ECLI:NL:RBOVE:2016:2771

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
175205
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na stormschade aan aardbeienplanten en de rol van deskundigen in schadevaststelling

In deze zaak vordert de eiseres, Fruitkwekerij De Molen B.V., schadevergoeding van de onderlinge waarborgmaatschappij AgriVer naar aanleiding van schade aan haar aardbeienplanten door een storm op 18 april 2013. De eiseres heeft een glastuinbouwverzekering afgesloten bij AgriVer, maar de verzekeraar heeft geweigerd de schade uit te keren, met als argument dat de schade niet onder de dekking van de polis valt. De eiseres stelt dat de schade door deskundigen is vastgesteld op een bedrag van € 31.680,- en dat AgriVer gehouden is deze schade te vergoeden.

De rechtbank Overijssel heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er een geschil bestaat over de schadevaststelling. De rechtbank concludeert dat de procedure van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden reeds in gang was gezet voordat de advocaat van de eiseres op 17 juni 2014 een schriftelijk verzoek deed om de schade vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat de deskundigen, benoemd door beide partijen, nog geen bindend advies hebben uitgebracht en dat de eiseres daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen. De rechtbank legt de proceskosten bij de eiseres neer, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in schadevaststellingsprocedures en de rol van deskundigen in het proces. De rechtbank heeft de eiseres veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.067,-, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/175205 / HA ZA 15-420
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRUITKWEKERIJ DE MOLEN B.V.,
gevestigd te Wervershoof,
eiseres,
advocaat mr. J. van Rhijn te Alkmaar,
tegen
de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE HAGELVERZEKERING MAATSCHAPPIJ AGRIVER B.A.,
gevestigd te Hasselt,
gedaagde,
advocaat mr. drs. J.E.G. Joosten te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiseres] en AgriVer genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 oktober 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 april 2015 en de daarin genoemde en de daaraan gehechte stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een glastuinbouwbedrijf en teelt aardbeien.
2.2.
[eiseres] heeft een glastuinbouwverzekering gesloten met AgriVer onder polisnummer 051207542667201 ten behoeve van het adres Molenweg 3 te Wervershoof (hierna: de verzekeringsovereenkomst). Op het polisblad staat onder meer vermeld dat O.V.M. Univé Noorden U.A. (hierna: Univé) tussenpersoon is.
2.3.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn (onder meer) van toepassing de verzekeringsvoorwaarden voor gewassen in kassen d.d. 1 januari 1990.
Daarin is onder meer het volgende bepaald.
Artikel 4 Schade
(…)
4.3 Schaderegeling
De schade, waaronder ook te verstaan de bereddings- en opruimingskosten, zal zo spoedig mogelijk bij onderling goedvinden worden geregeld. Voor zover een voorlopige opname van de schade wordt gedaan, zal de definitieve schadevaststelling geschieden zodra alle daarvoor benodigde gegevens beschikbaar zijn, doch uiterlijk binnen 3 maanden na de gedekte gebeurtenis, maar in ieder geval voor de beëindiging van de teelt, tenzij met verzekeringsnemer een later tijdstip wordt overeengekomen. Bij geen overeenkomst over de schade, waaronder ook te verstaan de schadeoorzaak, zal nadat een van de partijen daarom schriftelijk heeft verzocht, de schade door twee deskundigen/taxateurs worden vastgesteld, één door verzekeringsnemer te benoemen en één door de maatschappij. De deskundigen/taxateurs zullen, alvorens tot schadevaststelling over te gaan, een derde deskundige/taxateur benoemen, die ingeval van verschil uitspraak zal doen en voor wat betreft het bedrag van de schade binnen de grenzen van de twee taxaties. Deze uitspraak is bindend voor beide partijen, evenals de taxatie van de beide eerstgenoemde deskundigen/taxateurs, wanneer deze omtrent het bedrag van de schade tot overeenstemming zijn gekomen. Heeft een van de partijen niet binnen 8 werkdagen, na het verzoek, een deskundige/taxateur benoemd, dan zal de andere partij het recht hebben de tweede deskundige/taxateur namens hem te benoemen. Indien over de benoeming van de derde deskundige/taxateur geen overeenstemming wordt bereikt, dan zal een benoeming op verzoek van de meest gerede partij, door de Voorzitter van de Kamer van Koophandel voor het gebied waarin het bedrijf van verzekeringsnemer is gelegen voor beide partijen bindend zijn. De partij van wie die verzoek uitgaat, zal daarvan aan de andere partij kennis geven.
2.4.
Op 25 april 2013 is bij AgriVer een op diezelfde datum door [eiseres] ondertekend schadeformulier binnengekomen met vermelding van een schadevoorval op 18 april 2013. De oorzaak en toedracht is omschreven als “5 ramen uit de gevel” en als toedracht “schade aan gewas door temperatuur/stormschade”.
2.5.
In opdracht van AgriVer heeft op 26 april, 1 mei en 3 mei 2013 de heer [A] van het Bureau [B] een bezoek gebracht aan de kas van [eiseres] . Voorts heeft de heer [C] en vervolgens de heer [D] in opdracht van AgriVer de kas van [eiseres] bezocht om de toedracht en omvang van de schade aan de aardbeienplanten van [eiseres] mede te beoordelen.
2.6.
De heer [E] , de teeltvoorlichter van [eiseres] , heeft eveneens de kas van [eiseres] bezocht en heeft per mail van 6 en 13 mei 2013 zijn bevindingen aan [eiseres] bericht.
2.7.
[A] heeft op 17 juni 2013 een “interim-rapport van Expertise” uitgebracht.
2.8.
AgriVer heeft op 18 juni 2013 naar aanleiding van het rapport van [A] aan [eiseres] bericht dat de schade aan de aardbeienplanten volgens de behandelende experts “niet is ontstaan doordat er maximaal 1 dag 5 ruiten uit de zijwand van de achterste afdeling ontbroken hebben”, dat “de schade ontstaan is door (tijdelijk) te kort aan vocht en voeding” en dat die gebeurtenis niet valt onder de dekking van de polis.
2.9.
Op 25 juni 2013 heeft [F] aan [eiseres] onder meer het volgende bericht.
In artikel 4.3 is beschreven hoe te kunnen handelen wanneer er geen overeenkomst is over de schadevaststelling. De verzekeraar heeft aangegeven dat dit geen verplichting is. U bent vrij in uw keuze om direct een advocaat in te schakelen of om dit te doen nadat een arbiter een uitspraak heeft gedaan.
Graag vernemen wij van u welke stappen u wenst te ondernemen. Mocht u een contra-expert eerst willen regelen, verzoeken wij u ons hierover schriftelijk te informeren en aan te geven wie de door u gekozen expert is. (…)
2.10.
Op 30 juni 2013 heeft [eiseres] het volgende aan [F] bericht.
We hebben besloten om een contra-expertise te laten uitvoeren door dhr [E] aangezien hij vanaf het begin Bij deze zaak betrokken is geweest
Alleen weet ik niet wie de arbiter moet zijn
Deze moet m i door beide partijen geaccepteerd worden
2.11.
Op 2 juli 2013 heeft [F] het volgende aan AgriVer bericht.
Bijgaand een mail van de heer [X] van Fruitkwekerij De Molen in Wervershoof. Betreft de schade van 18.4.2013 aan de aardbeien.
De mail spreekt voor zich.
Wil jij verdere stappen ondernemen zodat alles verder in gang wordt gezet? (…)
2.12.
Daarop heeft AgriVer op 12 juli 2013 het volgende aan Univé bericht.
