ECLI:NL:RBOVE:2016:314

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
C/08/167468 / HA ZA 15-77
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte diploma door een student van de opleiding Gespecialiseerde GGZ-Verpleegkunde tegen de Stichting Saxion

In deze zaak vordert de eiseres, een studente van de opleiding Gespecialiseerde GGZ-Verpleegkunde, dat de Stichting Saxion haar diploma afgeeft. De eiseres stelt dat zij aan alle vereisten van de opleiding heeft voldaan, inclusief het succesvol afsluiten van alle toetsen en tentamens. Echter, Saxion heeft haar diploma geweigerd op basis van een aanwezigheidsplicht van 90%, die eiseres niet heeft gehaald door 30 uur afwezigheid. De rechtbank oordeelt dat Saxion tekort is geschoten in de nakoming van de studieovereenkomst, omdat de aanwezigheidsplicht niet expliciet als voorwaarde voor het diploma in de studiehandleiding is opgenomen. De rechtbank concludeert dat de eiseres recht heeft op het diploma, omdat zij alle andere vereisten heeft voldaan en de communicatie van Saxion over de beoordeling en de consequenties van de afwezigheid onvoldoende duidelijk was. De rechtbank beveelt Saxion om binnen een week na het vonnis het diploma aan eiseres te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast wordt Saxion veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/167468 / HA ZA 15-77
Vonnis van 3 februari 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A.B. Bouter te Houten,
tegen
de stichting
STICHTING SAXION,
gevestigd te Deventer,
gedaagde,
advocaat mr. F.J. van der Vaart te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Saxion genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 juni 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 september 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft in maart 2013 met Saxion een opleidingsovereenkomst voor de opleiding gespecialiseerde GGZ verpleegkunde (hierna: de studieovereenkomst) gesloten. In de studieovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Verklaren hierbij overeengekomen te zijn:
a inspanningen te verrichten om de werknemer-student op te leiden tot Gespecialiseerde GGZ Verpleegkunde
b als werkgever een leerarbeidsovereenkomst af te sluiten met de werknemer-student voor de duur van de opleiding
De onderstaande regelingen en documenten vormen met deze opleidingsovereenkomst één geheel:
a. Leerarbeidsovereenkomst
b. Studiehandleiding Gespecialiseerde GGZ Verpleegkunde
c. Persoonlijk Opleidingsplan (POP student)
d. Notitie Praktijkleren
(…)
Artikel 2:
De werknemer-student verplicht zich om de in het kader van de opleiding gegeven opdrachten uit te voeren, met inachtneming van eigen verantwoordelijkheid.
(…)
Artikel 5:
De uitvoering van de werkzaamheden en de uitvoering van opdrachten worden beoordeeld conform de richtlijnen in de studiehandleiding.
Artikel 6:
Deze overeenkomst wordt beëindigd:
- Als de opleiding met goed gevolg is afgerond
- De leerarbeidsovereenkomst beëindigd wordt door werkgever
  • Door opzegging van de student-werknemer, opzegtermijn zoals in leerarbeidsovereenkomst
  • Indien na 1 keer verlenging van de opleiding, in overleg met betrokkenen wordt besloten, dat het voortzetten van de opleiding niet zal leiden tot het behalen van het getuigschrift.
2.2.
In de studiehandleiding Gespecialiseerde GGZ Verpleegkunde (hierna: de studiehandleiding) staat onder meer het volgende:
- op bladzijde 6:
De leergang heeft 2 fasen en is verdeeld in leerwerkpakketten. De leerwerkpakketten hebben elk een thema, dat bestaat uit een verzameling beroepssituaties. (..) Aan die beroepssituaties zijn beroepsproducten gekoppeld. Beroepsproducten zijn verslagen en opdrachten waar u aan werkt om u de beroepssituatie eigen te maken. (…) De leerwerkpakketten bestaan uit een deel onderwijs en een deel dat u zelfstandig invult door middel van het uitwerken van de beroepsproducten. Binnen leerwerkpakketten vinden lessen en werkgroepen plaats die betrekking hebben op het thema. Behalve leerwerkpakketten wordt onderwijs aangeboden over systeemgericht werken en psychopathologie. Supervisie vormt daarbij ook een aanzienlijk deel van de leergang.
- op bladzijde 27:
8. Samenvattend: toetsingIn dit hoofdstuk wordt alle toetsing nog eens op een rij gezet.
Onderdeel
Hoe?
Wanneer?
POP
POP-commissie,
werkbegeleider
Start opleiding
Beroepsproducten
Praktijk/school
Gedurende de leerwerkpakketten
Portfolio
Toetscommissie
Toetsstation
Portfolioanalyse
Toetscommissie
Toetsstation
Psychopathologie
Casustoets
Na fase 1 en 2
Supervisie
Supervisor en medesupervisanten
Na fase 2
Praktijkevaluatie
Met werkbegeleider en docent
Na 6 maanden
Systeemgericht werken
Casustoets
Na fase 1
Profielspecifieke kennis
Kennistoets
Na fase 2
POP-beoordelingIn de beginfase van de opleiding maakt de student een POP. Dit zal worden beoordeeld door leden van de POP-commissie. (…) Er wordt beoordeeld of voldoende beroepsproducten worden uitgewerkt om te kunnen aantonen dat een kerntaak beheerst wordt. (…) Het is niet mogelijk om op te gaan voor het toetsstation met een onvoldoende POP.
BeroepsproductenDe beroepsproducten zullen beoordeeld worden door een beoordelaar die de student zelf vaststelt. 50% van de producten wordt door school beoordeeld en 50% door de praktijk. (…)
- op bladzijde 28:
PraktijkevaluatieNa de eerste 6 maanden in de opleiding vindt praktijkevaluatie plaats. (…) deze evaluatie vindt plaats met de werkbegeleider en, afhankelijk van de afspraken die er zijn binnen de instelling, de praktijkopleider. (…)
PortfolioUw portfolio, uw POP samen met uw beoordeelde beroepsproducten, wordt op het toetsstation beoordeeld op mate van competentie-ontwikkeling. De toetscommissie, bestaande uit 2 onafhankelijke beoordelaars, beoordeelt of u uw POP heeft uitgevoerd zoals u van plan was.
PortfolioanalyseUw portfolioanalyse wordt ook beoordeeld tijdens het toetsstation. Met uw portfolioanalyse laat u zien hoe uw competentie-ontwikkeling tot dusver verlopen is.
ToetsstationNa fase 1 dient u uw competentie-ontwikkeling te laten zien op het toetsstation.
De beoordeling bestaat uit drie delen: de portfolio (waarin opgenomen de beroepsproducten), de portfolio-analyse en het competentiegerichte interview tijdens het toetsstation. De portfolio en portfolioanalyse worden tien dagen voor het toetsstation ingeleverd. Elk van de drie delen weegt even zwaar in de beoordeling.
(…)
Indien u fase 1 op het toetsstation onvoldoende afsluit heeft u recht op een herkansing. Als deze herkansing leidt tot een onvoldoende dan wordt in overleg met de praktijk de mogelijkheid tot verlenging van de opleiding besproken.
Als u het niet eens bent met de beoordeling kunt u bezwaar aantekenen. Zie bezwaarprocedure.
- op bladzijde 29:
CasustoetsDe voortgang met betrekking tot psychopathologie en interventies zal worden getoetst aan de hand van een casustoets. Deze toets wordt halverwege en aan het eind van de opleiding afgenomen. (…) Systeemtheorie wordt eveneens getoetst aan de hand van een casustoets.
AanwezigheidDe student dient 90% van de bijeenkomsten aanwezig te zijn. Afwezigheid dient
voorafgemeld te worden aan de coördinator van de leergang (zie adressenlijst).
Bij overschrijding van deze grens wordt in overleg met de onderwijscoördinator en studieloopbaanbegeleider een beslissing genomen door de coördinator van de leergang over de consequenties hiervan voor het vervolg van de opleiding.
StudievoortgangVan de student wordt een actieve inzet verwacht in de opleiding. Hieronder wordt naast het actief volgen van de lessen ook het nakomen van afspraken en het uitvoeren van beroepsproducten verstaan. De docenten en opleiders zullen tijdens de opleiding in het docenten en opleideroverleg de individuele studiehouding van studenten bespreken. Wanneer er herhaaldelijk sprake is van het niet nakomen van afspraken en/of het niet uitvoeren van beroepsproducten zal de onderwijscoördinator contact opnemen met de student om vervolgafspraken te maken. Zowel de constateringen als de vervolgafspraken worden op papier vastgelegd en ondertekend door de student en de onderwijscoördinator. Bij aantoonbare herhaling kan de onderwijscoördinator de student voordragen voor uitsluiting van de opleiding. De opleidingscommissie beslist, nadat de student is gehoord. De student kan tegen dit besluit in beroep gaan bij de coördinator van de opleiding.
-
op bladzijde 30:
Opleidingscommissie en bezwaarprocedures
De opleidingscommissie bestaat uit de opleidingscoördinator, de onderwijscoördinator en de studieloopbaanbegeleider.
De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding. Tevens is de opleidingscommissie het orgaan waarbij studenten in beroep kunnen gaan tegen beslissingen voortvloeiend uit bepalingen in deze studiehandleiding.
Voor het toetsstation geldt dat indien de student bezwaar aan wil tekenen tegen de beoordeling dit op dezelfde dag dient plaats te vinden. Het bezwaar moet worden ingeleverd bij de leergangcoördinator die vervolgens in overleg gaat met de leden van de opleidingscommissie. Na hoor en wederhoor van student en beoordelaars volgt binnen 5 werkdagen een definitief besluit.
2.3.
Na afloop van de opleiding verklaart Saxion middels afgifte van een getuigschrift wanneer een cursist heeft voldaan aan de eisen van de Leergang gedifferentieerd GGZ-verpleegkundige. Op het getuigschrift staat vermeld dat de kandidaat zich heeft bekwaamd in de onderdelen die vermeld staan op de achterzijde van het getuigschrift. Daar is vermeld:
Leerlijnenbeoordeeld in de Leergang gedifferentieerd GGZ-verpleegkundige
  • Intake en planning
  • Begeleiding
  • Crisis en coördinatie
  • Professionalisering
  • Psychopathologie en interventies
  • Systeemgericht werken
  • Supervisie
De kandidaat wordt competent geacht om hoog complexe verpleegsituaties in de GGZ te beheersen op uitvoerend en coördinerend niveau
De studiebelasting van deze leergang bedraagt 60 EC (European Credits), verspreid over 14 maanden. Het betreft 40 lesdagen van 6 uur, 520 uur zelfstudie en 920 uur praktijkleren. (…)
2.4.
[eiseres] heeft alle onderdelen beschreven op pagina 27 van de studiehandleiding met een voldoende afgesloten.
2.5.
[eiseres] heeft 30 uur van de 240 lesuren gemist en is daarmee niet bij (minimaal) 90% van de bijeenkomsten, zoals weergegeven op bladzijde 29 van de studiehandleiding, aanwezig geweest.
2.6.
[eiseres] heeft op 27 juni 2014 van mevrouw [S] , toenmalig onderwijscoördinator van Saxion, het volgende bericht ontvangen:
Je hebt 30 uur ongeoorloofd gemist. In een oud rooster staat “facultatief” bij 25 juni 2014 maar daarna heb je 2 roosters gehad waarin het bijgestelde programma staat. In de bijlage heb ik vervangende opdrachten beschreven. Mail je me je planning?
Vervangende opdrachten:
1. Schrijf een START van een hoog complexe situatie zoals gebruikelijk is voor het toetsstation (gebruik de handleiding toetsstation). Beoordelaar: [M] , [T] of [B] .
2. Neem 2 interviews af over levensfasen, een bij een oudere (…) en een bij een jongere (…). Sluit het verslag af met een reflectie (…) Beoordelaars: [S] (…) en [A] (…)
3. Lees het volgende artikel: “De nieuwe kleren van de keizer” (…) Beschrijf wat de kansen en bedreigingen voor IMR zijn in de huidige organisatie van de GGZ, gebruikmakend van het artikel en 2 andere recente kwalitatief hoofwaardige bronnen. Beoordelaar: [S] .
2.7.
De door [eiseres] ingeleverde START van een hoog complexe situatie is door [S] op 24 juli 2014 onvoldoende beoordeeld. Het verslag met betrekking tot de interviews over levensfasen is door [S] op 23 juli 2014 onvoldoende beoordeeld. Het reflectieverslag met betrekking tot die interviews is aanvankelijk op 15 juli 2014 door [S] onvoldoende en na geboden herkansing op 23 juli 2014 door [S] voldoende beoordeeld. Het door [eiseres] geschreven stuk “Kansen en bedreigingen ten aanzien van illness management recovery in huidige GGZ” is door [S] op 23 juli 2014 onvoldoende beoordeeld.
2.8.
[S] heeft op 24 juli 2014 onder meer het volgende aan [eiseres] bericht:
Middels deze brief laat ik je namens de opleidingscommissie van de Opleiding Gedifferentieerd GGZ-Verpleegkunde weten dat je niet in aanmerking komt voor een diploma van deze opleiding omdat je competentieontwikkeling niet voldoet aan de eisen van de opleiding.
Van de 4 vervangende opdrachten zijn 3 ook bij herkansing niet voldoende. Een onafhankelijke beoordelaar was bij deze beoordeling betrokken.
Het verslag van de interviews over levensfasen is samengesteld uit teksten die letterlijk overgenomen zijn van internetpagina’s. In mindere mate geldt dit ook voor het verslag ‘kansen en bedreigingen voor IMR’. In de verbeterde START is nieuwe informatie omtrent je actie toegevoegd terwijl de situatiebeschrijving dezelfde is. Zoals we je op 16 juli jl. in een e-mail meedeelden betekent dit dat het diploma voor de OGGV niet uitgereikt kan worden.
Indien je bezwaar wilt indienen tegen deze beslissing kun je je wenden tot mw. [K] , teammanager post-HBO (…).
2.9.
[eiseres] heeft hierop per mail van 28 juli 2014 en 2 augustus 2014 aan [S] gereageerd en onder meer naar voren gebracht dat de competentieontwikkeling gedurende de opleiding is getoetst en dat het haar onduidelijk is waarom en op grond waarvan de vervangende opdrachten als toets beoordeeld worden. Voorts heeft zij opmerkingen naar voren gebracht, waaruit blijkt dat zij het inhoudelijk niet eens is met de (wijze van) beoordeling.
2.10.
De advocaat van [eiseres] heeft Saxion op 12 augustus 2014 onder meer bericht dat procedureel niet terug te herleiden is op welke grondslag het vermeende besluit van 24 juli 2014 tot stand is gekomen, of de opleidingscommissie een dergelijk besluit kan nemen en hoe de bezwaarprocedure verloopt. De advocaat van [eiseres] heeft verder in zijn brief naar voren gebracht dat de vervangende opdrachten een ‘tijd voor tijd regeling’ betrof en dat Saxion [eiseres] (aldus) ten onrechte niet in aanmerking heeft laten komen voor een diploma. Bij brief van dezelfde datum heeft de advocaat van [eiseres] een pro forma bezwaar ingediend.
2.11.
Bij brief van 27 augustus 2014 heeft [S] onder meer het volgende aan de advocaat van [eiseres] bericht.
Hierbij reageert de opleidingscommissie van de opleiding OGGV op het door u ingediende bezwaar d.d. 12 augustus 2014 (…)
De opleidingscommissie gaat uit van de regelgeving zoals beschreven in de studiehandleiding OGGV februari 2013. In deze situatie gaat het om de paragraaf ‘studievoortgang’ op pagina 29.
(…)
In verband met het overschrijden van de afwezigheidsnorm (…) is met uw cliënte afgesproken dat zij vervangende opdrachten maakt. (…) Deze afspraken zijn in de mailwisseling van 27 juni 2014 vastgelegd. (…) Vervolgens heeft uw cliënte deze opdrachten uitgewerkt om alsnog aan de vereiste verplichting te voldoen.
Zij is op de hoogte gesteld van de consequenties van het niet voldoen van deze verplichting in de mail van 16 juli. Zij heeft tot twee keer toe deze opdrachten niet naar behoren uitgevoerd en is daarvan op de hoogte gebracht.
De onderwijscoördinator heeft haar vervolgens voorgedragen voor uitsluiting van de opleiding bij de opleidingscommissie. Er is toen besloten haar geen diploma toe te kennen. Zij is van dit besluit op de hoogte gesteld op 24 juli 2014. De opleidingscommissie heeft echter verzuimd uw cliënte te horen. Uw cliënte krijgt op grond daarvan een finale mogelijkheid om de onvoldoende opdrachten naar behoren uit te voeren. De datum van inlevering is 15 september. Mocht dit onverhoopt naar oordeel van de opleidingscommissie wederom niet voldoende zijn dan draagt de onderwijscoördinator uw cliënte opnieuw voor uitsluiting van de opleiding. Uw cliënte zal dan door de opleidingscommissie gehoord worden waarna de opleidingscommissie een besluit neemt volgens voornoemde regelgeving.
2.12.
Bij brief van 29 augustus 2014 heeft de advocaat van [eiseres] onder meer aan [S] bericht, dat [S] niet inhoudelijk heeft gereageerd op de brief van 12 augustus 2014, dat de primaire stelling dat [eiseres] al voor de zomervakantie in aanmerking kwam voor een diploma wordt gehandhaafd en dat voor [eiseres] duidelijk moet zijn hoe de door [eiseres] in te leveren opdrachten worden beoordeeld. Daarop is door [S] per brief van 1 september 2016 gereageerd dat de criteria voor de opdracht en de beoordelingsformulieren bekend zijn bij de student, dat deze haar op 14 juli 2014 blanco en op 16 en 24 juli 2016 ingevuld zijn toegezonden en dat [eiseres] met de feedback van laatstgenoemde data de onvoldoende opdrachten kan verbeteren.
2.13.
Op 15 september 2014 heeft [eiseres] de door haar aangepaste opdrachten opnieuw aan [S] toegezonden. Op 24 september 2014 heeft [S] de opdrachten van [eiseres] wederom onvoldoende beoordeeld. Per mail van 24 september 2014 heeft [S] aan [eiseres] bericht dat naar het oordeel van de opleidingscommissie de opdrachten wederom onvoldoende zijn, dat ze [eiseres] zal voordragen voor uitsluiting van de opleiding en dat de opleidingscommissie [eiseres] zal uitnodigen voor een gesprek, waarna zij een definitief besluit zal nemen.
2.14.
Per mail van 26 september 2014 heeft de advocaat van [eiseres] onder meer aan [S] bericht dat [eiseres] zich niet serieus genomen voelt, dat zonder enige motivering en toelichting is gemeld dat de opdrachten wederom onvoldoende zijn, terwijl onopgehelderd blijft op grond waarvan Saxion meent de opdrachten te mogen toetsen.
2.15.
Op 17 november 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden ten overstaan van de opleidingscommissie. Van de zijde van [eiseres] is toen onder meer naar voren gebracht dat sprake is geweest van rechtsonzekerheid, onduidelijkheid en het stelselmatig niet verkrijgen van inhoudelijke antwoorden op gestelde vragen. Tijdens de hoorzitting is toegezegd dat [eiseres] op 19 november 2014 een definitief besluit zou krijgen. Op 19 november 2014 is gemeld dat [eiseres] op 21 november 2014 zal worden bericht. Op 21 november 2014 heeft de heer [J] , directeur AGZ van Saxion, onder meer het volgende bericht.
De opleidingscommissie van de leergang OGGV heeft als vervolg op de horing van 17 november j.l een besluit geformuleerd.
U heeft gedurende de leergang niet voldaan aan de in de studiehandleiding beschreven opleidingseis van 90% van de lessen aanwezig te zijn. Om deze afwezigheid te compenseren heeft u van de onderwijscoördinator drie vervangende opdrachten gekregen (…). De eerste genoemde opdracht heeft u met een voldoende afgesloten. Voor de overige twee opdrachten heeft u geen voldoende weten te behalen, zelfs niet na toekenning van een extra, tweede herkansingsmogelijkheid. Op basis hiervan heeft de opleidingscoördinator u bij de opleidingscommissie voorgedragen voor uitsluiting, zoals omschreven op pagina 29 van de studiehandleiding (..) Als vervolg hierop heeft de opleidingscommissie u op 17 november j.l gehoord. (…)
Daarnaast waren namens de opleidingscommissie aanwezig [A] , opleidingscoördinator, [S] , onderwijscoördinator en [B] , studieloopbaanbegeleider, supervisor.
U heeft tijdens de horing aangegeven dat u niet op de hoogte was van de gehanteerde werkwijze van beoordelen van de vervangende opdrachten, (direct na uw vraag daarom heeft u echter de criteria ontvangen) en dat u wat uzelf betreft ruim voldoende tijd in de opdrachten hebt gestoken om de tijdens de opleiding gemiste uren te compenseren. (…) Daarnaast heeft u aangegeven dat onderdelen van de opdrachten in de eerste, tweede en derde herkansing verschillend werden beoordeeld.
De opleidingscommissie wil benadrukken dat, met het oog op de kwaliteitsborging van de betreffende leergang, niet de geïnvesteerde tijd bepalend is, maar het voldoen aan de door de opleiding vereiste competentie-ontwikkeling. De vervangende opdrachten dienen ook in dat kader te worden gezien. De door u gemaakte opdrachten zijn volgens de u bekende criteria beoordeeld en onvoldoende bevonden.
In acht nemende het bovenstaande, kan de opleidingscommissie niet voldoen aan uw verzoek om u alsnog het getuigschrift te verstrekken, aangezien het in redelijkheid niet van de opleiding kan worden gevergd concessies te doen aan de kwaliteit van de leergang en het daaraan verbonden getuigschrift. Echter, gelet op de verstrekkende gevolgen bij instandhouding van het besluit, is de opleidingscommissie toch bereid om u in deze concrete situatie, bij wijze van schikking, een finaal en laatste aanbod te doen door u in de gelegenheid te stellen alsnog aan de vereiste kwalificaties te voldoen. In geval van acceptatie van dit aanbod zal door de onderwijscoördinator een opdracht worden geformuleerd en aan u worden aangeboden met daarbij behorende beoordelingscriteria. (…)
2.16.
Op 28 november 2014 ontving de advocaat van [eiseres] per mail een opdracht van Saxion. Per brief van 1 december 2014 heeft de advocaat van [eiseres] bericht dat [eiseres] de opdracht onder protest zal maken. Bij brief van 9 december 2014 heeft de advocaat van [eiseres] de uitwerking van de opdracht aan Saxion verstuurd en het volgende bericht.
In de tweede bijlage treft u de uitwerking van cliënte aan.
Ik meld u daarbij dat cliënte deze opdracht in de laatste fase van haar opleiding al eens maakte. De toen gekregen feedback is nu in de uitwerking meegenomen.
2.17.
Bij brief van 10 december 2014 heeft [S] het volgende bericht.
De opdracht die je nu ingestuurd hebt, heb je eerder ingeleverd (zoals je advocaat ook in de begeleidende tekst stelt). Het is evident dat deze ingestuurde opdracht dan ook niet voldoet aan de vervangende opdracht die is aangegeven.
2.18.
Bij brief van 11 december 2014 heeft de advocaat van [eiseres] Saxion gesommeerd de ingediende opdracht alsnog te beoordelen en goed te keuren waarna [eiseres] haar diploma zal ontvangen.
2.19.
[J] heeft bij brief van 15 december 2014 onder meer het volgende aan [eiseres] bericht:
Met het inleveren van dit oude materiaal geeft u echter geen blijk van de door de opleiding vereiste competentie-ontwikkeling. De opleidingscommissie constateert dan ook dat u niet aan de vereiste kwalificaties voldoet en sluit u uit van de opleiding, zoals aangekondigd in voornoemd schikkingsvoorstel van 21 november.
2.20.
Bij brief van 29 december 2014 heeft de advocaat van [eiseres] bij mevrouw [K] van Saxion bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de opleidingscommissie van 15 december 2014. [J] heeft naar aanleiding daarvan op 8 januari 2015 het volgende aan de advocaat van [eiseres] bericht.
U merkt de brief van 15 december 2014 klaarblijkelijk aan als een nieuw besluit waartegen bezwaar open staat. Maar deze brief is echter niet een nieuw besluit, maar een reactie vanuit de opleiding op het door mw. [eiseres] niet voldaan hebben aan het gedane finale aanbod en een bevestiging van het reeds eerder, op 24 juli (en bevestigd op 21 november) 2014 genomen besluit van de Opleidingscommissie. De bezwaarprocedure naar aanleiding van dit besluit is inmiddels doorlopen.
2.21.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 15 januari 2015 naar voren gebracht dat van een bezwaarprocedure geen sprake is geweest, dat er geen beslissing op bezwaar is ontvangen en dat door de beantwoording van de brief aan [K] door [J] de indruk wordt gewekt dat van een beoordeling van bezwaar door een onafhankelijke en onpartijdig persoon geen sprake is. [J] heeft op 15 januari 2015 bericht dat Saxion slechts rest om [eiseres] van de opleiding uit te sluiten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat,
1. voor recht te verklaren dat [eiseres] heeft voldaan aan alle vereisten die horen bij de Opleiding Gespecialiseerde GGZ-Verpleegkunde;
2. voor recht te verklaren dat Saxion toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de studieovereenkomst door aan [eiseres] geen diploma te verstrekken;
3.
