ECLI:NL:RBOVE:2016:308

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2016
Publicatiedatum
1 februari 2016
Zaaknummer
C/08/181752 / KG ZA 16-31
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over hypothecaire geldlening en verkoop van woning

In deze zaak, die op 1 februari 2016 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C. Kiers, en de gedaagde, SNS Bank N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.G. Murris. De eiser heeft een hypothecaire geldlening van € 175.000,00 afgesloten bij SNS Bank, maar is in betalingsachterstand geraakt na het overlijden van zijn echtgenote in 2010. De eiser is in oktober 2011 toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), maar heeft geweigerd mee te werken aan de verkoop van zijn woning, wat leidde tot zijn uitsluiting uit de WSNP zonder schone lei. SNS Bank heeft de executie van de woning aangekondigd, wat de eiser heeft doen besluiten om een kort geding aan te spannen om de executie te schorsen.

De eiser vordert dat de voorzieningenrechter SNS Bank gebiedt om de executie van de woning te schorsen, omdat hij meent dat zijn belangen zwaarder wegen dan die van de bank. Hij stelt dat hij een reëel betalingsvoorstel heeft gedaan en dat een onderhandse verkoop van de woning een hogere opbrengst zou genereren dan een executoriale verkoop. SNS Bank heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de eiser niet in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen en dat de bank gerechtigd is om de totale geldlening op te eisen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat SNS Bank niet misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. De eiser heeft sinds 2013 geen betalingen meer gedaan en zijn betalingsmoraliteit is onvoldoende om de bank te verplichten tot het afzien van executie. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van SNS Bank, die zijn begroot op € 1.429,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/181752 / KG ZA 16-31
Vonnis in kort geding van 1 februari 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. H.C. Kiers te Deventer,
tegen
naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en SNS Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 4 producties
  • de producties 1 tot en met 15 van SNS Bank
  • een ongenummerde productie van [eiser]
  • de productie 16 van SNS Bank
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van SNS Bank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 1 april 2004 heeft SNS Bank een hypothecaire geldlening ter hoogte van € 175.000,00 verstrekt aan [eiser] en zijn echtgenote. Tot zekerheid van terugbetaling heeft [eiser] aan SNS Bank een eerste recht van hypotheek op zijn woning aan de [adres] te [plaats] (verder: de woning) gegeven.
2.2.
De echtgenote van [eiser] is op 2 april 2010 overleden. Sinds het einde van dat jaar zijn achterstanden ontstaan met betrekking tot de uit de geldleningsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen van [eiser] jegens SNS Bank.
2.3.
[eiser] is in oktober 2011 toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (verder: WSNP). In dat kader is geprobeerd de woning verkopen. In juni 2012 is een koper voor de woning gevonden, maar de verkoop van de woning heeft geen doorgang gevonden, omdat [eiser] weigerde zijn medewerking aan de verkoop te verlenen. [eiser] is vervolgens op verzoek van de bewindvoerder uit de WSNP gezet zonder een schone lei.
2.4.
[eiser] wordt ondersteund door budgetbeheer van het Budget Adviesbureau Deventer (verder: het BAD). Van het BAD ontvangt [eiser] wekelijks een geldbedrag voor zijn levensonderhoud en een bedrag om de verschuldigde hypotheekrente aan SNS Bank te betalen.
2.5.
Sinds december 2013 heeft [eiser] geen enkele betaling meer aan SNS Bank gedaan.
2.6.
Eind 2014 heeft SNS Bank contact opgenomen met de maatschappelijk werker die [eiser] op dat moment hielp met (onder andere) zijn financiële verplichtingen.
2.7.
Op 28 mei 2015 heeft SNS Bank een brief aan [eiser] gestuurd en hem verzocht zijn betalingsachterstand te voldoen. Daarbij is hem ook meegedeeld dat wanneer niet aan dit verzoek wordt voldaan de gehele schuld zal worden opgeëist.
2.8.
[eiser] heeft niet op voormelde brief gereageerd, waarna SNS Bank bij brief van 10 juni 2015 de totale schuld heeft opgeëist.
2.9.
Op verzoek van SNS Bank heeft de heer [A] , werkzaam bij Getreuer Makelaars, de woning getaxeerd. In het door hem opgestelde taxatierapport van 18 juni 2015 is de marktwaarde van de woning bepaald op € 162.000,00 en de vermoedelijke verkoopopbrengst bij executieveiling op € 115.000,00.
2.10.
Op 15 augustus 2015 is een medewerker van SNS Bank bij [eiser] op bezoek geweest. Tijdens dit bezoek is met [eiser] afgesproken dat de woning door middel van een onderhandse verkoopvolmacht zou worden verkocht.
2.11.
SNS Bank heeft op 17 september 2015 een onderhandse verkoopvolmacht aan [eiser] toegestuurd. [eiser] heeft deze volmacht niet ondertekend.
2.12.
Bij brief van 18 november 2015 heeft de door SNS Bank ingeschakelde notaris [eiser] geïnformeerd dat de executoriale verkoop van de woning gepland staat op 2 februari 2016. De notaris heeft [eiser] uitgenodigd voor een gesprek, maar [eiser] is niet op deze uitnodiging ingegaan.
2.13.
De executie is bij exploot van 29 december 2015 aan [eiser] aangezegd.
2.14.
[A] heeft op 12 januari 2016 een nieuw taxatierapport opgesteld. In dit rapport staat dat de marktwaarde van de woning € 163.000,00 is en dat de vermoedelijke verkoopopbrengst bij executieveiling € 135.000,00 bedraagt. Daarbij is opgemerkt dat relatief hoge executiewaardes zijn aangehouden, omdat de opbrengsten op de veilingen de afgelopen periode relatief hoog zijn ten opzichte van de marktwaardes.
2.15.
Namens [eiser] is medio januari 2016 een betalingsvoorstel aan SNS Bank gedaan. Dit voorstel is door SNS Bank afgewezen.
2.16.
De betalingsachterstand van [eiser] is per 26 januari 2016 € 23.351,31.
2.17.
De gemaakte veilingkosten bedragen per 27 januari 2016 € 6.242,74.
2.18.
[eiser] heeft een effectendepot bij SNS Bank met een waarde van € 23.719,86.
2.19.
[B] , werkzaam bij Frans Makelaardij, heeft bij brief van 28 januari 2016 aan de advocaat van [eiser] bericht dat de woning binnen 5 maanden na aanmelding op Funda kan worden verkocht voor € 142.500,00 k.k.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. SNS Bank zal gebieden om de executie te schorsen, in die zin dat de voor 2 februari 2016 geplande executoriale verkoop van de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] geen doorgang zal vinden;
II. met veroordeling van SNS Bank in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van 8 dagen na betekening van dit vonnis rechtstreeks te voldoen aan mr. H.C. Kiers.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat SNS Bank misbruik van haar executiebevoegdheid maakt, omdat zijn belangen om de woning te kunnen behouden dan wel om deze onderhands te verkopen zwaarder wegen dan de belangen van SNS Bank bij executie. Volgens [eiser] heeft hij een reëel betalingsvoorstel gedaan, waarin is opgenomen dat de hypotheekrente voortaan rechtstreeks via het BAD aan SNS Bank zal worden betaald, waarbij er financiële ruimte is om via het BAD maandelijks ongeveer € 200,- af te lossen op de betalingsachterstand en daarnaast in het geval van voortzetting van de rechtsverhouding met een bedrag van ongeveer € 2.000,00 aan spaargeld en een te lenen bedrag van € 5.000,00 van familie de door SNS Bank reeds gemaakte veilingkosten kunnen worden betaald. [eiser] wijst daarnaast op zijn effectendepot bij SNS Bank, dat ook nog zou kunnen worden aangewend om de achterstand op te heffen. Voorts stelt [eiser] dat door middel van een onderhandse verkoop een hogere opbrengst kan worden gegenereerd dan het geval is bij een executoriale verkoop.
3.3.
SNS Bank voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Door [eiser] is ter zitting erkend dat SNS Bank gerechtigd was om de totale geldlening op te eisen.
4.2.
[eiser] heeft de opgeëiste geldlening niet tijdig aan SNS Bank terugbetaald en is daartoe ook niet in staat. SNS Bank mag daarom in beginsel overgaan tot het executoriaal verkopen van de woning.
4.3.
Een vordering tot het gebieden om executiemaatregelen op grond van een hypotheekrecht te staken is slechts toewijsbaar, indien de executant met die executie misbruik van zijn executiebevoegdheid maakt of zal maken. Ingevolge artikel 3:13 lid 2 BW kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel waarvoor zij is verleend. Voorts kan hiervan sprake zijn indien de executant, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening (dan wel voortzetting) van de executie en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet aannemelijk geworden dat SNS Bank door thans tot de executoriale verkoop van de woning over te gaan misbruik van haar executiebevoegdheid maakt. Daarvoor is redengevend dat [eiser] al sinds eind 2010 betalingsachterstanden heeft en dat hij sinds december 2013 geen enkele betaling meer aan SNS Bank heeft gedaan. Weliswaar is door [eiser] een betalingsregeling voorgesteld, maar ter zitting is van de zijde van [eiser] naar voren gebracht dat het te lenen bedrag van € 5.000,00 van familie slechts ter beschikking wordt gesteld bij voortzetting van de rechtsverhouding en het afzien van verkoop van de woning. Mede gelet op de eerder gebleken betalingsmoraliteit van [eiser] , zijn moeizame financiële situatie en het reeds eerder door [eiser] niet nakomen van afspraken, kan van SNS Bank niet worden verlangd dat zij daarmee instemt. Voorts kan van SNS Bank niet worden verlangd dat het effectendepot wordt aangewend om de betalingsachterstand op te heffen, daar dit depot is bestemd voor de aflossing van de hypothecaire geldlening aan het einde van de looptijd en voorts strekt tot zekerheid voor de uit de geldovereenkomst voortvloeiende verplichtingen.
[eiser] heeft verder nog aangevoerd dat een hogere verkoopopbrengst kan worden gegenereerd bij onderhandse verkoop. Hij heeft echter in juni 2012 niet willen meewerken aan de onderhandse verkoop van de woning in het kader van het WSNP-traject en heeft voorts – na daar aanvankelijk mee te hebben ingestemd – in september 2015 geweigerd de hem toegezonden onderhandse verkoopvolmacht te tekenen. Bovendien ontlopen de onderhandse verkoopprijs die [eiser] meent te kunnen realiseren en de beoogde executiewaarde, zoals weergegeven in het taxatierapport van 12 januari 2016, elkaar niet veel. Daar komt nog bij dat annulering van de voorgenomen veiling aanzienlijke kosten met zich zal brengen, die in dat geval voor rekening van [eiser] komen.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar zijn.
4.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SNS Bank worden begroot op:
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van SNS Bank tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2016.