We hebben je bericht ontvangen. Even in het kort een uitleg over de gang van zaken voor de contra-expertise:
  • Verzekerde wijst een expert aan (iemand die bekend staat als deskundig op dit vakgebied en ingeschreven in als taxateur)
  • Wij wijzen een expert aan
De expert die verzekerde aanwijst kan contact opnemen met:
- [A] Register Taxateur VRT
Schade-expert (…)
2.13. Op 12 juli 2013 heeft Univé het volgende aan [eiseres] bericht.
Van Agriver hebben wij vandaag deze mail ontvangen. De inhoud spreekt voor zich. U kunt uw deskundige, dhr. [E] , contact met dhr [A] laten opnemen. Zij zullen gezamenlijk een derde persoon aanwijzen.
2.14.
Op 15 juli 2013 heeft [eiseres] het volgende aan Univé bericht.
Het rapport van dhr [E] is bijna klaar
Ik zal hem vragen of hij binnenkort contact kan opnemen met dhr [A]
2.15.
Op 30 juli 2013 heeft AgriVer het volgende aan Univé bericht.
Onze expert heeft nog geen reactie ontvangen van de contra van Fruitkwekerij de Molen (…)
2.16.
Op 8 augustus 2013 heeft [eiseres] Univé het volgende bericht.
De contra-expertise van [G] van de dlv is bijna afgerond
Hij vroeg mij wat nu de volgende stap is
Als wij samen een arbiter moeten uitkiezen tot wie moeten wij ons dan wenden?
Is dit dhr [A] of is dit iemand van agriver?
2.17.
In een mail van 5 november 2013 heeft [G] aan [A] , en cc aan [eiseres] , onder meer het volgende bericht.
Je kunt mij als Contra expert opnemen. Ik ben van mening dat het probleem op het vlak van Plantfysiologie ligt en niet op het vlak van de Schade berekening. Een arbiter zal daar dus verstand van moeten hebben. Wellicht kunnen we bij de WUR kijken of we iemand kunnen vinden of een toonaangevende teler. (…)
2.18.
Op 10 december 2013 heeft [A] onder meer het volgende aan [eiseres] bericht.
Het feitelijke contact met u als verzekerde en ons loopt door uw inschakeling van een contra, via de contra in deze de heer [G] .
Desondanks wil ik u navolgend informeren,
Tijdens het gezamenlijk gesprek te Eindhoven met uw contra is de heer [H] als kandidaat aangedragen. (lid Nivre etc)
Omdat uw contra ook het accent wil leggen op de plantfysiologie zal de heer [H] gewezen zijn een toon aangevende teler te assumeren.
Mensen van de Wur zijn veelal geen register – expert, het toch wel vereiste is ten behoeve een arbitrage.
Met bovengenoemde voorstel is tegemoet gekomen aan de wens van de contra.
2.19.
Op 18 december 2013 heeft (een medewerker van) [B] aan [G] het volgende bericht.
Ingesloten treft u de akte van benoeming aan. (…)
Wij hebben de heer [H] opgenomen als arbiter; hij zal hierbij, qua teelttechnische ondersteuning, geassisteerd worden door de heer [I] , met 30 jaar ervaring in aardbeienteelt onder glas.
(…)
In de daarbij gevoegde “akte benoeming van experts” is onder meer het volgende opgenomen.
Als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade overeenkomstig de in de polis vermelde waardegrondslagen zal gelden een taxatie gemaakt door ondergetekende experts, van wie verzekerde en verzekeraars er ieder één hebben benoemd en die als blijk van aanvaarding van hun benoeming deze akte mede ondertekenen.
Als te benoemen derde expert, die bij gebrek aan overeenstemming tussen de ondergetekende experts, de grootte van de schade binnen de grenzen van de beide taxaties heeft vast te stellen, wordt aangewezen de heer [H] (…)
De verzekerde: Fruitkwekerij de Molen, de heer [X]
De expert van verzekerde: ing. [G]
De expert van verzekeraars: [B]
2.20.
Per mail van 4 maart 2014 heeft [A] aan [G] (onder meer) het volgende bericht.
Zover ik tot op heden ben geïnformeerd heb ik nimmer een reactie van je mogen ontvangen op het voorstel om samen met [H] (arbiter) en een gerenommeerd aardbeienteler onderhavige kwestie af te wikkelen. Het lijkt me in het belang van verzekerde, de heer [X] , nu wel eens tijd om tot afronding te komen.
Wij willen het voorstel maken om samen met jou, [H] , de benoemde gerenommeerde aardbeienteler en een deskundige naar jouw keus, een open dialoog te voeren. (…)
2.21.
[G] heeft op 6 maart 2014 onder meer het volgende aan [A] bericht.
Dit lijkt mij een goede oplossing. (…) Stel jij een aantal data voor?
2.22.
Op 17 april 2014 heeft [A] onder meer het volgende aan [G] bericht.
Op 21-22-23-26-27 Mei zou geassumeerde, teler ervaringsdeskundige en ondergetekende kunnen. 22, 26 en 27 zijn de dagen waarop de arbiter kan. Voorafgaande aan het gesprek zal de acte van benoeming van contra en arbiter moeten zijn ondertekend. (…) De taak van de arbiter in deze is gespreksleider, naar aanleiding van zijn bevindingen zal de uitspraak bindend zijn voor alle partijen.
2.23. [G] heeft op 12 mei 2014 aan [A] bericht.
[X] wil nog niet erg. Heeft allerlei bedenkingen (…)
2.24.
Bij brief van 17 juni 2014 heeft de advocaat van [eiseres] AgriVer gesommeerd een schadebedrag over te maken en voorts (onder meer) het volgende bericht.
Er is derhalve tussen partijen nimmer een overeenkomst over de schade – de oorzaak daaronder begrepen – geweest. Cliënte verzoekt daarom bij deze schriftelijk dat de schade zal worden vastgesteld zoals in de polis voorzien. Cliënte benoemt daartoe tot haar deskundige de heer [G] van de Dienst Landbouwvoorlichting Plant.
2.25.
Bij brief van 23 juni 2014 heeft AgriVer daarop (onder meer) als volgt gereageerd.
Het is bij AgriVer bekend dat de heer [G] door verzekerde is aangedragen als contra expert. De experts hebben gezamenlijk een arbiter benoemd. De laatste correspondentie welke wij hierover via onze expert ontvangen hebben dateert van 12 mei 2014. Eerst zal, zoals ook met verzekerde besproken, de ingezette procedure, zoals deze is vermeld in onze algemene voorwaarden, dienen te worden afgerond. De vertraging in deze procedure is vooral te wijten aan de door uw cliënt ingeschakelde expert. (…) Wij gaan er derhalve vanuit dat de experts, eventueel na tussenkomst van de benoemde arbiter, conform de van toepassing zijnde voorwaarden de schade zullen vaststellen. (…)
2.26.
Bij brief van 1 juli 2014 heeft (de advocaat van) [eiseres] onder meer het volgende aan AgriVer bericht.
Uw maatschappij heeft verzuimd om de regeling zoals vermeld in de polisvoorwaarden (…) na te leven. (…)
De polisvoorwaarden bepalen dat er eerst een schriftelijk verzoek moest worden gedaan om de schade alsnog vast te stellen zoals in de polisvoorwaarden voorzien. Een dergelijk schriftelijk verzoek is door uw maatschappij nooit aan cliënte gedaan en evenmin hebt u een deskundige daarbij benoemd. Dat betekent dat de betreffende clausule aangaande schadevaststelling (4.3 polisvoorwaarden) van de zijde van uw maatschappij nimmer in werking is getreden. Dezerzijds heeft cliënte in mijn brief van 17 juni 2014 wel een dergelijk schriftelijk verzoek gedaan om de schade vast te stellen zoals in de polis voorzien. Cliënte heeft daarbij ook een deskundige aangewezen te weten de heer [G] . Vanwege dit verzuim aan de zijde van uw maatschappij om binnen 8 werkdagen een deskundige te benoemen, bepalen de polisvoorwaarden nu dat cliënte het recht heeft om de schade door twee deskundige taxateurs te laten vaststellen, waarbij cliënte de tweede taxateur/deskundig namens uw maatschappij zal benoemen.
2.27. Op 8 juli 2014 heeft AgriVer aan (de advocaat van) [eiseres] (onder meer) bericht dat [eiseres] niet het recht heeft een tweede deskundige te benoemen.
2.28.
Bij brief van 9 juli 2014 heeft AgriVer (de advocaat van) [eiseres] (onder meer) bericht dat artikel 4.3 van de polisvoorwaarden al geruime tijd in werking is getreden en dat de expert van verzekerde, de heer [G] de akte van benoeming van experts al geruime tijd geleden heeft ontvangen. AgriVer bericht verder dat er destijds mondeling overeenstemming was over de derde deskundige/taxateur, maar dat de akte van benoeming nooit getekend retour is ontvangen.
AgriVer heeft daarbij verder naar voren gebracht nog steeds bereid te zijn, wanneer de akte van benoeming van experts getekend retour wordt ontvangen, de schade conform de van toepassing zijnde voorwaarden vast te stellen.
2.29.
Bij brief van 21 november 2014 heeft (de advocaat van) [eiseres] aan AgriVer bericht dat de aanvankelijk door [eiseres] benoemde tweede deskundige geen mogelijkheden heeft gezien om te rapporteren en dat hij een nieuwe tweede deskundige heeft gevonden, te weten [J] . Voorts heeft (de advocaat van) [eiseres] bericht dat [K] samen met de heer [G] de rapportage, zoals bedoeld in de polisvoorwaarden voor hun rekening nemen en een derde deskundige zullen benoemen.
2.30.
Bij brief van 24 november 2014 heeft AgriVer aan (de advocaat van) [eiseres] bericht dat de clausule aangaande schadevaststelling wel degelijk in werking is getreden en dat de door (de advocaat van) [eiseres] gevoerde procedure niet de juiste is.
2.31.
Bij brief van 22 mei 2015 heeft (de advocaat van) [eiseres] aan AgriVer onder meer bericht dat [G] en [J] gezamenlijk [L] hebben benoemd, dat [G] en [J] hebben gerapporteerd omtrent de oorzaak en de omvang van de schade van [eiseres] en dat de door [eiseres] geleden schade door hen is gecalculeerd op een bedrag van € 31.860. (De advocaat van) [eiseres] heeft AgriVer gesommeerd voormeld bedrag binnen 14 dagen te betalen, te vermeerderen met wettelijk rente, kosten van rechtsbijstand en de kosten van de deskundigenberichten.
2.32.
AgriVer heeft bij brief van 1 juni 2015 naar voren gebracht dat zij het niet eens is met de procedure en dat zij geen gevolg geeft aan de sommatie.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat -
-een verklaring voor recht dat AgriVer gehouden is verzekeringsdekking te verlenen naar aanleiding van de schade bij [eiseres] op 18 april 2013;
-veroordeling van AgriVer tot betaling aan [eiseres] van € 31.680,-, vermeerderd met rente;
-veroordeling van AgriVer in de kosten van deskundigenberichten te begroten op € 1.721,-.
-veroordeling van AgriVer tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan zijn vorderingen samengevat ten grondslag dat AgriVer ten onrechte de door de verzekeringspolis gedekte schade niet heeft uitgekeerd en dat het schadebedrag van [eiseres] overeenkomstig de polisvoorwaarden door [G] en [J] bindend is vast gesteld op een bedrag van € 31.680,-. Voorts is de houding van AgriVer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
3.3.
AgriVer voert verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] danwel het afwijzen van de vorderingen. Volgens AgriVer is het schadebedrag nog niet bindend vastgesteld. De procedure van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden is reeds voor de brief van 17 juni 2014 van de advocaat van [eiseres] in werking getreden, maar nog niet afgerond. De vraag over de schadeoorzaak en schadeomvang kan niet aan de rechtbank worden voorgelegd op grond van de polisvoorwaarden.
