ECLI:NL:RBOVE:2016:3079

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
08.760258.15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld en pinnen met gestolen bankpas

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 9 augustus 2016, is de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld van een bankpas en het pinnen van geld met deze gestolen pas. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte samen met een ander een postbezorgster heeft bedreigd en een bankpas heeft gestolen, waarna er geld is gepind. Tijdens de zitting op 26 juli 2016 heeft de officier van justitie, mr. G.C. Pol, gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.W.A. Dekens, heeft dit standpunt ondersteund.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de betrokkenheid van de verdachte bij de delicten te bevestigen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte op het moment van de diefstal in de buurt was, kon niet worden vastgesteld dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en heeft hem daarom vrijgesproken van alle beschuldigingen.

De benadeelde partij, de postbezorgster, had een schadevergoeding van € 1.788,23 gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft de beslissing op 9 augustus 2016 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760258.15 (P)
Datum vonnis: 9 augustus 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats 1], [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 juli 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. N.W.A. Dekens, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een enveloppe met daarin een bankpas van een ander, op naam van [slachtoffer 1];
feit 2:samen met een ander een geldbedrag van 1250 euro heeft gestolen door met een pinpas van een ander - op naam van [slachtoffer 1] - geld te pinnen;
feit 3:samen met een ander heeft geprobeerd geldbedragen te stelen door met een pinpas van een ander - op naam van [slachtoffer 1] - geld te pinnen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 22 april 2015 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een enveloppe, inhoudende een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of Post NL, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] (postbezorgster van Post NL), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader
- onverhoeds bij de voordeur van de woning, waar die [slachtoffer 2] voornoemde enveloppe wilde bezorgen (perceel [adres 2]), is gaan staan en/of
- ( nadat die [slachtoffer 2] weigerde om die enveloppe aan hem, verdachte, en/of zijn mededader af te geven) die enveloppe heeft vastgepakt en/of daaraan heeft getrokken en/of die [slachtoffer 2] met kracht bij haar jas (ter hoogte de halsstreek) heeft vastgepakt en/of daarbij tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Werk maar mee dan gebeurt je niets", althans woorden van gelijke aard of strekking heeft toegevoegd;
2.
hij op of omstreeks 22 april 2015 te 't Harde, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat ([adres 3]) heeft weggenomen 1250 Euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten door een - tevoren gestolen- bankpas in die geldautomaat in te voeren en/of vervolgens de zogenaamde PIN-code (welke een unieke combinatie met het nummer op voornoemde bankpas vormt) in te toetsen, waarna vrijelijk over die 1250 Euro, althans dat geldbedrag kon worden beschikt;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 22 april 2015 te 't Harde, gemeente Elburg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat ([adres 3]) weg te nemen (een) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat geldbedrag(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van (een) valse sleutel(s), een - tevoren gestolen bankpas - in die geldautomaat heeft/hebben ingevoerd en/of vervolgens de zogenaamde PIN-code (welke een unieke combinatie met het
nummer op voornoemde bankpas vormt) heeft/hebben ingetoetst, teneinde vrijelijk over die/dat geldbedrag(en) te kunnen beschikken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
De raadsvrouw van verdachte heeft, in lijn met het standpunt van de officier van justitie, bepleit dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank constateert, evenals de officier van justitie, dat het dossier stukken bevat die vragen oproepen omtrent de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde. Zo kan uit de stukken worden afgeleid dat de telefoon van verdachte een zendmast heeft aangestraald in Hasselt, omstreeks het tijdstip dat in diezelfde plaats een enveloppe met bankpas op naam van [slachtoffer 1] werd weggenomen uit handen van mevrouw [slachtoffer 2], postbezorgster van Post NL. Ook straalt de telefoon van verdachte - niet veel later - een zendmast aan in Harderwijk, zijnde nabij 't Harde, waar omstreeks dat tijdstip met de in Hasselt gestolen bankpas geld wordt gepind. Dit roept temeer vragen op daar verdachte woonachtig is in Amsterdam en hij niet heeft willen verklaren hoe het kan dat zijn telefoon deze zendmasten op die momenten heeft aangestraald. Ook kan uit het dossier worden afgeleid dat verdachte medeverdachte [medeverdachte], die heeft bekend dat hij op 22 april in 't Harde met de desbetreffende bankpas heeft gepind, kende en dat de telefoons van beide verdachten contact hebben gemaakt omstreeks het tijdstip waarop de bankpas is gestolen. Hoewel deze bevindingen vragen oproepen, is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier niet zonder meer kan worden vastgesteld dat verdachte zich op de specifieke plaatsen van de delicten heeft bevonden, noch dat hij bij de tenlastegelegde feiten anderszins betrokken is geweest. De rechtbank zal daarom, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw, verdachte vrijspreken van al hetgeen hem onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken.

5.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats 2], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.788,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
  • reiskosten € 101,92;
  • wettelijk eigen risico zorgverzekering € 286,31;
  • immateriële schade € 1.400,00.
De benadeelde partij behoudt zich het recht voor eventuele overige schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vordering heeft betrekking op het onder 1 ten laste gelegde. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats 2], niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2016.