Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Beschikking van de rechtbank Overijssel d.d. 29 januari 2016 in de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Overijssel,
3. de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente [B] ,
Het procesverloop
19 januari 2016. Ter zitting zijn verschenen de officier van justitie en de heer [X] , ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente [B] . De overige belanghebbenden zijn niet verschenen, hoewel zij wel behoorlijk zijn opgeroepen.
De feiten
Het verzoek
Het standpunt van belanghebbenden
Op 7 oktober 2014 is de ceremonie door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente [B] uitgevoerd als ware het een huwelijksceremonie. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben tijdens de plechtigheid niet van enige bezwaren doen blijken. Er is vervolgens een huwelijksakte opgemaakt.
De beoordeling
1 september 2015 bepaalde dat het huwelijk niet mag worden voltrokken vóór de veertiende dag na de datum van de akte van de huwelijksaangifte. Met ingang van 1 september 2015 is de zinsnede “van de akte van huwelijksaangifte” vervangen door: waarop het voorgenomen huwelijk aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kenbaar is gemaakt. Dit artikel is eveneens van toepassing verklaard op het geregistreerd partnerschap. De strekking van dit artikel is om de ambtenaar van de burgerlijke stand minimaal een termijn van veertien dagen te bieden om de huwelijksbevoegdheid van de aanstaande echtelieden te beoordelen.
De beslissing
A. Flos, rechters, in tegenwoordigheid van G.M. Keupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2016.