Subsidiair voert AgriVer aan dat het verzoek tot schadevaststelling bij brief van 17 juni 2014 te laat is en dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat AgriVer aan de schadevaststelling van [G] en [J] wordt gehouden. Meer subsidiair stelt AgriVer dat de schade niet is veroorzaakt door een gedekt schade-evenement.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van deze zaak betreft de vraag of de schadeoorzaak en omvang van de schade aan de aardbeienplanten van [eiseres] overeenkomstig artikel 4.3 van de polisvoorwaarden bindend is vastgesteld door de deskundigen [G] en [J] . Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of [eiseres] in aansluiting op de brief van zijn advocaat van 14 juni 2014 het recht had om bij brief van 1 juli 2014 namens AgriVer de tweede deskundige [J] te benoemen.
4.2.
[eiseres] heeft in dat verband naar voren gebracht dat op grond van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden ingeval van “geen overeenkomst over de schade” de schade door deskundigen wordt vastgesteld “
nadat een van de partijen daarom schriftelijk heeft verzocht”.Volgens [eiseres] is van een dergelijk schriftelijk verzoek eerst op 17 juni 2014 sprake geweest. Daaraan voorafgaand is noch van de zijde van [eiseres] noch van de zijde van AgriVer sprake geweest van een dergelijk schriftelijk verzoek. Ten onrechte stelt AgriVer zich op het standpunt dat de regeling van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden al voorafgaand aan de brief van 17 juni 2014 in werking was gesteld. Er is voorafgaand aan de brief van 17 juni 2014 tussen partijen slechts gecorrespondeerd over een contra-expertise van de zijde van [eiseres] als reactie op de interim rapportage van [B] , aldus [eiseres] .
4.3.
AgriVer voert aan dat de strekking van de mail van [eiseres] van 30 juni 2013 duidelijk was; hij wilde zich niet verenigen met de schadevaststelling van [A] en in de daaropvolgende correspondentie is de regeling van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden verder in gang gezet. Volgens AgriVer was er overeenstemming over de te benoemen deskundigen, te weten [G] aan de zijde van [eiseres] en [A] aan de zijde van AgriVer en was er voorts overeenstemming tussen deze deskundigen over de benoeming van de derde deskundige, te weten [H] . Om tot een bindende schadevaststelling te komen zal [H] over deze kwestie een uitspraak moeten doen, aldus AgriVer.
4.4.
De vraag of partijen de regeling van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden reeds in gang hadden gezet voorafgaande aan de brief van de advocaat van [eiseres] van 17 juni 2014 hangt af van wat partijen in dat verband hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen. In dat kader overweegt de rechtbank als volgt. In de mail van Univé aan [eiseres] van 25 juni 2013 is [eiseres] geïnformeerd over de regeling van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden: In artikel 4.3 is beschreven hoe te kunnen handelen wanneer er geen overeenkomst is over de schadevaststelling. [eiseres] wordt verder verzocht te laten weten welke stappen hij wil ondernemen en in het geval hij een “contra-expert” wil regelen dat schriftelijk te berichten. [eiseres] heeft daarop vervolgens per mail van 30 juni 2013 aan Univé gereageerd “een contra-expertise te laten uitvoeren” en niet te weten wie de “arbiter moet zijn” en dat “deze (…) door beide partijen geaccepteerd [moet] worden”.
Hoewel [eiseres] (in navolging van de medewerker van Univé) andere termen gebruikt dan die zijn vermeld in artikel 4.3 van de polisvoorwaarden kan de strekking van deze mail - tegen de achtergrond van de daaraanvoorafgaande mail van Univé - redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat [eiseres] de procedure van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden in gang wilde zetten. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat [eiseres] enkel heeft beoogd een contra-expert in te schakelen, nu immers [eiseres] in diezelfde mail refereert aan de op grond van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden te benoemen derde deskundige (welke hij arbiter noemt). Zo heeft (de medewerker van) Univé het bericht van [eiseres] kennelijk ook begrepen nu zij op 2 juli 2013 een mail van [eiseres] heeft doorgestuurd aan AgriVer met het verzoek verdere stappen te ondernemen. Ook AgriVer heeft het bericht van [eiseres] aldus begrepen, hetgeen blijkt uit haar mail van 12 juli 2013 aan Univé. In die mail omschrijft AgriVer de procedure: verzekerde wijst een expert aan (…) wij wijzen een expert aan (…) deze twee personen wijzen samen een derde persoon aan, die de doorslag moet geven (…) De expert die verzekerde aanwijst kan contact opnemen met (…) [A] . Deze mail - zo begrijpt de rechtbank uit de tekst van de mail van Univé van 12 juli 2013 aan [eiseres] - is vervolgens door Univé aan [eiseres] gezonden met de mededeling dat [eiseres] zijn deskundige contact kan laten opnemen met [A] en dat zij gezamenlijk een derde persoon aanwijzen. [eiseres] heeft daarop op 15 juli 2013 aan Univé bericht dat hij zijn deskundige contact zal laten opnemen met [A] . Gelet op voormelde correspondentie mocht AgriVer er redelijkerwijs vanuit gaan dat [eiseres] de procedure van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden in gang wilde zetten en is eveneens aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan. De rechtbank betrekt daarbij bovendien dat door partijen vervolgens ook feitelijk uitvoering is gegeven aan het in gang zetten van de regeling conform artikel 4.3 van de polisvoorwaarden. [eiseres] heeft (in plaats van [E] ) [G] als deskundige ingeschakeld en [G] heeft op 5 november 2013 - met cc aan [eiseres] - aan [A] bericht dat hij als contra expert zal optreden en dat een arbiter kennis moet hebben van plantfysiologie. [G] en [A] hebben vervolgens gecorrespondeerd over een derde te benoemen deskundige in welk verband op 18 december 2013 een “akte benoeming van experts” aan [G] is gezonden met daarin vermeld de doelstelling van de bindend advies opdracht. Uit hetgeen [eiseres] in dit verband ter comparitie heeft aangevoerd volgt veeleer dat er op dat moment een verschil van inzicht aan de orde was over de persoon van de derde te benoemen deskundige dan dat er onduidelijkheid was over de te volgen bindend advies-procedure.
4.5.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de procedure van artikel 4.3 van de polisvoorwaarden voorafgaande aan de brief van de advocaat van [eiseres] van 17 juni 2014 reeds was aangevangen en dat sprake was van aanwijzing van de deskundigen [A] aan de zijde van AgriVer en [G] aan de zijde van [eiseres] . Het was op grond van de polisvoorwaarden aan [A] en [G] om een derde deskundige te benoemen. Uit de mail van 6 maart 2014 van [G] aan [A] als reactie op de mail van 4 maart 2014 van [A] aan [G] mocht [A] redelijkerwijs begrijpen dat er sprake was van overeenstemming over het benoemen van [H] als derde deskundige, waarbij aanvullende afspraken zijn gemaakt omtrent betrokkenheid van een gerenommeerde aardbeienteler en deskundige.
4.6.
Het voorgaande betekent ook, dat [eiseres] niet het recht had om bij brief van 1 juli 2014 namens AgriVer als tweede deskundige [J] te benoemen. Ook overigens had [eiseres] uit de reactie van AgriVer van 23 juni 2014 op de brief van zijn advocaat van 17 juni 2014 niet mogen begrijpen dat AgriVer (nog) geen deskundige had benoemd.
4.7. Nu de aangewezen deskundigen nog geen advies hebben uitgebracht en de polis bepaalt dat het oordeel van de deskundigen voor partijen bindend is kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat [eiseres] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van AgriVer worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.067,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van AgriVer tot op heden begroot op € 3.067,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: