In deze zaak, die op 1 februari 2016 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C. Kiers, en de gedaagde, SNS Bank N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.G. Murris. De eiser heeft een hypothecaire geldlening van € 175.000,00 afgesloten bij SNS Bank, maar is in betalingsachterstand geraakt na het overlijden van zijn echtgenote in 2010. De eiser is in oktober 2011 toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), maar heeft geweigerd mee te werken aan de verkoop van zijn woning, wat leidde tot zijn uitsluiting uit de WSNP zonder schone lei. SNS Bank heeft de executie van de woning aangekondigd, wat de eiser heeft doen besluiten om een kort geding aan te spannen om de executie te schorsen.
De eiser vordert dat de voorzieningenrechter SNS Bank gebiedt om de executie van de woning te schorsen, omdat hij meent dat zijn belangen zwaarder wegen dan die van de bank. Hij stelt dat hij een reëel betalingsvoorstel heeft gedaan en dat een onderhandse verkoop van de woning een hogere opbrengst zou genereren dan een executoriale verkoop. SNS Bank heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de eiser niet in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen en dat de bank gerechtigd is om de totale geldlening op te eisen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat SNS Bank niet misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. De eiser heeft sinds 2013 geen betalingen meer gedaan en zijn betalingsmoraliteit is onvoldoende om de bank te verplichten tot het afzien van executie. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van SNS Bank, die zijn begroot op € 1.429,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.