ECLI:NL:RBOVE:2016:2885

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
C/08/188347 / KG ZA 16-233
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod voor vader en opa opgelegd in kort geding

In deze zaak heeft de kortgedingrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en haar ex-partner (vader) en diens vader (opa). De moeder vorderde een contactverbod voor zowel de vader als de opa met betrekking tot haar en de kinderen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader en opa een contactverbod opgelegd kregen, omdat de omgang van de vader met de kinderen was ontzegd en de opa geen juridische aanspraak had op contact. De voorzieningenrechter benadrukte dat het noodzakelijk was om de kinderen te beschermen en dat het zoeken naar contact door de vader en opa de situatie alleen maar zou verergeren. De moeder had voldoende aannemelijk gemaakt dat de gedragingen van de vader en opa onrechtmatig waren en dat zij zich daardoor onveilig voelde. De rechter wees de vorderingen van de moeder grotendeels toe, inclusief een straatverbod en een verbod op uitlatingen over de moeder en de kinderen op sociale media. De voorzieningenrechter legde ook een dwangsom op voor elke overtreding van de verboden. De vader en opa werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/188347 / KG ZA 16-233
Vonnis in kort geding van 21 juli 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
verder te noemen: moeder,
eiseres,
advocaat mr. M.E. Kikkert te Enschede,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
verder te noemen: opa,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
verder te noemen: vader,
gedaagden,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 29 producties,
  • producties 30 t/m 40 aan de zijde van moeder,
  • de mondelinge behandeling op 11 juli 2016,
  • het verweerschrift en een mapje met aanvullende stukken aan de zijde van vader en opa,
  • de mondelinge behandeling op 13 juli 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vader en moeder zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
  • [dochter] (verder te noemen: [dochter] ), geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats 1] ,
  • [zoon] (verder te noemen [zoon] ), geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] .
2.2.
Bij beschikking van 7 mei 2015 van deze rechtbank is moeder, met uitzondering van vader, met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [dochter] en [zoon] belast, is aan vader het recht op omgang met [dochter] en [zoon] ontzegd en is aan moeder de verplichting opgelegd om vader ten minste vier keer per jaar en bij belangrijke gebeurtenissen te informeren over de ontwikkelingen van de kinderen en hem met regelmaat foto’s van de kinderen te sturen.
2.3.
Opa is de vader van vader en de grootvader van [dochter] en [zoon] .

3.Het geschil

3.1.
Moeder vordert dat aan opa en vader een straatverbod wordt opgelegd, waarbij het opa en vader wordt verboden zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond haar woning, de vakantiewoning van haar moeder en rond haar zelf en de kinderen, waaronder moet worden begrepen de school en de sportclub van de kinderen. Tevens vordert moeder een verbod voor opa en vader om contact met haar op nemen, om uitlatingen over moeder en de kinderen te doen op social media, waaronder Facebook en om foto’s van moeder en de kinderen te plaatsen op social media, waaronder Facebook. Moeder vordert verbeurte van een dwangsom voor iedere keer dat vader en opa voornoemde verboden overtreden. Tevens vordert moeder dat dit vonnis ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang nadat het maximum aan dwangsommen is verbeurd. Daarnaast vordert moeder veroordeling van opa en vader in de proceskosten.
3.2.
Opa en vader voeren verweer.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt in voldoende mate uit de aard van het gevorderde. Moeder wenst dat een einde komt aan de door haar gestelde onrechtmatige gedragingen van opa en vader die volgens haar tot recent hebben plaatsgevonden en waarvan de kinderen last ondervinden. Dat maakt de problematiek voldoende acuut om de zaak als spoedeisend in de zin van artikel 254 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te kwalificeren. Het feit dat opa op 25 april 2016 van de officier van justitie een gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast heeft gekregen, die 90 dagen van kracht blijft, doet hieraan niet af reeds gelet op het feit dat deze periode bijna verstreken is en onduidelijk is op welke termijn de strafrechter uitspraak zal doen. Bovendien heeft enkel opa deze gedragsaanwijzing gekregen, terwijl in het onderhavige geschil zowel opa als vader zijn gedagvaard.
4.2.
Een straatverbod vormt een inbreuk op een het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk rechtvaardigen.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door moeder gepresenteerde feiten en omstandigheden, die met stukken zijn onderbouwd, een dergelijke inbreuk rechtvaardigen.
Uit een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2016 en een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2016 en 13 april 2016 en diverse andere stukken blijkt dat opa diverse keren op het schoolplein is verschenen, dat opa en vader herhaaldelijk post bij moeder hebben bezorgd en berichten op facebook hebben gezet, dat opa zijn auto parkeert bij de woning van moeder, daar rond gluurt en/of een rondje omloopt en dat de officier van justitie op 25 april 2016 een gedragsaanwijzing aan opa heeft gegeven.
Uit deze bescheiden komt een beeld naar voren van een opa en een vader die in staat zijn heel ver te gegaan om in contact te komen met [zoon] en [dochter] . De voorzieningenrechter acht het voldoende aannemelijk dat moeder zich daardoor angstig en onveilig heeft gevoeld in haar eigen leefomgeving en dat de kinderen daarvan last hebben gehad. Ter zitting hebben opa en vader weliswaar verklaard gestopt te zijn met het zoeken van contact en dat ook niet meer te zullen doen, maar de voorzieningenrechter acht deze toezegging niet afdoende nu opa er al een uitzondering op maakte door aan te kondigen de school van [zoon] te blijven bezoeken en ook bij vader de emotionele en begrijpelijke wens om contact te hebben met zijn kinderen best soms sterker zou kunnen zijn dan het zonder twijfel gemeende voornemen om dat niet te doen. Tegen deze achtergrond acht de voorzieningenrechter toewijzing van een straatverbod gerechtvaardigd.
4.4.
Voor wat betreft de gevorderde omvang van het straatverbod merkt de voorzieningenrechter allereerst op dat het gevorderde verbod om zich in straal van 500 meter rond de moeder en de kinderen te bevinden zal worden afgewezen. Toewijzing van deze vordering zal immers onvermijdelijk leiden tot executieproblemen, nu toevallige ontmoetingen tussen partijen niet kunnen worden uitgesloten.
4.5.
Ten aanzien van het gevorderde verbod voor het gebied rondom het woonadres van moeder, de vakantiewoning van de moeder van moeder, de school en de sportclub van de kinderen is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit gebied relatief beperkt van omvang is. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat moeder en de kinderen er belang bij hebben dat de rust in hun directe woonomgeving, de vakantiewoning van de moeder van moeder en de omgeving van de school en de sportclub van de kinderen wordt gewaarborgd. Daartegenover is onvoldoende aannemelijk geworden welk concreet belang, anders dan het zoeken van contact met de kinderen, opa en vader hebben om zich te begeven in dat gebied. Dit klemt temeer nu opa en vader niet woonachtig zijn in [woonplaats 1] , aan vader de omgang met de kinderen is ontzegd en opa daarop geen juridische aanspraak heeft. Gelet hierop zullen deze vorderingen worden toegewezen.
4.6.
Gelet op de door moeder gepresenteerde feiten en omstandigheden, die met bescheiden zijn onderbouwd, acht de voorzieningenrechter een contactverbod eveneens geïndiceerd. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen. De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat partijen een volstrekt verschillende kijk hebben op hetgeen aan de hand is. Moeder voelt zichzelf en de kinderen gehinderd en gestalkt door vader en (vooral) opa, terwijl vader en opa denken dat moeder de kinderen belemmert contact met hen te hebben, terwijl de kinderen dat zelf best zouden willen. Wat hier ook van zij, het is evident dat de vele incidenten een negatieve invloed hebben gehad op het welzijn van de kinderen. Nu aan vader de omgang met de kinderen is ontzegd en opa daarop geen juridische aanspraak heeft, moeten zij stoppen met het zoeken van contact. De voorzieningenrechter begrijpt dat dat veel gevraagd is, maar het zal toch moeten en het is een offer dat opa en vader om wille van de kinderen zullen moeten brengen.
Zij hebben daar zelf ook belang bij, nu doorgaan met het zoeken van contact de verwijdering groter zal maken en bij terugtreding van opa en vader de kans groter is dat de kinderen ooit zelf toenadering zullen zoeken.
4.7.
Gelet op het vorenstaande zullen het gevorderde verbod om uitlatingen over moeder en de kinderen op social media te doen en het verbod om daar foto’s van hen te plaatsen eveneens worden toegewezen.
4.8.
In verband met de eisen van de proportionaliteit zullen voornoemde verboden worden toegewezen voor de duur van 1 jaar.
4.9.
De door moeder ter versterking van de verboden gevorderde dwangsom en de machtiging aan haar om naleving van het vonnis zo nodig met de sterke arm te doen uitvoeren zullen worden toegewezen.
4.10.
De gevorderde lijfsdwang zal worden afgewezen, omdat dit dwangmiddel slechts als ultimum remedium moet worden gezien en in het onderhavige geding vooralsnog niet aangewezen wordt geacht.
4.11.
Vader en opa zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van moeder worden begroot op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht 288,00
- overige kosten 3,87
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.201,95

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de woning van moeder aan de [adres 1] ,
5.2.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de vakantiewoning van de moeder van moeder aan de [adres 2] ,
5.3.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de school en de sportclub van de kinderen,
5.4.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis contact met moeder op te nemen via post, telefoon, sms, internet of anderszins,
5.5.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis uitlatingen te doen over moeder en de kinderen op social media, waaronder Facebook,
5.6.
verbiedt opa gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis foto’s van moeder en de kinderen te plaatsen op social media, waaronder Facebook,
5.7.
veroordeelt opa om aan moeder een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat hij voornoemde verboden overtreedt, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.8.
machtigt moeder om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien opa in gebreke blijft aan voornoemde verboden gehoor te geven,
5.9.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de woning van moeder aan de [adres 1] ,
5.10.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de vakantiewoning van de moeder van moeder aan de [adres 2] ,
5.11.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis zich op te houden c.q. te bevinden binnen een afstand van 500 meter rond de school en de sportclub van de kinderen,
5.12.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis contact met moeder op te nemen via post, telefoon, sms, internet of anderszins,
5.13.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis uitlatingen over moeder en de kinderen te doen op social media, waaronder Facebook,
5.14.
verbiedt vader gedurende 1 jaar na betekening van dit vonnis foto’s van moeder en de kinderen te plaatsen op social media, waaronder Facebook,
5.15.
veroordeelt vader om aan moeder een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat hij voornoemde verboden overtreedt, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.16.
machtigt moeder om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien vader in gebreke blijft aan voornoemde verboden gehoor te geven,
5.17.
veroordeelt opa en vader in de proceskosten, aan de zijde van moeder tot op heden begroot op € 1.201,95,
5.18.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.19.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: