ECLI:NL:RBOVE:2016:3153
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Stoové
- J. Wentink
- H. Bloebaum
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van gezinshuisouder in ontuchtzaak met minderjarige
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 16 augustus 2016, stond de verdachte, een gezinshuisouder, terecht op beschuldiging van ontucht met een minderjarig meisje. De tenlastelegging betrof handelingen die de verdachte zou hebben verricht op of omstreeks 13 september 2015 te Enschede, waarbij hij de minderjarige, die aan zijn zorg was toevertrouwd, zou hebben betast. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2016 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf eiste. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Greven, heeft de beschuldigingen ontkend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde handelingen: het slachtoffer en de dader. In dit geval ontkende de verdachte de beschuldigingen, wat leidde tot een situatie waarin de verklaring van het slachtoffer als enige bewijs diende. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer inconsistent was en dat er onvoldoende steunbewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastelegging.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij, vertegenwoordigd door een wettelijk vertegenwoordiger, niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partij kan haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen.