ECLI:NL:RBOVE:2016:310

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
08/995259-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van asbesthoudende materialen en valsheid in geschrift door asbestsaneerder

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 1 februari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als eigenaar van een asbestsaneringsbedrijf op onzorgvuldige wijze asbesthoudende golfplaten heeft verwijderd van een ligboxstal. De verdachte heeft geprobeerd zijn strafbare handelen te verhullen door een valse analyserapportage te versturen naar de inspecteur bouwzaken, waarin hij een onjuiste voorstelling van zaken gaf over de aanwezigheid van asbest. Daarnaast heeft hij op meerdere begeleidingsbrieven voor de afvoer van asbest een valse locatie van herkomst ingevuld. De rechtbank heeft de feiten als zeer ernstig beoordeeld, vooral gezien de verantwoordelijkheid die de verdachte als deskundige had bij het verwijderen van asbest. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Tevens is de verdachte ontzet uit het recht tot uitoefening van het beroep van asbestsaneerder voor een periode van 2 jaar en moet hij 5000 euro betalen aan het Instituut Asbestslachtoffers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de overtreding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/995259-14
Datum vonnis: 1 februari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1951 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Verdachte heeft er voor gekozen om zonder rechtsbijstand ter zitting te verschijnen en zelf het woord ter verdediging te voeren.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:opzettelijk asbest in het milieu heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar is ontstaan, dan wel dat het aan verdachtes schuld te wijten is dat asbest in het milieu is gebracht waardoor gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar is ontstaan;
feit 2:opzettelijk valse gegevens heeft aangeleverd voor het opmaken van een analyserapport en vervolgens dit rapport heeft gebruikt als ware het echt en onvervalst;
feit 3:meermalen op zogenoemde “begeleidingsbrieven” een valse locatie van de herkomst van asbest heeft ingevuld.
Voluit luidt de (ter terechtzitting gewijzigde) tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 29 maart 2013, te Beemte-Broekland, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een stof, te weten asbest en/of asbestvezels, op of in de bodem en/of in de lucht heeft gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten was,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen:
- asbest(houdende) golfplaten onvoldoende zorgvuldig en/of ondeskundig en/of onvolledig verwijderd van een ligboxstal, gelegen aan of nabij de [adres 2] , waardoor asbest en/of asbestvezels is/zijn achtergebleven op de daar onderliggende Dupanelplaten en/of spanten en/of gordingen en/of
- na verwijdering van de asbest(houdende) golfplaten de daaronder liggende dupanelplaten en/of spanten en/of gordingen niet (volledig) schoongemaakt en/of
- ( waardoor) (vervolgens) dat/die asbest/asbestvezels in de lucht is/zijn vrijgekomen, althans in de lucht kon/konden vrijkomen en/of dat/die asbest/asbestvezels verder in die ligboxstal is/zijn verspreid, althans in de lucht kon/konden worden verspreid, bij het verwijderen van die Dupanelplaten en/of werkzaamheden aan het dak
waardoor in die ligboxstal aanwezige personen, die niet waren beschermd tegen de inademing van asbestvezels, werden of konden worden blootgesteld aan asbest en/of asbestvezels, terwijl bij het inademen van die asbest en/of asbestvezels, de asbest en/of asbestvezels kunnen doordringen in de longen (en ernstige ziekten kunnen veroorzaken zoals longkanker en/of mestothelioom - zijnde buik- en longvlieskanker);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
het aan zijn, verdachtes, schuld, te wijten is dat op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 29 maart 2013, te Beemte-Broekland, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, wederrechtelijk een stof, te weten asbest en/of
asbestvezels, op of in de bodem en/of in de lucht werd/werden gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten was, immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen:
- asbest(houdende) golfplaten onvoldoende zorgvuldig en/of ondeskundig en/of onvolledig verwijderd van een ligboxstal, gelegen aan of nabij de [adres 2] , waardoor asbest en/of asbestvezels is/zijn achtergebleven op de daar onderliggende Dupanelplaten en/of spanten en/of gordingen en/of
- na verwijdering van de asbest(houdende) golfplaten de daaronder liggende dupanelplaten en/of spanten en/of gordingen niet (volledig) schoongemaakt en/of
- ( waardoor) (vervolgens) dat/die asbest/asbestvezels in de lucht is/zijn vrijgekomen, althans in de lucht kon/konden vrijkomen en/of dat/die asbest/asbestvezels verder in die ligboxstal is/zijn verspreid, althans in de lucht kon/konden worden verspreid, bij het verwijderen van die Dupanelplaten en/of werkzaamheden aan het dak
waardoor in die ligboxstal aanwezige personen, die niet waren beschermd tegen de inademing van asbestvezels, werden of konden worden blootgesteld aan asbest en/of asbestvezels, terwijl bij het inademen van die asbest en/of asbestvezels, de asbest en/of asbestvezels kunnen doordringen in de longen (en ernstige ziekten kunnen veroorzaken zoals longkanker en/of mestothelioom - zijnde buik- en longvlieskanker);
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Okkenbroek, in de gemeente Deventer
en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst document, te weten:
- een analyserapport opgemaakt door RPS te Breda, rapportnummer 1303-3124
(dossierpagina 974, map 6),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken van dat document onder meer hierin dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- voornoemd analyserapport heeft gemaild naar [inspecteur] , werkzaam als
inspecteur bouwzaken van de afdeling Ruimtelijke leefomgeving van de
gemeente Apeldoorn, (als ware het rapport representatief voor het volledige
dak van de veestal) en/of,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- Voornoemd analyserapport een valse voorstelling van zaken geeft omtrent de
aanwezigheid van asbest in het dak van een veestal (bij de gemeente bekend
als ligbox), gelegen aan of nabij de [adres 2] , immers heef verdachte
een stuk niet asbesthoudend materiaal ter analyse aangeboden aan RPS te
Breda, als ware voornoemd monster representatief voor het hele dak van die
veestal (ligbox), terwijl in werkelijkheid voornoemd monster niet afkomstig
was van dat dak, althans niet representatief was voor het volledige dak
van die veestal;
3.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 6 februari 2013 tot en met 25
maart 2013, te Okkenbroek, in de gemeente Deventer, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
(A) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908498 (map 6 blz 972) en/of
(B) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908241 (map 6 blz 938) en/of
(C) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908272 (map 6 blz 940) en/of
(D) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908273 (map 6 blz 939) en/of
(E) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908496 (map 6 blz 1057),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of
zijn medeverdachte(n) valselijk op die begeleidingsbrie(f)/(ven):
(A) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 2] ,
te Beemte Broekland was en/of
(B) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 2] ,
te Beemte Broekland was en/of
(C) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 3] ,
te Heeten was en/of
(D) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 3] ,
te Heeten was en/of
(E) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 4]
te Bathmen,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot:
  • ontzetting van het beroep waarin hij het misdrijf heeft begaan, te weten asbestsaneerder (waaronder ook valt het optreden als DTA/DAV) (artikel 176 Wetboek van Strafrecht, hierna: Sr);
  • een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis bij het niet verrichten van de werkstraf.
  • een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met daarbij, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden;
- dat verdachte gedurende de proeftijd geen werkzaamheden mag verrichten die op enige wijze verband houdt met asbestsaneringen, daaronder valt ook het werven van klanten voor een ander bedrijf en/of het voeren van gesprekken voor een ander bedrijf;
- het voor 1 juli 2016 storten van € 20.000,- op rekening van het Instituut Asbestslachtoffers ( [rekeningnummer] t.n.v. Instituut Asbestslachtoffers). En het voor 1 juli 2016 zenden van het betaalbewijs aan het Functioneel Parket Zwolle onder vermelding van het parketnummer.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de vindplaatsen van de bewijsmiddelen, te weten:
t.a.v. feit 1 primair, 2 en 3:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 januari 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
t.a.v. feit 1 primair:
  • het deskundigenverslag, te weten een asbestrapport van Hamabest van 14 augustus 2013 opgemaakt door [naam 1] , pagina’s 204, 205, 208 (pagina 8 van het rapport), 211 (pagina 13 van het rapport), 212 (pagina 16 van het rapport) en 215 t/m 218;
  • het geschrift, te weten de brief van de Inspectie SZW, opgemaakt door [naam 2] , pagina 227 en 228;
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 7 augustus 2013, pagina 249 t/m 252;
  • het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van politie, milieudeskundigen bij Politie Oost Nederland, district Noord en Oost Gelderland, pagina 99, met bijlage fotoblad pagina 185;
t.a.v. feit 2:
  • Het deskundigenverslag, te weten het asbestinventarisatierapport van Bestvision van 5 maart 2013, opgemaakt en ondertekend door [naam 3] , projectleider/auteur en [naam 4] , interne Autorisatie;
  • het geschrift, te weten een analysecertificaat van RPS van 26 maart 2013, opgemaakt door [naam 5] , labcoördinator;
  • het geschrift, te weten een e-mail van verdachte aan [naam 6] van 26 maart 2013;
t.a.v. feit 3:
  • het geschrift, te weten een begeleidingsbrief, nummer AB00908498, opgemaakt en ondertekend door verdachte, pagina 972;
  • het geschrift, te weten een begeleidingsbrief, nummer AB00908241, opgemaakt en ondertekend door verdachte, pagina 938;
  • het geschrift, te weten een begeleidingsbrief, nummer AB00908272, opgemaakt en ondertekend door verdachte, pagina 940;
  • het geschrift, te weten een begeleidingsbrief, nummer AB00908273, opgemaakt en ondertekend door verdachte, pagina 939;
  • het geschrift, te weten een begeleidingsbrief, nummer AB00908496, opgemaakt en ondertekend door verdachte, pagina 1057.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij in de periode van 22 maart 2013 tot en met 29 maart 2013, te Beemte-Broekland, in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een stof, te weten asbest en asbestvezels, op of in de bodem en in de lucht heeft gebracht, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was, immers heeft hij, verdachte toen:
- asbesthoudende golfplaten onvoldoende zorgvuldig en onvolledig verwijderd van een ligboxstal, gelegen aan of nabij de [adres 2] , waardoor asbest en asbestvezels zijn achtergebleven op de daar onderliggende Dupanelplaten en spanten en gordingen en
- na verwijdering van de asbesthoudende golfplaten de daaronder liggende dupanelplaten en spanten en gordingen niet schoongemaakt en
- waardoor vervolgens die asbest/asbestvezels in de lucht kon/konden vrijkomen en dat/die asbest/asbestvezels verder in die ligboxstal kon/konden worden verspreid, waardoor in die ligboxstal aanwezige personen, die niet waren beschermd tegen de inademing van asbestvezels, werden blootgesteld aan asbest en asbestvezels, terwijl bij het inademen van die asbest of asbestvezels, de asbest of asbestvezels kunnen doordringen in de longen en ernstige ziekten kunnen veroorzaken zoals longkanker en mesothelioom - zijnde buik- en longvlieskanker;
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Okkenbroek, in de gemeente Deventer en in de gemeente Apeldoorn opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals document, te weten:
- een analyserapport opgemaakt door RPS te Breda, rapportnummer 1303-3124
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken van dat document onder meer hierin dat verdachte:
- voornoemd analyserapport heeft gemaild naar [inspecteur] , werkzaam als
inspecteur bouwzaken van de afdeling Ruimtelijke leefomgeving van de
gemeente Apeldoorn, en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- voornoemd analyserapport een valse voorstelling van zaken geeft omtrent de
aanwezigheid van asbest in het dak van een veestal (bij de gemeente bekend als ligbox), gelegen aan of nabij de [adres 2] , immers heeft verdachte een stuk niet asbesthoudend materiaal ter analyse aangeboden aan RPS te Breda, als ware voornoemd monster representatief voor het hele dak van die veestal (ligbox), terwijl in werkelijkheid voornoemd monster niet afkomstig was van dat dak, althans niet representatief was voor het volledige dak van die veestal;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 6 februari 2013 tot en met 25 maart 2013, te Okkenbroek, in de gemeente Deventer,
(A) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908498 en
(B) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908241 en
(C) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908272 en
(D) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908273 en
(E) - een begeleidingsbrief, nummer AB00908496,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op die begeleidingsbrieven:
(A) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 2] ,
te Beemte Broekland was en
(B) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 2] ,
te Beemte Broekland was en
(C) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 3] ,
te Heeten was en
(D) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 3] ,
te Heeten was en
(E) - als locatie van herkomst ingevuld [verdachte] , [adres 1] te
[woonplaats] , terwijl de feitelijke locatie van herkomst [adres 4]
te Bathmen,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 173a en 225 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primairhet misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk een stof op of in de bodem en in de lucht brengen, terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid te duchten is;
feit 2het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 3het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft op een dermate onzorgvuldige wijze asbesthoudende golfplaten verwijderd van een ligboxstal, dat asbest en asbestvezels op de onderliggende dupanelplaten, spanten en gordingen van de stal zijn achtergebleven. Hoewel verdachte wist van de achtergebleven resten asbest, heeft hij vervolgens welbewust de keuze gemaakt om de dupanelplaten, spanten en gordingen niet schoon te maken. Ten gevolge hiervan konden de achtergebleven asbestresten en de asbestvezels in de lucht vrijkomen en in de ligboxstal en daarbuiten verder verspreiden. Hierdoor konden nadelige gevolgen voor het milieu en gevaar voor de openbare gezondheid ontstaan. Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen, hetgeen op een termijn van tientallen jaren buikvlieskanker, longvlieskanker en longkanker kan veroorzaken.
Om zijn strafbare handelen te verhullen heeft verdachte vervolgens een analyserapport gemaild aan de inspecteur bouwzaken, welk rapport een valse voorstelling van zaken geeft omtrent de aanwezigheid van asbest in het dak van voornoemde ligboxstal. Uit het analyserapport volgt dat het monster asbestvrij is, echter is het door verdachte aangeleverde monster niet afkomstig van het dak van voornoemde veestal.
Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door op een vijftal begeleidingsbrieven voor de afvoer van asbest een valse locatie van herkomst in te vullen.
De rechtbank acht de bewezen verklaarde feiten zeer ernstig en rekent het verdachte zwaar aan dat hij in zijn hoedanigheid van eigenaar van een asbestsaneringsbedrijf niet de verantwoordelijkheid heeft genomen die hij als deskundige had bij het verwijderen van asbest. Te meer nu verdachte als gecertificeerd asbestsaneerder op de hoogte is van de wijze waarop asbestsaneringen conform de geldende wet- en regelgeving dienen te worden uitgevoerd en van de gevaren die asbestvezels kunnen opleveren. Door te handelen zoals bewezen verklaard onder 2 en 3 heeft verdachte voorts misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming. Dat verdachte desondanks heeft gehandeld als voormeld en bovendien op strafbare wijze heeft gepoogd zijn handelen te verhullen, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 juni 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder strafrechtelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Dat verdachte de in deze veroordelingen gelegen waarschuwingen in de wind heeft geslagen en welbewust opnieuw dergelijke strafbare feiten heeft gepleegd, weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna te noemen: EVRM) is overtreden nu de onderhavige procedure, vanaf het moment waarop vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld, langer dan twee jaar heeft geduurd. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting in eerste aanleg binnen twee jaren dient te zijn afgerond. De redelijkheid van de duur van een strafzaak is afhankelijk van de ingewikkeldheid van de zaak, van de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld en de invloed van de verdediging op het procesverloop. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn is geschonden en zal dit gegeven in het voordeel van verdachte laten meewegen bij haar strafmaatoverwegingen. De rechtbank heeft zich voorts rekenschap gegeven van de gevorderde leeftijd van verdachte.
De rechtbank heeft voorts, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: een strafbeschikking van het Functioneel Parket te Zwolle van 3 juli 2013 waarbij verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 370,-.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 180 uren, bij niet voldoen te vervangen door 90 dagen hechtenis, passend en geboden. De rechtbank zal daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden, met daaraan gekoppeld een tweetal bijzondere voorwaarden om verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan feiten als de onderhavige. Als eerste voorwaarde acht de rechtbank van belang dat verdachte gedurende de proeftijd geen werkzaamheden mag verrichten die op enigerlei wijze verband houden met asbestsaneringen. Nu verdachte zich naar eigen zeggen bevindt in een overdrachtsprocedure van zijn werkzaamheden aan een ander bedrijf, zal de rechtbank slechts de met deze overdracht gemoeide werkzaamheden van verdachte voor de periode van maximaal drie maanden toestaan.
Het belang van een veilige en zorgvuldige asbestverwijdering is groot, vanwege de mogelijke ernstige gevolgen voor slachtoffers. Verdachte heeft hierin ten onrechte gemeend een eigen afweging te kunnen maken, waardoor de kans op nieuwe asbestslachtoffers is toegenomen. Om verdachte met name van dit belang te doordringen, zal de rechtbank als tweede bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) zal storten op de rekening van het instituut Asbestslachtoffers. De rechtbank heeft hierbij meegewogen dat verdachte reeds de kosten van schadeherstel ten aanzien van de ligboxstal op zich heeft genomen.
De rechtbank acht voorts de door de officier van justitie gevorderde ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep asbestsaneerder op zijn plaats. Oplegging van deze bijkomende straf acht de rechtbank noodzakelijk nu verdachte het in hem gestelde vertrouwen als gecertificeerd asbestsaneerder in ernstige mate heeft geschonden. Hierbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, maar ook met de aard van het beroep van verdachte als asbestsaneerder, de omstandigheid dat het bewezenverklaarde heeft plaatsgevonden binnen de uitoefening van dit beroep, het gegeven dat verdachte nog immer beschikt over een certificaat tot medio 2017 en derhalve ook de aanzienlijke kans dat bij een verdere uitoefening van dit beroep opnieuw soortgelijke feiten kunnen worden begaan. Op basis hiervan acht de rechtbank het noodzakelijk om het de verdachte voor de nabije toekomst onmogelijk te maken een dergelijk beroep uit te oefenen. De rechtbank zal, gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Wetboek van Strafrecht alsook de leeftijd van verdachte, de ontzetting van dit recht beperken tot een periode van twee jaar.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 28, 31, 57, 63 en 176 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan in zoverre vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de lucht brengen, terwijl daarvan gevaar voor de openbare
gezondheid te duchten is;
feit 2het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel
225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 3het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
- Ontzet de verdachte, ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde, uit de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf heeft begaan, zijnde (gecertificeerd) asbestsaneerder, voor de duur van twee (2) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2016.