Saxion te veroordelen de met [eiseres] gesloten studieovereenkomst na te komen door zonder nadere voorwaarden binnen een week na het vonnis [eiseres] het diploma te verschaffen dat behoort bij de opleiding gespecialiseerde GGZ-verpleegkundige, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
4. Saxion te veroordelen om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 3.993,- aan buitengerechtelijke kosten;
5. Saxion te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen kort gezegd het volgende ten grondslag. [eiseres] stelt dat zij aan alle vereisten die gelden voor haar opleiding zoals ze staan weergegeven in de studiehandleiding heeft voldaan en dat zij aldus haar diploma dient te krijgen. Tussen partijen staat vast dat [eiseres] alle toetsen en tentamens met succes heeft afgesloten en dat zij daarmee dus ook aan de vereiste competenties van de opleiding voldoet. Er werd slechts nog een formele check uitgevoerd of zij voldeed aan de aanwezigheidsnorm. Het is gebruikelijk dat de student de uren die zij te veel afwezig is geweest inhaalt; een tijd-voor-tijd-regeling. Met de door [eiseres] bestede tijd aan vervangende opdrachten is de tijd die zij teveel afwezig is geweest ruimschoots gecompenseerd. De studiehandleiding kent geen heldere procedures. Bij de herkansingen bleef het onduidelijk op grond waarvan de vervangende opdrachten toetsbaar zijn. Saxion heeft bovendien steeds zonder motivering gesteld dat de opdrachten onvoldoende zijn, danwel dat de competentieontwikkeling van [eiseres] niet voldoet aan de eisen van de opleiding, terwijl [eiseres] alle toetsen met succes heeft behaald. Ook daarmee schiet Saxion tekort in de nakoming van de verplichtingen uit de studieovereenkomst.
Op 28 november 2014 ontving [eiseres] de opdracht die gemaakt moest worden bij wijze van finaal aanbod om te laten zien dat [eiseres] aan de vereiste kwalificaties van de opleiding voldoet. [eiseres] constateerde dat zij die opdracht al eens eerder met succes had afgesloten. Daaruit blijkt aldus dat [eiseres] over de vereiste competenties beschikt. Na het besluit van 15 december 2014 tot uitsluiting van [eiseres] van de opleiding heeft Saxion ten onrechte het standpunt ingenomen dat daartegen geen interne procedures meer mogelijk zijn. Van rechtvaardige procedures is geen sprake geweest.
3.3.
Saxion voert verweer. Volgens Saxion is het volgen van onderwijs cruciaal voor het vervolbrengen van de opleiding. Daarom schrijft de studiehandleiding een aanwezigheidsplicht voor. Bij gebleken te grote afwezigheid volgen normaliter vervangende opdrachten. Van Saxion kan niet worden gevergd om [eiseres] een getuigschrift te verstrekken, omdat [eiseres] substantieel onderwijs heeft gemist. [S] is op basis van de door [eiseres] gemaakte vervangende opdrachten op onderwijskundige gronden tot een afwijzing gekomen. Als de brief van 24 juli 2014 al gekwalificeerd zou kunnen worden als juridisch relevant besluit dan geldt dat op grond van artikel 8:4 lid 3 aanhef en onder b Awb geen beroep en dus geen bezwaar kan worden ingesteld tegen het besluit inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op andere wijze is getoetst. Ook op de herkansing van 24 september 2014 is onderwijs- fundamentele kritiek. Toen [eiseres] bij de finale opdracht koos voor een oude opdracht, daar waar zij uit eerdere beoordelingen had moeten begrijpen dat eigen inzet en inzicht werd gevraagd en de opdracht moest worden uitgevoerd aan de hand van een nieuwe casus, bleek [eiseres] definitief niet te voldoen aan het competentieprofiel GGZ.
De studieovereenkomst noopt tot inspanningen, maar garandeert niet zonder meer een getuigschrift.
Saxion heeft [eiseres] ruimschoots de gelegenheid geboden om de vervangende opdrachten uit te voeren. Nu [eiseres] niet heeft voldaan aan alle eisen en Saxion niet te kort is geschoten in de nakoming van de studieovereenkomst kan een getuigschrift niet worden afgedwongen. Dat zou immers betekenen dat de rechter ten onrechte een beoordeling zou geven over het kennen of kunnen van een leerling, hetgeen nu juist tot het primaat behoort van de onderwijsinstelling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling4.1.Kern van het geschil betreft de vraag of [eiseres] heeft voldaan aan de vereisten voor afgifte van het getuigschrift voor de leergang “Leergang gedifferentieerd GGZ-verpleegkundige” en of Saxion tekort is geschoten in de nakoming van de studieovereenkomst.

4.2.
De rechtbank stelt voorop dat geen sprake is van bekostigd onderwijs in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW). Dat brengt mee dat de procedurele waarborgen van hoofdstuk 7 van de WHW niet van toepassing zijn. Het betreft regels omtrent een onafhankelijke examencommissie, een bezwaarprocedure voor beslissingen van het college van bestuur van de onderwijsinstelling, een beroepsprocedure bij een college van beroep voor de examens van de onderwijsinstelling en een beroepsprocedure bij het onafhankelijke en rechterlijke college van beroep voor het hoger onderwijs. Dat neemt niet weg dat wanneer sprake is van bekostigd onderwijs eveneens in procedurele waarborgen voor de student moet worden voorzien. Op grond van de studieovereenkomst rust op Saxion de inspanningsverplichting om goed (georganiseerd) onderwijs aan te bieden. Daaronder valt mede ook de inrichting, het ten uitvoer brengen van en het informeren over een met voldoende waarborgen omklede procedure voor het geval studenten het niet eens zijn met een beoordeling, beslissing of besluit van (een orgaan van) Saxion. Zulks klemt zelfs te meer nu beroep van de student bij het onafhankelijke en rechterlijke college van beroep voor het hoger onderwijs niet mogelijk is.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is van een met voldoende waarborgen omklede (interne) procedure in het onderhavige geval geen sprake geweest. Niet alleen is de studiehandleiding niet erg duidelijk noch concreet over de te volgen bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van verschillende soorten beslissingen, maar voorts is er door Saxion geen uitvoering aan gegeven, noch adequaat over gecommuniceerd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.4.
Saxion heeft op verschillende momenten verschillende beslissingen genomen zonder dat aan [eiseres] voldoende inzichtelijk is gemaakt wat daarvoor de grondslag was, wat de consequenties daarvan zijn en op welke wijze [eiseres] daartegen kan ageren. In de brief van 24 juli 2014 heeft Saxion bericht dat [eiseres] niet in aanmerking komt voor een diploma met de vermelding dat [eiseres] bezwaar kan indienen tegen die beslissing bij mevrouw [K] . Naar aanleiding van opmerkingen van (de advocaat van) [eiseres] dat procedureel niet terug te herleiden is op welke grondslag voormelde beslissing tot stand is gekomen, of de opleidingscommissie een dergelijk besluit kan nemen en hoe de bezwaarprocedure verloopt is nauwelijks adequaat door Saxion gereageerd.
Saxion verwijst enkel (mede naar aanleiding van het pro forma bezwaar van [eiseres] ) bij brief van 27 augustus 2014 naar paragraaf 29 van de studiehandleiding, welke paragraaf niet in een regeling ter zake het niet afgeven van een diploma voorziet, en bericht dan ineens dat de onderwijscoördinator [eiseres] heeft voorgedragen voor uitsluiting van de opleiding. [eiseres] krijgt vervolgens – zo staat in voormelde brief van 27 augustus 2014 – een finale mogelijkheid om de onvoldoende vervangende opdrachten naar behoren uit te voeren omdat de opleidingscommissie verzuimd zou hebben haar te horen. Nadat ook die opdracht onvoldoende is beoordeeld heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Saxion bericht vervolgens bij brief van 21 november 2014 dat de opleidingscommissie het getuigschrift niet kan verstrekken, maar dat de opleidingscommissie bereid is om [eiseres] een finaal aanbod te doen om alsnog aan de vereiste kwalificaties te voldoen. De dan door [eiseres] ingeleverde opdracht voldoet volgens Saxion wederom niet en bij brief van 15 december 2014 bericht Saxion dat [eiseres] wordt uitgesloten van de opleiding. Wanneer de advocaat van [eiseres] daartegen bezwaar maakt bericht Saxion bij brief van 29 december 2014 dat dit niet een nieuw besluit betreft en dat de bezwaarprocedure inmiddels is doorlopen. Dit strookt niet met de inhoud van de brief van Saxion van 27 augustus 2014 noch met de mail van Saxion van 24 september 2014 waarin nu juist stond vermeld dat wanneer de opdracht andermaal onvoldoende zou worden beoordeeld de onderwijscoördinator [eiseres] opnieuw zou voordragen voor uitsluiting van de opleiding. Het in deze procedure voor het eerst ingenomen standpunt van Saxion dat de beslissing bij brief van 24 juli 2014 tot het niet afgeven van het getuigschrift geen besluit betreft waar op grond van artikel 8:4 lid 3 aanhef en onder b Awb geen beroep (en dus geen bezwaar) tegen kan worden ingesteld strookt evenmin met hetgeen in de communicatie van Saxion met [eiseres] is vermeld. Ter comparitie heeft Saxion desgevraagd geen inzicht gegeven in de bestaande procedurele waarborgen voor [eiseres] . De rechtbank kan gelet op het voorgaande niet anders concluderen dan dat Saxion - zelfs nadat daar meerdere malen (onder meer ook bij de hoorzitting) door (de advocaat van) [eiseres] aandacht voor is gevraagd - onduidelijkheid heeft laten bestaan over de grondslag, het karakter, de consequenties en de rechtsbescherming met betrekking tot haar beoordelingen, beslissingen en “finale aanbiedingen”. Daarbij komt, dat de rechtbank constateert dat gedurende het gehele traject van het opnieuw verstrekken en beoordelen van vervangende opdrachten van [eiseres] de toenmalige opleidingscoördinator [S] - destijds tevens lid van de opleidingscommissie - kennelijk steeds een al dan niet doorslaggevende rol heeft gespeeld. Het had reeds uit oogpunt van het voorkomen van een schijn van vooringenomenheid op de weg van Saxion gelegen om daartegen maatregelen te treffen. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Saxion is tekortgeschoten in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de studieovereenkomst van haar kon worden verlangd, nu van een met voldoende waarborgen omklede (interne) procedure voor [eiseres] geen sprake is geweest.
4.5.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of Saxion gehouden is om het getuigschrift aan [eiseres] af te geven. De rechtbank overweegt enerzijds dat bij de beantwoording van die vraag terughoudendheid op zijn plaats is voor zover daaraan een beoordeling ten grondslag ligt van intellectuele en fysieke vaardigheden van [eiseres] . Anderzijds overweegt de rechtbank dat bij gebreke van een door Saxion met voldoende waarborgen omklede (interne) procedure tegen haar beoordelingen en beslissingen, [eiseres] niets anders restte dan een en ander voor te leggen aan de burgerlijke rechter.
4.6.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt hetgeen in de studieovereenkomst en studiehandleiding is omschreven over de voorwaarden ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een getuigschrift (hierna: de opleidingsvereisten). De rechtbank constateert dat noch in de omschrijving van de studieonderdelen op de pagina’s 7 tot en met 26 van de studiehandleiding noch in de samenvatting van de toetsing op pagina 27 van de studiehandleiding staat vermeld dat het voldoen aan de op pagina 29 van de studiehandleiding opgenomen aanwezigheidsplicht van 90% van de bijeenkomsten, een voorwaarde is voor het verkrijgen van het getuigschrift. Op pagina 29 van de studiehandleiding is ter zake de aanwezigheidsplicht bepaald dat bij overschrijding van de grens in overleg met de onderwijscoördinator en studieloopbaanbegeleider een beslissing wordt genomen over de consequenties hiervan voor het vervolg van de opleiding. Daaruit volgt evenmin dat het voldoen aan de aanwezigheidsplicht voorwaarde is voor afgifte van het getuigschrift. Hoewel aan Saxion kan worden toegegeven dat vanuit onderwijskundig oogpunt het volgen van onderwijs cruciaal kan zijn voor het vervolbrengen van een opleiding, is de rechtbank van oordeel dat op Saxion een zorgplicht rust voor het deugdelijk informeren van [eiseres] over de geldende opleidingsvereisten en dat het ontbreken van een duidelijke relatie van de aanwezigheidsplicht tot de opleidingsvereisten enerzijds en het ontbreken van duidelijk omschreven consequenties ten aanzien van het niet voldoen aan die aanwezigheidsplicht anderzijds voor risico van Saxion dient te komen. In de gegeven omstandigheden mocht [eiseres] gelet ook op het met een voldoende volbrengen van de op pagina 27 van de studiehandleiding weergegeven studieonderdelen redelijkerwijs verwachten dat het getuigschrift aan haar zou worden afgegeven. De rechtbank betrekt hierbij dat ook blijkens de tekst van het door Saxion af te geven getuigschrift Saxion verklaart dat een student zich heeft bekwaamd in de onderdelen zoals weergegeven op pagina 27 van de studiehandleiding, welke onderdelen [eiseres] met een voldoende heeft afgesloten. In het getuigschrift staat niet vermeld of een student al dan niet heeft voldaan aan een aanwezigheidsplicht. Slechts staat op het getuigschrift vermeld wat in uren (in algemene zin) de studiebelasting is van de leergang. Niet gesteld noch gebleken is dat [eiseres] niet aan die studiebelasting heeft voldaan.
4.7.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de slotsom dat de gevorderde verklaringen voor recht dat [eiseres] heeft voldaan aan alle vereisten die horen bij de Opleiding Gespecialiseerde GGZ-Verpleegkunde en dat Saxion toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de studieovereenkomst door aan [eiseres] geen getuigschrift te verstrekken moeten worden toegewezen. De rechtbank zal Saxion eveneens veroordelen om de met [eiseres] gesloten studieovereenkomst na te komen door zonder nadere voorwaarden binnen een week na het vonnis aan [eiseres] het getuigschrift te verschaffen dat behoort bij de opleiding gespecialiseerde GGZ-verpleegkundige, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.8.
[eiseres] heeft voorts gevorderd Saxion te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.993,- aan buitengerechtelijke kosten. De rechtbank zal de vraag of buitengerechtelijke (incasso)kosten verschuldigd zijn, gelet op de aard van de vorderingen, toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. [eiseres] heeft gesteld en afdoende onderbouwd dat er buitengerechtelijke werkzaamheden tot voldoening aan het gevorderde zijn verricht.
Voor toewijzing van de gevorderde kosten gebaseerd op een aantal uren voor juridische bijstand maal een uurtarief is echter geen grond. Door [eiseres] zijn daartoe onvoldoende bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden afgeweken van de forfaitaire bedragen die ter zake buitengerechtelijke (incasso)kosten worden gehanteerd. Toewijsbaar is een bedrag van € 925,00 (exclusief BTW).
4.9.
Saxion zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,19
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.283,19

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [eiseres] voldaan heeft aan alle vereisten die horen bij de “Opleiding Gespecialiseerde GGZ-Verpleegkunde”;
5.2.
verklaart voor recht dat Saxion toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de studieovereenkomst door aan [eiseres] geen getuigschrift te verstrekken;
5.3.
veroordeelt Saxion om de met [eiseres] gesloten studieovereenkomst en de daarbij behorende studiehandleiding na te komen door, zonder het stellen van aanvullende voorwaarden waaronder begrepen het maken van opdrachten, eiseres binnen één week na het in dezen te wijzen vonnis het getuigschrift te verschaffen dat behoort bij de opleiding tot gespecialiseerde GGZ-verpleegkundige, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 400,- voor iedere dag dat Saxion hieraan niet voldoet tot een maximum van € 40.000,- is bereikt,
5.4.
veroordeelt Saxion tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van
€ 925,00 (ex BTW) ter zake buitengerechtelijke kosten;
5.5.
veroordeelt Saxion in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.283,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Saxion in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Saxion niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: