ECLI:NL:RBOVE:2016:2787

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
08/700575-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van GBL via internet en bezit van een stroomstootwapen

Op 19 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 32-jarige man uit Almelo, die werd beschuldigd van de bedrijfsmatige verkoop van GBL, een precursor van de harddrug GHB, via internet. De verdachte verkocht GBL aan klanten in binnen- en buitenland, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat deze stof werd gebruikt voor de productie van GHB. Daarnaast was hij schuldig aan het bezit van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 8 mei 2012 tot en met 2 oktober 2012 meermalen handelingen heeft verricht die gericht waren op het bereiden en verkopen van GBL, en dat hij op 2 oktober 2012 een stroomstootwapen voorhanden had. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zeven maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en legde een werkstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van zeven maanden op, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust was van het illegale gebruik van GBL en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor de volksgezondheid.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/700575-12
Datum vonnis: 19 juli 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 mei 2015 en 22 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.P.J.J. Lousberg en van hetgeen door de raadsvrouw
mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 mei 2012 tot en met 4 oktober 2012, meermalen het opzettelijk bereiden van GHB heeft voorbereid en/of bevorderd door GBL, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die stof bestemd was voor het plegen daarvan, door GBL te financieren, te bestellen, te importeren, te vervoeren, over te laden, op te slaan, te verpakken, te etiketteren, af te leveren, te verstrekken, te exporteren, ter beschikking te stellen en/of voorhanden te hebben (gehad), en/of door een internetsite en onderneming te exploiteren met als doel het aanprijzen en verkopen van GBL;
feit 2:een wapen van categorie II onder 5º voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 mei 2012 tot en met 2 oktober 2012, te Almelo en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en), GHB (4-hydroxyboterzuur), zijnde GHB (4-hydroxyboterzuur) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens) een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of (telkens) zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te
verschaffen en/of (telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) een stof, te weten (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) Gamma-ButyroLactone (GBL), welke stof benodigd is, althans kan worden gebruikt, bij/voor de bereiding, verwerking en/of vervaardiging van GHB gefinancierd, besteld, geïmporteerd, vervoerd, overgeladen, opgeslagen, verpakt, geëtiketteerd, afgeleverd, verstrekt, verkocht, geëxporteerd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten financieren, bestellen, importeren, vervoeren, overladen, opslaan, verpakken, etiketteren, afleveren, verstrekken, exporteren, verkopen, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of een/of meer internetsite(s) geëxploiteerd en/of een of meer onderneming(en)
(onder de naam [website] ) gedreven met als doel de aanprijzing en de verkoop van GBL;
2.
hij op of omstreeks 02 oktober 2012 te Almelo (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (in de vorm van een telefoon) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis gevorderd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De vaststaande feiten
5.1
Feit 1
Vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen. [1]
Zoals is vastgesteld heeft verdachte op 25 mei 2012 2.100 kg GBL ingevoerd. [2]
Op 18 september 2012 is een partij van 2.000kg GBL, bestemd voor [verdachte] , [adres 1] te Almelo, bij de douane te Rotterdam, stopgezet. [3] Op 2 oktober 2012 is door de officier van justitie besloten tot gecontroleerde aflevering aan verdachte. [4]
Door verdachte werd onder de naam [bedrijf 1] een bedrijf gevoerd, gevestigd te Almelo, dat een website met de naam [website] beheert. [5] Via de website werd GBL met een zuiverheid van 99,99% verkocht in hoeveelheden/prijs: 0,5 liter voor € 50,00, een liter voor
€ 75,00, twee liter voor € 140,00, drie liter voor € 195,00, vier liter voor € 240,00, vijf liter voor € 275,00 en tien liter voor € 500,00. [6] Er werden geen andere producten dan GBL verkocht. [7] Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat GBL als precursor voor GHB wordt gebruikt en dat GHB sinds 9 mei 2012 op lijst I (harddrugs) van de Opiumwet staat. [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig haar pleitnotitie – aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat de door hem geleverde GBL door zijn klanten werd gebruikt om GHB te bereiden. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
GBL kent diverse toepassingen in de chemische industrie en het wordt ook gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van GHB. GBL staat niet vermeld op één van de lijsten behorende bij de Opiumwet of de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. Het inkopen, voorhanden hebben, verkopen en uitvoeren van GBL is dan ook niet strafbaar. Dit wordt pas strafbaar als verdachte wist dan wel ernstige reden had om te vermoeden dat de door hem verkochte GBL werd gebruikt voor de productie van GHB. Dat is immers wel strafbaar, namelijk ingevolge artikel 10a van de Opiumwet.
Ernstige reden had te vermoeden / (voorwaardelijk) opzet
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte:
  • wist dan wel ernstige reden had om te vermoeden dat de door hem verkochte GBL werd gebruikt voor het maken van GHB;
  • (voorwaardelijk) opzet had om een feit, bedoeld in artikel 10 lid 4 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen.
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat in de reguliere en specialistische schoonmaakbranche in Nederland géén gebruik wordt gemaakt van schoonmaakmiddelen die 99,99% zuivere GBL bevatten. In enkele recepturen van schoonmaakmiddelenproducten wordt GBL wel gebruikt, echter met een concentratie van 10, 30, 50 of 60%. [9]
De CAM Quick Scan rapportage vermeldt dat GBL als grondstof voor GHB wordt gebruikt. De rapportage vermeldt voorts dat de chemische industrie GBL in grote volumes voor allerlei producten gebruikt. GBL wordt in sterk verdunde vorm (circa 20-40%) toegepast in nagellakverwijderaar, om graffiti te verwijderen en om velgen mee schoon te maken. De rapportage vermeldt verder dat het middel in een zeer zuivere vorm als schoonmaakmiddel wordt aangeboden. Een dergelijke hoge zuiverheid brengt een hoge prijs met zich en is onnodig voor schoonmaakdoeleinden. Dat duidt erop dat het dan om oneigenlijk gebruik gaat. [10] De rechtbank concludeert dat de rapportage daarmee doelt op illegale doeleinden ten behoeve van de productie van GHB. Vanwege de prijs is immers onaannemelijk dat particulieren GBL als schoonmaakmiddel kopen terwijl voor particulieren alleen bij toepassing van GBL bij de bereiding van voor menselijke consumptie bedoelde GHB een belang bestaat dat de stof niet verontreinigd is met andere stoffen, in andere woorden, dat de GBL zo zuiver mogelijk is.
Uit het dossier volgt dat:
- verdachte samen met [medeverdachte] in 2010 via de website van [bedrijf 1] GBL heeft verkocht; [11]
- op 2 oktober 2012 is verdachte [verdachte] de tenaamgestelde van de website [website] ; [12]
- op 2 oktober 2012 de website [website] onder meer de key words
‘buy ghb’en
‘gbl high’bevat; [13]
- in de broncode van [website] twee keer GHB voorkomt; [14]
- bij het hostingsbedrijf van [bedrijf 1] er nog meer key-words:
‘GHB’,
‘drugs’en
‘GHB maken’zijn gevonden; [15]
- getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem de lijst met zoektermen voor de website heeft aangeleverd; [16]
- verdachte de GBL per liter voor € 75,00 verkocht (wereldwijd), terwijl de inkoopprijs daarvan ongeveer € 20,00 per liter bedraagt; [17]
75% van de afnemers particulieren zijn en dat vooral kleine hoeveelheden van 0,5 liter tot 5 liter werden besteld en afgeleverd; [18]
95% van de GBL aan buitenlandse afnemers en 5% aan Nederlandse afnemers wordt geleverd; [19]
- bij de doorzoeking op 2 oktober 2012 in het bedrijf van verdachte aan de [adres 1] een aantal documenten werden aangetroffen op een printer, gaande over:
- zeer grote drugsvangst in Drenthe;
- drugsbeleid;
- KRO Brandpunt: GHB wordt thuis gebruikt, explosieve stijging;
- verkopers schoonmaakmiddel verdienen fors aan partydrug GHB;
- antwoorden op kamer vragen over punt hiervoor;
- definitieve mededeling afhandeling; [20]
- verdachte op 22 maart 2012 een e-mail krijgt van de Duitstalige [naam 1] die mailt dat hij GBL een ‘geilen stoff’ vindt; [21]
- verdachte op 30 oktober 2012 een e-mail krijgt van [naam 2] waarin [naam 2] mailt dat hij graag GHB wil bestellen maar dat zijn inloggegevens niet werken; [22]
- getuige [getuige 2] in een periode van twee jaar dertig keer GBL heeft gekocht. In 2012 is de laatste keer GBL geleverd. [23]
Uit het vorenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat:
  • verdachte een website [website] exploiteerde waarop niets anders dan GBL te koop werd aangeboden;
  • afnemers die op internet zochten met termen als ‘
  • GBL werd verkocht aan zowel Nederlandse als buitenlandse afnemers;
  • de aangeboden GBL een zuiverheid van 99,99% heeft;
  • voor het gebruik als of in een schoonmaakmiddel het niet nodig is om GBL te gebruiken met een zuiverheid van 99,99%;
  • GBL met een zuiverheid van 99,99% een hoge prijs heeft. Het middel wordt daardoor voor de particuliere consument als schoonmaakmiddel onaantrekkelijk, temeer omdat er vergelijkbare schoonmaakproducten voorhanden zijn tegen een fractie van de prijs van GBL. Deze schoonmaakmiddelen zijn bovendien heel makkelijk verkrijgbaar, in een willekeurige doe het zelf zaak.
  • voor de productie van GHB of de inname van GBL een zuiverheid van 99,99% wel van belang is;
  • verdachte voornamelijk kleine hoeveelheden GBL leverde, wat erop duidt dat er aan particulieren werd geleverd;
  • verdachte wist dat GHB van GBL kon worden gemaakt;
  • er van de door verdachte geleverde GBL ook daadwerkelijk GHB is gemaakt;
  • verdachte ervan op de hoogte was dat er door zijn klanten misbruik van de door hem geleverde GBL was gemaakt.
Verdachte verkocht in zijn webshop enkel 99,99% zuivere GBL als “schoonmaakmiddel”, nadat afnemers, kort weergegeven, hadden verklaard dat ze geen misbruik van de GBL zouden maken. Gelet op wat hiervoor is overwogen, beschouwt de rechtbank deze gebruikersverklaringen slechts als een ‘papieren tijger’ enkel bedoeld om verdachtes handelen een legale schijn te geven, terwijl het voorts eens te meer aangeeft dat verdachte zich terdege bewust was van het gebruik van GBL als grondstof voor GHB. Daadwerkelijke controle op het uiteindelijke gebruik van de GBL heeft verdachte niet uitgeoefend.
De rechtbank overweegt verder nog het volgende. GBL wordt behalve als grondstof voor GBH ook zelf als verdovend middel gebruikt. De rechtbank moet daarom ook motiveren waarom de rechtbank overtuigd is van de wetenschap van verdachte dat niet alle klanten de GBL kochten om deze in zuivere vorm te consumeren in plaats van deze te gebruiken als grondstof voor GBH. De rechtbank wijst in dat verband op de zoektermen van de website die klanten aantrekt die GBH willen maken. Ook wijst de rechtbank erop dat er ook klanten waren die voor het verbod op de handel in en het voorhanden hebben van GBH al koper van GBL waren van verdachte met zijn wetenschap dat zij GBH produceerden, zodat mag worden aangenomen dat hun reden om GBL te blijven kopen niet verandert vanaf het moment van het op de bij de Opiumwet horende lijst I komen van GBH.
De rechtbank is op grond van voorstaande feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang en verband, van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte moet hebben geweten dan wel ernstige reden had te vermoeden dat (een groot deel van) zijn klanten de door hem geleverde GBL aanwendden voor de bereiding van GHB. De uitsluitend particuliere klantenkring, afnemers die met key words als ‘
buy ghb’,
gbl high’, ‘GHB’,
‘drugs’en
‘GHB maken’op de website komen, de frequentie waarmee een deel van de klanten afnam, het belang dat werd toegekend aan de zuiverheid van de GBL, de hoogte van de verkoopprijs in verhouding tot de inkoopprijs, verdachtes bekendheid met de productie van GHB, alsmede verdachtes verklaring dat afnemers een eindgebruikersverklaring moesten invullen, zijn omstandigheden die geen andere conclusie kunnen dragen.
De rechtbank acht, mede gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met betrekking tot de handel in GBL voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet heeft gepleegd.
5.2
Feit 2
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het proces-verbaal betreffende expertise stroomstootwapens d.d. 4 oktober 2012, opgesteld door [verbalisant] , pagina’s A156 t/m A160.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 9 mei 2012 tot en met 2 oktober 2012, te Almelo en elders in Nederland, meermalen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van een hoeveelheid, GHB (4-hydroxyboterzuur), zijnde GHB (4-hydroxyboterzuur) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens stoffen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden, dat die bestemd was tot het plegen van die feiten, hebbende hij, verdachte telkens een stof, te weten Gamma-ButyroLactone (GBL), welke stof benodigd is, voor de bereiding, van GHB besteld, geïmporteerd, opgeslagen, verpakt, afgeleverd, verkocht en voorhanden gehad en/of doen/laten financieren, bestellen, importeren, vervoeren, overladen, opslaan en een internetsite (onder de naam [website] ) geëxploiteerd en een onderneming
gedreven met als doel de aanprijzing en de verkoop van GBL;
2.
hij op 2 oktober 2012 te Almelo een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (in de vorm van een telefoon) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder 1 is strafbaar gesteld bij artikel 10a van de Opiumwet. Het bewezenverklaarde onder 2 is strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 10a van de Opiumwet gegeven verbod. Verdachte heeft via internet bedrijfsmatig GBL verkocht aan afnemers in binnen- en buitenland terwijl hij wist of ernstig moest vermoeden dat die stof werd gebruikt voor het maken van GHB. GHB is een drug die tot dezelfde categorie behoort als cocaïne en andere sterk werkende drugs en is sinds
9 mei 2012 vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (harddrugs). GHB is een gevaarlijke en zeer sterke chemische substantie. GHB is zeer verslavend, het creëert een vernietigende afhankelijkheid die alleen verlicht kan worden door meer van deze drug te gebruiken. Het gebruik ervan kan vervolgens leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Het gebruik van GHB wordt voorts zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast.
Daarnaast heeft verdachte een elektrische stroomwapen voorhanden gehad.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank bij de strafmaat rekening gehouden met de volgende omstandigheden: blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
23 februari 2016 is verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven veroordeeld en het tijdsverloop.
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met het tijdsverloop acht de rechtbank de na te melden gevangenisstraf passend en geboden. Een groot deel hiervan zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. Voorts acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 91 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 2 het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;

straf

  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. F.C. Berg en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer 2012097254 van 31 januari 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Middels een vordering 126 nd van het Wetboek van Strafvordering werd de Douane Liaison bij het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Nationale Recherche gevraagd de importgegeven van onder meer de verdachte [verdachte] en de eenmanszaak [bedrijf 2] , handelend onder de naam [bedrijf 1] te verstrekken. Uit deze gegevens bleek [bedrijf 1] , met als importeur [verdachte] , [adres 2] , op 25 mei 2012 een hoeveelheid van 2.100 kg GBL met een waarde van € 6.874 uit China te hebben geïmporteerd, pagina’s F204 t/m F232.
3.Proces-verbaal van ambtshandelingen van verbalisant [verbalisant] van 24 september 2012, pagina’s A96 t/m A102.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 1 oktober 2012, pagina’s A103 t/m A109.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P18 t/m P21.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 23 oktober 2012, pagina’s D109 T/m D130.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P18 t/m P21.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P22 t/m P30.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 18 oktober 2012, pagina’s A231 t/m A234.
10.CAM rapportage, risicoschatting gamma-hydroxyboterzuur 2011, van juli 2011, pagina’s A235 t/m A299.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 1 oktober 2012, pagina’s A103 t/m A109.
12.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 2 januari 2013, pagina’s D55 t/m D70.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 2 januari 2013, pagina’s D55 t/m D70.
14.Het proces-verbaal onderzoek van verbalisant [verbalisant] van 5 oktober 2012, pagina’s D41 t/m D43.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 18 januari 2013, pagina’s D176 t/m D192.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 23 oktober 2012, pagina’s G77 t/m G85.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P22 t/m P30.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P22 t/m P30.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 oktober 2012, pagina P22 t/m P30.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 23 oktober 2012, pagina’s D109 t/m D130.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 17 oktober 2013, pagina’s D206 t/m D220.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 17 oktober 2013, pagina’s D206 t/m D220.
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 27 november 2012, pagina’s G160 t/m G165.