Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juli 2016
- de mondelinge behandeling op 14 juli 2016
- de pleitnota van provincie Overijssel
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een kort geding dat is aangespannen door de Provincie Overijssel tegen een besloten vennootschap. De Provincie vordert in dit kort geding dat de voorzieningenrechter de gedaagde verbiedt verdere executiemaatregelen te treffen naar aanleiding van een eerder vonnis van 4 mei 2016, dat hersteld is bij vonnis van 1 juni 2016. De Provincie stelt dat zij aan de verplichtingen uit het vonnis heeft voldaan door een bedrag van € 688.500,02 te betalen en dat de gedaagde onterecht beslag heeft gelegd op een bedrag van € 60.460,36.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen beslag is gelegd ten laste van de Provincie Overijssel, waardoor het verzoek om opheffing van beslag niet kan worden toegewezen. Daarnaast oordeelt de voorzieningenrechter dat de Provincie gebonden is aan het eerdere vonnis en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de Provincie Overijssel af en veroordeelt haar in de proceskosten van de gedaagde, die tot op heden zijn begroot op € 1.435,00. Dit vonnis is uitgesproken op 28 juli 2016.