De rechtbank neemt als uitgangspunt voor strafoplegging de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Die houden in dat
bij overval op een benzinestation met licht geweld of bedreiging, een gevangenisstraf van twee jaar past. Als straf vermeerderende factor kan gelden de recidive.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit het algemeen justitieel documentatieregister eerder ter zake (al dan niet gekwalificeerde) vermogensdelicten veroordeeld en zij liep nog in een proeftijd.
Over verdachte is op 13 juni 2016 gerapporteerd door de deskundige D. Breuker, forensisch psycholoog. De deskundige verklaart en adviseert onder meer het volgende.
Op basis van dit onderzoek kan bij betrokkene als hoofddiagnose een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens wordt vastgesteld in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken. Er is daarnaast sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van alcoholafhankelijkheid in remissie door het huidige verblijf in geslotenheid.
Betrokkene is een 28-jarige, (laag)gemiddeld intelligente vrouw met reeds een bewogen leven achter de rug. Ze is al meerdere keren met justitie in aanraking gekomen vanwege vermogensdelicten. Ze stond ook onder toezicht van de Reclassering tijdens het plegen van het onderhavige feit, maar dit toezicht en de ambulante behandeling bij Mediant verliepen moeizaam. Betrokkene kwam haar afspraken onvoldoende na vanwege verschillende redenen, onder andere ook vanwege haar alcoholverslaving.
Verband diagnose en delict
Er wordt een verband aanwezig geacht tussen de gebrekkige ontwikkeling en het plegen van het ten laste gelegde feit. Betrokkene stond onder druk vanwege de dreigende uithuiszetting en vanwege verschillende andere externe factoren. Stress en onlustgevoelens kan ze vanwege haar persoonlijkheidsstoornis onvoldoende hanteren, waardoor ze is teruggevallen op onverantwoordelijke en antisociale oplossingen voor haar problemen (het terugdringen van haar hoge stressniveau en innerlijke onrust door het generen van geld om haar inboedel op te kunnen slaan).
Geadviseerd wordt om betrokkene ten aanzien van het plegen van het ten laste gelegde feit, indien bewezen, als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Risicoprognose
Er zijn op dit moment te weinig beschermende factoren. De leefomstandigheden zijn instabiel (geen woning, financiële problemen) en er zijn veel stressfactoren (gestoorde relatie met ex, omgangsregeling kinderen). Vanuit Mediant is aangegeven dat een ambulant behandeltraject niet haalbaar is en dat betrokkene een klinisch traject zou moeten gaan volgen. Alles overziend zijn er op dit moment vooral veel risicofactoren waar tegenover weinig tot geen beschermende factoren aanwezig zijn op dit moment. De kans op een herhaling van soortgelijk delictgedrag wordt groot geacht.
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
Om de kans op herhaling te verkleinen wordt een klinische behandeling in een forensische verslavingskliniek nodig geacht. Gedacht kan worden aan een forensische verslavingskliniek zoals de Piet Roorda kliniek of een andere forensische verslavingskliniek, waar men vooral ook kennis heeft op het gebied van de behandeling van vrouwen met een borderline persoonlijkheidsstoornis in combinatie met verslavingsproblematiek. Betrokkene is op dit moment niet in staat om zich voor langere tijd te conformeren aan een ambulant traject. Klinisch kunnen behandelafspraken en voorwaarden beter worden geïmplementeerd dan ambulant. Er kan haar klinisch meer structuur worden geboden en meer controle op middelengebruik, zodat ze ook voor langere tijd abstinent kan blijven van alcohol en wiet.
Beantwoording van de vragen
welke conclusie is aangaande de toerekeningsvatbaarheid te adviseren.
Betrokkene heeft het ten laste gelegde feit gepleegd omdat ze de druk van de dreigende uithuiszetting en alle andere stressfactoren onvoldoende kon handelen. Ze beschikt vanwege haar persoonlijkheidsstoornis niet over een adequate stressregulatie en ook niet over voldoende zelfcontrole. Door het gebruik van alcohol verminderd haar zelfcontrole nog meer. Betrokkene was tijdens het plegen van het ten laste gelegde feit vermoedelijk nog redelijk onder invloed van de grote hoeveelheid alcohol die ze die oudjaarsavond en nacht had gedronken.
Geadviseerd wordt om betrokkene ten aanzien van het plegen van het ten laste gelegde feit, indien bewezen, als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het rapport van de deskundige is naar het oordeel van de rechtbank grondig onderbouwd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de deskundige in de rubriek ‘verband diagnose en delict’ adviseert om verdachte te beschouwen als “
enigszinsverminderd toerekeningsvatbaar, terwijl de deskundige in de rubriek “beantwoording van de vragen” adviseert om verdachte te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar.
Over verdachte is op 10 juni 2016 gerapporteerd door de reclasseringswerker L. Engberts van de Jeugdbescherming & Reclassering van het Leger des Heils. Over verdachte is op
15 juli 2016 wederom gerapporteerd door L. Engberts voornoemd, naar aanleiding van het gehouden NIFP-onderzoek.
Bij de vaststelling van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van beide rapporten.