaarden is een rechtsgeldige forumkeuze opgenomen die de rechtbank te Almelo bevoegd maakt om van het geschil kennis te nemen.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.5.
De exceptie van onbevoegdheid is tijdig en op de juiste wijze ingesteld.
2.6.
Of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil, dient te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), hierna te noemen Brussel I Herschikking, nu deze verbindend en rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie en zowel Nederland als Duitsland daarbij partij zijn.
2.7.
Tussen partijen is in geschil of de algemene voorwaarden van [eiseres] al dan niet van toepassing zijn op de overeenkomst en voorts of het forumkeuzebeding al dan niet rechtsgeldig is overeengekomen.
2.8.
De mogelijkheid tot het aanwijzen van een bevoegd gerecht door partijen, is geregeld in artikel 25 Brussel I Herschikking.
2.9.
Eerst dient de vraag te worden beantwoord of de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn op de door partijen gesloten overeenkomst.
De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige geschil, in tegenstelling tot hetgeen [eiseres] betoogt, niet voortvloeit uit een koopovereenkomst. De overeenkomst tussen partijen dient naar het oordeel van de rechtbank te worden gekwalificeerd als enerzijds koop en anderzijds het verlenen van diensten, waarin naar het oordeel van de rechtbank het belangrijkste deel van de verplichtingen bestaat. Namens [eiseres] is ter zitting verklaard dat er een specifiek product door hen wordt geleverd en geplaatst, namelijk een afdeksysteem voor een biogasinstallatie, dat [eiseres] zelf monteert en - naar haar eigen stelling - zelf dient te monteren op de biogasinstallatie. Het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken; Wenen april 1980 (Weens Koopverdrag) mist, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 2 van dat verdrag, daarom (materieel) reeds toepassing.
2.10.
Dat betekent dat aan de hand van Verordening Rome I (de Verordening (EG)
nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, hierna: Rome I), dient te worden beoordeeld of de algemene voorwaarden van [eiseres] al dan niet van toepassing zijn op de overeenkomst, nu deze Verordening een universeel formeel toepassingsgebied heeft, uit de overgelegde stukken blijkt dat de overeenkomst tussen partijen na 17 december 2009 tot stand is gekomen en de vordering betrekking heeft op een door de verordening bestreken onderwerp. Toepassing van artikel 4 lid 2 Rome I brengt mee dat de overeenkomst op die punten wordt beheerst door Nederlands recht, nu [eiseres] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Van een kennelijk nauwere band met een ander land (dan Nederland), zoals bedoeld in lid 3 van artikel 4 Rome I, is uit de omstandigheden niet gebleken.
2.11.
Naar Nederlands recht moet worden geoordeeld dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn op de overeenkomst. Vast staat immers, dat op de offertes (“
All unsere Lieferungen und Leistungen sind im Einklang mit unseren Verkaufs- und Lieferbedingungen”) en in de opdrachtbevestigingen (“
Al onze leveranties en werkzaamheden geschieden overeenkomstig verkoop - leveringsvoorwaarden als aan ommezijde vermeld.”), is verwezen naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [eiseres] . Uit niets blijkt voorts dat En-neo-Plan heeft geprotesteerd tegen de verwijzing naar deze algemene voorwaarden. Daarmee heeft En-neo-Plan bij [eiseres] het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden in te stemmen. Anders dan En-neo-Plan stelt, is het hierbij niet noodzakelijk dat En-neo-Plan de inhoud van de algemene voorwaarden kende. Of En-neo-Plan de algemene bepalingen daadwerkelijk heeft ontvangen is (naar Nederlands recht) voor het antwoord op de vraag of de algemene bepalingen van toepassing zijn, dan ook niet relevant. Dat op de opdrachtbevestigingen de verwijzing naar de algemene voorwaarden van [eiseres] is opgesteld in de Nederlandse taal (en niet in de Duitse taal, terwijl partijen zaken met elkaar deden in de Duitse taal), maakt voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden geen verschil.
2.12.
Dat leidt tot de conclusie dat de algemene voorwaarden van [eiseres] op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn. De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [eiseres] brengt - nu gesteld noch gebleken is dat En-neo-Plan in rechte dan wel buiten rechte zich heeft beroepen op de vernietigbaarheid van het beding - in beginsel de toepasselijkheid van het forumkeuzebeding met zich.
2.13.
Partijen twisten voorts over de rechtsgeldigheid van het forumkeuzebeding, meer specifiek of er wel sprake is van de vereiste wilsovereenstemming tussen partijen over het forumkeuzebeding in de zin van artikel 25 Brussel I Herschikking. En-neo-Plan stelt dat er geen wilsovereenstemming is over het forumkeuzebeding dat de Nederlandse rechter aanwijst. [eiseres] betwist dat er geen wilsovereenstemming zou zijn en stelt dat er zowel op grond van artikel 25 lid 1 onder a, onder b, als onder c Brussel I Herschikking sprake is van wilsovereenstemming op dit punt.
2.14.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 25 Brussel I Herschikking autonoom dient te worden geïnterpreteerd.
2.15.
Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie
(HvJ EG 14 december 1976, zaak 24/76, NJ 1977, 446, Colzani) en de Hoge Raad
(HR 30 maart 2012, NJ 2012/392), kan worden afgeleid dat voor een geldige forumkeuze in de zin van artikel 25 lid 1 onder a Brussel I Herschikking, evenals voor een geldige forumkeuze in de zin van artikel 25 onder b Brussel I Herschikking, is vereist dat er daadwerkelijke wilsovereenstemming is ten aanzien van de forumkeuze. Hieruit volgt dat het stilzijgen van een partij ten aanzien van het gebruik door haar weerpartij van algemene voorwaarden, slechts als instemming met een daarin opgenomen forumkeuzebeding kan worden aangemerkt, indien de algemene voorwaarden aan eerstgenoemde partij zijn medegedeeld op een wijze die meebrengt dat zij het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen. Gesteld noch gebleken is dat dat hier is gebeurd. [eiseres] heeft in dat kader de stelling van En-neo-Plan dat de algemene voorwaarden niet aan haar ter hand zijn gesteld onvoldoende gemotiveerd weersproken. Niet is komen vast te staan dat En-neo-Plan (bij betrachting van normale zorgvuldigheid) kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de algemene voorwaarden, waar [eiseres] zich op beroept. De onderhavige overeenkomst is, in tegenstelling tot de overeenkomst in 2010 (die overigens is gesloten tussen [eiseres] en En-neo-Plan Regiebau GmbH, een andere juridische entiteit dan En-neo-Plan), tot stand gekomen per e-mail, dus niet per post en dus - indachtig de stelling van [eiseres] op dit punt - , zonder origineel briefpapier met op de achterzijde een afdruk van haar algemene voorwaarden. De wederpartij moet bovendien
voorafgaand(en niet bij het sluiten van de overeenkomst) aan de totstandkoming van de overeenkomst kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden. Ook heeft [eiseres] de stelling van En-neo-Plan dat de algemene voorwaarden van [eiseres] (zelfs nu) niet zijn gepubliceerd op haar website, niet weersproken. Er is geen sprake van wilsovereenstemming in de zin van artikel 25 lid 1 onder a en b.
2.16.
Hoewel artikel 25 lid onder c Brussel I Herschikking niet verlangt dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk aan de wederpartij zijn medegedeeld, moet wel kunnen worden vastgesteld dat is gehandeld conform ‘een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen’. [eiseres] stelt in dat kader slechts dat in de internationale handel algemene voorwaarden op deze wijze worden gehanteerd, dat de forumkeuze ook op een gebruikelijke wijze is vermeld in de algemene voorwaarden en dat naar deze algemene voorwaarden ook op een gebruikelijke wijze, onderaan het briefpapier, is verwezen. Dat is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. [eiseres] heeft immers niet gesteld en dat volgt evenmin uit de stellingen van [eiseres] , dat het in de (specifieke) handelsbranche waarin partijen opereren, gebruikelijk is dat algemene voorwaarden worden gehanteerd waarin een forumkeuzebeding is opgenomen. Aan het vormvereiste van
artikel 25 lid onder c Brussel I Herschikking is dus evenmin voldaan.
2.17.
Met inachtneming van het voorgaande moet worden geoordeeld dat niet voldaan is aan de vormvereisten die artikel 25 Brussel I Herschikking stelt en dus dat er sprake is van een niet rechtsgeldig overeengekomen forumkeuzebeding. De conclusie moet dan ook zijn dat de Nederlandse rechter haar bevoegdheid niet kan ontlenen aan dat forumkeuzebeding.
2.18.
Andere feiten waarop bevoegdheid van deze rechtbank kan worden gegrond, zijn niet gesteld of gebleken. Op grond van de hoofdregel ex artikel 4 Brussel I Herschikking is de Duitse rechter bevoegd van de onderhavige vordering kennis te nemen, nu En-neo-Plan is gevestigd in Duitsland. Het bepaalde in artikel 7 Brussel I Herschikking brengt daarin geen verandering, nu de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt (de plaats van levering dan wel de plaats waar de diensten verstrekt werden) is gelegen in Duitsland, zodat ook op grond hiervan moet worden geoordeeld dat de Duitse rechter en niet de Nederlandse rechter, bevoegd is van de onderhavige vordering kennis te nemen.
2.19.
Gelet op het voorgaande dient de incidentele vordering van En-neo-Plan te worden toegewezen.
2.20.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van En-neo-Plan worden begroot op:
-salaris voor de advocaat: € 904,00 (2 punten x € 452,00).
in de hoofdzaak
2.21.
De rechtbank zal zich in de hoofdzaak onbevoegd verklaren van de vordering kennis te nemen.
2.22.
Nu de procedure wordt beëindigd, dient [eiseres] in de proceskosten te worden beoordeeld. De kosten aan de zijde van En-neo-Plan worden begroot op:
- griffierecht: € 3.864,00.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van En-neo-Plan tot op heden begroot op € 904,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
in de hoofdzaak
3.3.
verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen;
3.4.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van En-neo-Plan tot op heden begroot op € 3.864,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
in het incident en in de hoofdzaak
3.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bottenberg-van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: