ECLI:NL:RBOVE:2016:2797

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
08/ 952948-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een politievrijwilliger voor schending van ambtsgeheim en wapenbezit

Op 21 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een politievrijwilliger uit Giethoorn veroordeeld voor schending van het ambtsgeheim. De verdachte, een 42-jarige man, had vertrouwelijke informatie uit een strafrechtelijk onderzoek gedeeld met de persoon waar het onderzoek over ging. De rechtbank legde hem een gevangenisstraf op van 13 weken, waarvan 12 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het bezit van illegale wapens en vervalste politielegitimatiebewijzen. De feiten vonden plaats tussen 3 en 19 november 2015, waarbij de verdachte opzettelijk vertrouwelijke informatie heeft gedeeld en wapens in zijn bezit had die leken op vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn handelen, het vertrouwen dat de maatschappij in hem had beschaamd. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het verlies van zijn baan bij de politie. De rechtbank achtte de kans op recidive laag en besloot tot een grotendeels voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/ 952948-15 (P)
Datum vonnis: 21 juli 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 juli 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Waterman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging d.d. 7 juli 2016 – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 03 november 2015 tot en met 19 november 2015 te Steenwijk en/of Tuk, gemeente Steenwijkerland, en/of (elders) in Nederland, een geheim waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift, te weten als (algemeen) opsporingsambtenaar (werkzaam als vrijwilliger en/of surveillant bij de politie Eenheid Oost-Nederland), verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door - zakelijk weergegeven -
- in of omstreeks de periode van 03 november 2015 tot en met 19 november 2015 met zijn, verdachtes, (privé)-telefoon (I-phone) een foto te maken (en vervolgens op te slaan op zijn telefoon) van een (computer)beeldscherm (van de politie) waarop (inhoudelijke) (vertrouwelijke) informatie is afgebeeld/ te lezen over een (lopend) strafrechtelijk politieonderzoek tegen [naam 1] , en/of
- in of omstreeks de periode van 03 november 2015 tot en met 19 november 2015 (vervolgens) (die) (inhoudelijke) (vertrouwelijke) informatie over een (lopend) strafrechtelijk politieonderzoek met betrekking tot [naam 1] (waaronder informatie over de naam en/of doelstelling van het onderzoek 'Daisy' en/of onderzoeksvragen in dit onderzoek) aan genoemde [naam 1] te verstrekken en/of ter beschikking te stellen en/of te laten zien en/of mede te delen;
2.
hij op of omstreeks 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, in elk geval (elders) in Nederland, (in zijn woning) voorhanden heeft gehad: een wapen van categorie III, onder I, te weten een gas/alarmpistool (merk: Walther Pp);
3.
hij op of omstreeks 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, in elk geval (elders) in Nederland, (in zijn woning) voorhanden heeft gehad: vijf, althans een of meer wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten:
- twee, althans een, veerdruk balletjespistolen/pistool en/of een gasdruk balletjespistool en/of
- een gasaansteker qua vorm en afmetingen gelijkend op een vuurwapen en/of
- een speelgoed revolver (bestemd om klappertjes mee te verschieten), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) (te weten:
- (een veerdruk balletjespistool met) een pistool van het merk Walther, model P99 en/of
- (een veerdruk balletjespistool met) een pistool van het merk Walther, model PPQ en/of
- (het gasdruk balletjespistool) een pistool van het merk Colt Combat Commander en/of
- (de gasaansteker met) een pistool van het merk Pietro Beretta model 92FS en/of
- (de speelgoed revolver met) een revolver van het merk Astra Model 250 2");
4.
hij op of omstreeks 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, in elk geval (elders) in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad twee, althans een, vals(e) of vervalst(e) (politie)legitimatiebewijzen/legitimatiebewijs (ten name van [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum] ) - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dit geschrift(en) bestemd waren/was voor gebruik als ware deze/het echt en onvervalst, immers
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- voornoemd(e) document(en) (legitimatiebewijzen/legitimatiebewijs) qua kleur, detaillering, indeling, toegepast basismateriaal en gebruikte productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkomen/overeenkomt met het origineel door de (Nationale) Politie afgegeven document en/of
- in een (van voornoemde) document(en) in strijd met de waarheid de functie van hoofdagent staat vermeld en/of
- op de achterzijde van voornoemd(e) document(en) geen uitgiftenummer en/of handtekening(en) staan vermeld.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen wapens te onttrekken aan het verkeer.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat voor het tenlastegelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 3 november 2015 tot en met 19 november 2015 te Steenwijk en/of Tuk, gemeente Steenwijkerland, een geheim waarvan hij wist dat hij uit hoofde van ambt, te weten als (algemeen) opsporingsambtenaar (werkzaam als vrijwilliger en/of surveillant bij de politie Eenheid Oost-Nederland), verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door - zakelijk weergegeven -
- in de periode van 3 november 2015 tot en met 19 november 2015 met zijn, verdachtes, (privé)-telefoon (I-phone) een foto te maken (en vervolgens op te slaan op zijn telefoon) van een (computer)beeldscherm (van de politie) waarop (inhoudelijke) (vertrouwelijke) informatie is afgebeeld/ te lezen over een (lopend) strafrechtelijk politieonderzoek tegen [naam 1] , en
- in de periode van 3 november 2015 tot en met 19 november 2015 (vervolgens) (die) (inhoudelijke) (vertrouwelijke) informatie over een (lopend) strafrechtelijk politieonderzoek met betrekking tot [naam 1] (waaronder informatie over de naam en/of doelstelling van het onderzoek 'Daisy' en/of onderzoeksvragen in dit onderzoek) aan genoemde [naam 1] te laten zien en/of mede te delen;
2.
hij op 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, (in zijn woning) voorhanden heeft gehad: een wapen van categorie III, onder I, te weten een gas/alarmpistool (merk: Walther Pp);
3.
hij op 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, (in zijn woning) voorhanden heeft gehad: vijf wapens van categorie I onder 7°, te weten:
- een veerdruk balletjespistool en een gasdruk balletjespistool en
- een gasaansteker qua vorm en afmetingen gelijkend op een vuurwapen en/of
- een speelgoed revolver (bestemd om klappertjes mee te verschieten), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapens) (te weten:
- (een veerdruk balletjespistool met) een pistool van het merk Walther, model P99 en
- (een veerdruk balletjespistool met) een pistool van het merk Walther, model PPQ en
- (het gasdruk balletjespistool) een pistool van het merk Colt Combat Commander en
- (de gasaansteker met) een pistool van het merk Pietro Beretta model 92FS en
- (de speelgoed revolver met) een revolver van het merk Astra Model 250 2");
4.
hij op 19 november 2015 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, opzettelijk voorhanden heeft gehad twee, valse politielegitimatiebewijzen (ten name van [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum] ) – zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst, immers bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- voornoemde documenten (legitimatiebewijzen) qua kleur, detaillering, indeling, toegepast basismateriaal en gebruikte productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkomen met het origineel door de (Nationale) Politie afgegeven document en
- in een (van voornoemde) document(en) in strijd met de waarheid de functie van hoofdagent staat vermeld en/of
- op de achterzijde van voornoemd(e) document(en) geen uitgiftenummer en/of handtekening(en) staan vermeld.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 225 en 272 van het Wetboek van Strafrecht en het artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijke schending van een ambtsgeheim.
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onder a, van de Wet wapens en munitie.
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schending van een ambtsgeheim door vertrouwelijke politie-informatie te tonen aan een verdachte in een lopend politieonderzoek. Dit is een zeer ernstig feit. Van verdachte, in zijn positie als vrijwilliger van de politie, mag en moet worden verwacht dat hij integer en onkreukbaar handelt. Verdachte heeft het vertrouwen dat de maatschappij in hem mocht en moest kunnen hebben, beschaamd. Het politieonderzoek is als gevolg van het handelen van verdachte geschaad, met alle gevolgen van dien. De rechtbank houdt anderzijds rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Als gevolg van het plegen van onderhavige feit is verdachte zijn baan kwijt geraakt, terwijl het werken bij de politie voor verdachte zijn droombaan betrof.
Uit het uittreksel justitiële documentatie d.d. 6 juni 2016 is de rechtbank gebleken dat verdachte niet eerder ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
De reclassering schrijft in het rapport van 9 februari 2016 dat verdachte schuldbewust is en bereid volledige verantwoordelijkheid voor zijn gedrag te nemen. Het (vrijwillige) politiewerk kon gezien worden als één van zijn belangrijkste dagbestedingen. De reclassering beschikt niet over informatie waaruit blijkt dat er bij verdachte sprake is van problematisch drugsgebruik. Desondanks lijkt het zinvol hem, gezien de preventieve en controlerende werking ervan, urinecontroles op te leggen. Er zijn geen concrete aanwijzingen die duiden op de aanwezigheid van psychiatrische en/of persoonlijkheidsproblematiek. Er zijn wel zorgen over de bovenmatige, haast uitsluitende belangstelling voor de politie en een gebrek aan probleembesef. Diagnostiek naar het gedrag in relatie tot het delictgedrag vereist daarom nader onderzoek. De kans op recidive wordt als laag ingeschat. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en middelencontroles.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Gezien de reeds ingetreden gevolgen van het gebeuren voor het persoonlijk en beroepsmatig leven van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf langer dan de dagen doorgebracht in voorarrest niet passend is. Mede gezien het laag ingeschatte recidiverisico, acht de rechtbank de kans op recidive voldoende ingeperkt en acht zij oplegging van bijzondere voorwaarden niet nodig. Alles afwegend, zal aan verdachte een grotendeels voorwaardelijke vrijheidsstraf en een onvoorwaardelijke werkstraf van na te noemen aantal uren worden opgelegd.
9.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen zoals genoemd op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 vuurwapen;
- 1 JIEKE vuurwapen;
- 1 Baretta 92FS imitatie;
- 1 Walther PP M172353;
- 1 Walther PPQ vuurwapen 11H07325 6mm;
- 1 vuurwapen Combat commande,
zullen onttrokken worden verklaard aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen, met betrekking tot deze voorwerpen de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 57 en 91 Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- kwalificeert dit als hiervoor vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 vuurwapen;
- 1 JIEKE vuurwapen;
- 1 Baretta 92FS imitatie;
- 1 Walther PP M172353;
- 1 Walther PPQ vuurwapen 11H07325 6mm;
- 1 vuurwapen Combat commande.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2016.
Buiten staat
Mr. L.J.C. Hangx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600 2015566651-8. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1.
1. Het proces-verbaal van bevindingen [1] d.d. 20 november 2015, onder meer inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
2. Het proces-verbaal betreffende bevindingen verhoor [naam 1] [2] d.d. 19 november 2015, onder meer inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
3. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2016;
4. Akte van aanstelling [3] d.d. 30 oktober 2008;
5. Verklaring en belofte van zuivering [4] d.d. 27 november 2008;
Feiten 2 en 3.
6. Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking woning [verbalisant] [5] d.d. 23 november 2015, onder meer inhoudende het relaas van [verbalisant] ;
7. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2016;
8. Het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 20 november 2015, onder meer inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
Feit 4.
9. Proces-verbaal van bevindingen [6] d.d. 20 november 2015, onder meer inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
10. Proces-verbaal forensisch technisch onderzoek documenten [7] d.d. 5 april 2016, onder meer inhoudende het relaas van [naam 2] ;
11. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2016.

Voetnoten

1.Pagina 61-62
2.Pagina 88-89
3.Pagina 109
4.Pagina 112
5.Pagina 123 t/m 125
6.Pagina 157, 158
7.Los bijgevoegd proces-verbaal