ECLI:NL:RBOVE:2016:2799
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake verzoek tot schadevergoeding na inbewaringstelling op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 juni 2016 een beschikking gegeven inzake een verzoeker die schadevergoeding eiste na een inbewaringstelling op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De rechtbank had eerder op 29 februari 2016 een tussenbeschikking gegeven waarin de gemeente Borne werd opgedragen om binnen vier weken een verweerschrift in te dienen. Dit verweerschrift werd op 24 maart 2016 ingediend en de zaak werd behandeld op 27 mei 2016. Tijdens deze zitting waren zowel de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, als een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig.
De rechtbank beoordeelde of de beschikking tot inbewaringstelling, afgegeven door de burgemeester van Borne op 22 oktober 2015, rechtmatig was. De burgemeester had deze beschikking gebaseerd op een geneeskundige verklaring van psychiater S. Streitz, waarin werd gesteld dat er sprake was van een ernstig vermoeden van een stoornis van de geestvermogens en een onmiddellijk dreigend gevaar. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester op basis van deze verklaring redelijkerwijs kon oordelen dat er voldoende grond was voor de inbewaringstelling.
De rechtbank verwierp het argument van de verzoeker dat het verweerschrift van de gemeente te laat was ingediend, aangezien dit binnen de gestelde termijn was gebeurd. Ook de eerdere afwijzing van de voortzetting van de inbewaringstelling op 27 oktober 2015 deed niets af aan de rechtmatigheid van de eerdere beschikking. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onrechtmatig afgegeven last tot inbewaringstelling en wees het verzoek tot schadevergoeding af.