ECLI:NL:RBOVE:2016:2798

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 februari 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
C/08/182462 / FA RK 16-329
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding wegens onrechtmatige bewaring op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak verzoekt verzoeker om schadevergoeding op basis van artikel 28 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Verzoeker is op 22 oktober 2015 door de burgemeester van de gemeente Borne in bewaring gesteld op grond van artikel 20 Bopz. De rechtbank Overijssel heeft op 27 oktober 2015 het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was van een geestelijke stoornis of gevaar. Verzoeker heeft op 20 januari 2016 een verzoek tot schadevergoeding ingediend, waarin hij stelt dat de inbewaringstelling onrechtmatig was en dat hij schade heeft geleden door de omstandigheden waaronder hij in de separeer is geplaatst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zijn verzoek om schadevergoeding binnen de wettelijke termijn heeft ingediend. De gemeente Borne is als belanghebbende aangemerkt, maar heeft nog niet de gelegenheid gehad om op het verzoek te reageren. De rechtbank heeft daarom besloten om de gemeente vier weken de tijd te geven om een verweerschrift in te dienen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de gemeente heeft gereageerd.

Daarnaast heeft verzoeker geklaagd over zijn plaatsing in de separeer voor 118 uren. De rechtbank heeft de e-mail van verzoeker als een klacht in de zin van artikel 41 Wet Bopz aangemerkt, maar oordeelt dat de klachtencommissie deze klacht nog niet inhoudelijk heeft beoordeeld. Daarom verklaart de rechtbank verzoeker niet ontvankelijk in zijn klacht over de separeer, om te voorkomen dat verzoeker een instantie wordt ontnomen. De rechtbank draagt de griffier op om een afschrift van de beschikking naar de klachtencommissie te sturen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/182462 / FA RK 16-329
beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel d.d.29 februari 2016
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. P.S. Wibbelink,
tegen
Mediant, Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg,
verder ook Mediant te noemen,
gevestigd te Enschede,
belanghebbende.

1.Het procesverloop

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het op 20 januari 2016 ter griffie ingekomen verzoek- tevens klaagschrift met bijlagen;
- de op 4 februari 2016 ingekomen brief met bijlagen van de klachtencommissie
Mediant / RIBW Groep Overijssel (verder te noemen: de klachtencommissie);
- de op 12 februari 2016 ter griffie ingekomen brief van Mediant.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 februari 2016. Ter zitting zijn verzoeker en zijn advocaat mr. Wibbelink verschenen. Van de behandeling heeft de griffier proces-verbaal opgemaakt.

2.De vaststaande feiten

Verzoeker is op 22 oktober 2015 bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Borne op grond van artikel 20 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) in bewaring gesteld.
Bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 27 oktober 2015 is het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de inbewaringstelling van verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis afgewezen.
Verzoeker heeft op 20 januari 2016 via de e-mail een verzoek tot schadevergoeding ingediend bij de rechtbank. Deze e-mail bevat voorts een klacht van verzoeker over de 118 door hem in de separeer doorgebrachte uren. De rechtbank heeft deze e-mail doorgestuurd naar de klachtencommissie van Mediant.
De klachtencommissie heeft op 4 februari 2016 schriftelijk aan verzoeker bericht dat de klachtencommissie de inhoud van de e-mail niet beschouwt als een klacht die is gericht tegen het handelen van Mediant. De mededeling van verzoeker in de mail over de 118 uren separeer heeft de klachtencommissie ook niet als klacht aangemerkt. Verzoeker is in die brief gewezen op de mogelijkheid om daarover alsnog schriftelijk een klacht in te dienen bij de klachtencommissie.

3.De standpunten van partijen

Verzoeker stelt zich - kort en zakelijk weergegeven - op het standpunt dat de door de burgemeester op 22 oktober 2015 afgegeven beschikking tot inbewaringstelling onrechtmatig was. Verzoeker is op die datum met groot machtsvertoon door de politie aangehouden. Deze aanhouding is door omstanders gefilmd en op de website van Dumpert geplaatst. Die beeldopname is nog steeds niet verwijderd. Verzoeker is door de hele situatie zeer angstig geworden.
De rechtbank heeft de voortzetting van de inbewaringstelling op 27 oktober 2015 afgewezen omdat onvoldoende was gebleken van een stoornis van de geestvermogens en van gevaar dat een gedwongen verblijf rechtvaardigt. De politie is bezig met een persoonlijke vendetta tegen hem, aldus verzoeker. Het voortdurende optreden van de politie jegens verzoeker heeft hem getraumatiseerd. Het is voor verzoeker niet mogelijk om bij de politie in Enschede aangifte te doen van strafbare feiten. Hij moet hiervoor naar de politie in Hengelo (O). De politie leert in de optiek van verzoeker niet van zijn fouten. De burgemeester heeft zich schuldig gemaakt aan vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 Wetboek van Strafrecht.
Verzoeker klaagt er voorts over dat hij in het kader van deze inbewaringstelling ten onrechte 118 uren in een separeerruimte heeft doorgebracht. Voor plaatsing in de separeer was geen enkele aanleiding. Verzoeker was niet suïcidaal. In de separeerruimte was sprake van camerabewaking. Verzoeker heeft dit als zeer vernederend ervaren.
Verzoeker heeft door het onrechtmatig handelen van de burgemeester schade geleden. Hij verzoekt een vergoeding van € 280,- voor de onrechtmatige aanhouding en € 2.500,- voor elk kwartier dat hij in de separeer heeft doorgebracht, zijnde in totaal een bedrag van
€ 1.180.280,- te vermeerderen met een rente van 21%. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker zijn verzoek aangevuld in die zin dat hij tevens een vergoeding vraagt voor gemaakte reiskosten. Verzoeker grondt zijn verzoek- en klaagschrift op de artikelen 28 en 41a Wet Bopz.
Mediant heeft schriftelijk verklaard dat verzoeker op 22 oktober 2015 door de politie geboeid werd binnengebracht. Hij was geagiteerd en wilde niet meewerken. Op grond van zijn gedrag is verzoeker toen in een separeer geplaatst. Mediant heeft zich hierbij strikt aan de regels gehouden. De situatie van verzoeker is dagelijks door een psychiater beoordeeld en in het behandelteam en met verzoeker besproken.

4.De beoordeling

Het verzoek tot schadevergoeding in de zin van artikel 28 Wet Bopz
Op grond van lid 1 van artikel 28 Wet Bopz kan degene ten aanzien van wie een last tot inbewaringstelling is gegeven, de rechter verzoeken een schadevergoeding toe te kennen op de grond dat de door de burgemeester gegeven last onrechtmatig was. Een hierop gegrond verzoek om schadevergoeding moet ingevolge lid 2 van dit artikel worden ingediend binnen zes weken nadat de last door de burgemeester is afgegeven.
De rechtbank gaat er vooralsnog van uit dat verzoeker zijn verzoek om schadevergoeding binnen de daarvoor gestelde termijn heeft ingediend. Hij heeft hierover tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij één dag na het doen van aangifte bij de politie van de - in zijn optiek - onrechtmatige inbewaringstelling per email een eerste verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de gemeente. De last tot inbewaringstelling is op
20 oktober 2015 door de burgemeester gegeven. Verzoeker heeft aangifte gedaan op
18 november 2015. Dit betekent dat het eerste verzoek om schadevergoeding is gedaan op
19 november 2015 en dus binnen zes weken na afgifte van de inbewaringstelling door de burgemeester.
Mocht komen vast te staan dat de door de burgemeester gegeven last onrechtmatig was en verzoeker daardoor schade heeft geleden, dan is de gemeente Borne daarvoor aansprakelijk.
De gemeente dient daarom in deze procedure als belanghebbende te worden aangemerkt. De gemeente is nog niet in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. Voordat de rechtbank op het verzoek kan beslissen, dient de gemeente hiertoe alsnog de gelegenheid te worden geboden. De rechtbank zal de gemeente een termijn van vier weken gunnen voor het indienen van een verweerschrift. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van maandag 25 april 2016 voor dagbepaling voortzetting mondelinge behandeling.
De klacht over het separeren in de zin van artikel 41 Wet Bopz
De rechtbank merkt de e-mail van verzoeker aan als een klacht in de zin van artikel 41
Wet Bopz. Verzoeker heeft in die e-mail geklaagd dat hij ten onrechte voor de duur van 118 uren is gesepareerd tijdens de inbewaringstelling. Mediant heeft hierop gereageerd, stellende dat de plaatsing en het verblijf in de separeer volgens de daarvoor geldende regels is geschied.
Uit de brief van de klachtencommissie van 4 februari 2016 blijkt dat deze de e-mail van verzoeker van 20 januari 2015 over het verblijf in de separeer niet als klacht in de zin van voormeld artikel heeft aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte. Hoewel verzoeker in die e-mail niet uitdrukkelijk heeft verklaard dat het dwangmiddel van separatie ten onrechte is toegepast, is de rechtbank van oordeel dat de klachtencommissie de opmerking van verzoeker dat hij 118 uren in de separeer heeft gezeten in combinatie met zijn overige verklaringen in die e-mail, wel als zodanig had kunnen en moeten aanmerken. Naar het oordeel van de rechtbank is hier geen sprake van de situatie zoals genoemd in de eerste volzin van het eerste lid van artikel 41a Wet Bopz.
Nu de klachtencommissie de klacht van verzoeker inhoudelijk nog niet heeft beoordeeld, zal de rechtbank verzoeker in zijn klacht niet ontvankelijk verklaren. De rechtbank acht een inhoudelijke beoordeling door de klachtencommissie ook in het belang van verzoeker.
Indien de rechtbank hiertoe thans zou overgaan, wordt verzoeker immers een instantie ontnomen.
De rechtbank zal de griffier opdragen om een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan de klachtencommissie.

5.De beslissing

De rechtbank:
1. verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn klacht over de door hem 118 in de separeer doorgebrachte uren;
2. stelt de gemeente Borne in de gelegenheid om uiterlijk binnen vier weken na heden een verweerschrift in te dienen tegen het verzoek tot schadevergoeding;
3. verwijst de zaak naar de rol van
maandag 25 april 2016voor dagbepaling voortzetting mondelinge behandeling;
4. houdt iedere verdere beslissing over het verzoek tot schadevergoeding aan.
5. draagt de griffier op om een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan de klachtencommissie Mediant / RIBW Groep Overijssel, antwoordnummer 1105 te 7500 VB Enschede;
Deze beschikking is gegeven door mrs. U. van Houten, voorzitter, A.A.J. Lemain en
T.M. Blankestijn, rechters, in tegenwoordigheid van G.M. Keupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2016.