ECLI:NL:RBOVE:2016:2733

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
08/770272-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor seksueel misbruik van een minderjarige en bezit van kinderporno

Op 19 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 25-jarige man uit Deventer. De man is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 9 maanden en 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Hij is schuldig bevonden aan seksueel misbruik van een 14-jarig meisje en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en de verplichting tot behandeling.

De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat de verdachte seksuele handelingen bij haar had verricht. De verdachte heeft de feiten bekend, wat leidde tot de bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige en het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken zijn.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problematiek. De rechtbank heeft geoordeeld dat behandeling van de verdachte noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te motiveren tot behandeling en om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, ter compensatie van de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/770272-15
Datum vonnis: 19 juli 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juli 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Ter terechtzitting van 5 juli 2016 is de tenlastelegging gewijzigd.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] die toen nog geen zestien jaren oud was;
feit 2:gemeenschap met haar heeft gehad;
feit 3:kinderporno voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 juli 2015 tot en met
18 juli 2015 in de gemeente(n) Almelo en/of Deventer, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- één of meermalen laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of (daarbij) zijn, verdachtes, penis laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- één of meermalen likken aan de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer]
en/of
- één of meermalen tongzoenen met die [slachtoffer] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 juli 2015 tot en met
18 juli 2015 in de gemeente(n) Almelo en/of Deventer, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- één of meermalen duwen/drukken en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] en/of
- het één of meermalen duwen/drukken en/of brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het één of meermalen likken van/tussen de schaamlippen en/of de vagina van die [slachtoffer] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2015 tot en met 23 november 2015, althans op of omstreeks 23 november 2015, te Deventer, in elk geval in Nederland, (een) (223) afbeelding(en), te weten (een) (214) foto('s) en/of (een)(9) video('s)/film(s) en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer
computer(s) (een Apple I-Mac en/of een Apple laptop) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) voorwerp(en)
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] .jpg,
[bestandsnaam] .mov, -> zie foto 2 toonmap)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de eeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de vinger(s)/hand en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] .jpg,
[bestandsnaam] .jpg
[bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] .mov, -> zie foto 4
toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam] .jpg,
[bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] .jpg, [bestandsnaam] .mov, -> zie foto 11 toonmap)
en/of
het ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is)
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] .jpg, -> zie foto 10 toonmap).

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de volgende bijzondere voorwaarden worden gekoppeld:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek de Tender, of een soortgelijke forensische polikliniek;
  • een contactverbod met [slachtoffer] .
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, alsmede dat de schorsing van de voorlopige hechtenis op de datum van de uitspraak van dit vonnis wordt opgeheven.
Tenslotte heeft de officier van justitie toewijzing van de civiele vordering gevorderd tot een bedrag van € 2.500,- ter zake immateriële schade, alsmede de reiskosten en de kosten voor voetreflextherapie, met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte de feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juli 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam] van 31 augustus 2015, pagina’s 69 t/m 76;
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 14 september 2015, pagina’s 158 t/m 168;
Ten aanzien van feit 3:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juli 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 1 februari 2016, pagina’s 219 t/m 232.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 3 aangevoerd dat het aantal kinderpornografische bestanden dat bewezen kan worden verklaard 71 betreft, nu van de 214 foto-bestanden er 151 zijn gevonden bij de “deleted” items en van de 9 video-bestanden er 1 is gevonden bij de “deleted” items. Over deze bestanden heeft verdachte geen beschikkingsmacht gehad, aldus de verdediging. De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging en overweegt daartoe dat verdachte deze bestanden eerst heeft ontvangen en daarna heeft verwijderd , zodat hij wel degelijk over deze bestanden de beschikkingsmacht heeft gehad. Dat geen software is aangetroffen waarmee verwijderde bestanden op computers terug gezet kunnen worden doet daar niet aan af.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 2 juli 2015 tot en met 18 juli 2015 in de gemeenten Almelo en Deventer, met [slachtoffer] , geboren op 9 april 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- het laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of zijn penis laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- het likken aan de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer]
en/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer] ;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 2 juli 2015 tot en met 18 juli 2015 in de gemeenten Almelo en Deventer, met [slachtoffer] , geboren op 9 april 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het duwen/drukken en/of brengen van zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/drukken en/of brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het likken van/tussen de schaamlippen en/of van de vagina van die [slachtoffer] ;
3.
hij in de periode van van 25 mei 2015 tot en met 23 november 2015 te Deventer,
223 afbeeldingen, te weten 214 foto's en 9 video's/films en
gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten computers (een Apple I-Mac en een Apple laptop)
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
onder meer:
het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) voorwerp(en)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de vinger(s)/hand en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
en/of
het ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 247, 245 en 240b Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3het misdrijf: een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich, naast het in bezit hebben van een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno, schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van seksueel misbruik van een destijds 14-jarig meisje. Verdachte, destijds zelf 24 jaar oud, is op internet bewust op zoek gegaan naar meisjes van die leeftijdscategorie, omdat hij daar, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, belangstelling voor heeft. Vrij snel nadat verdachte het slachtoffer op internet had getroffen hebben zij elkaar een tweetal keren ontmoet in het zwembad in Almelo. Aldaar heeft verdachte seksuele handelingen bij het slachtoffer verricht. Vervolgens heeft het slachtoffer verdachte twee keer ontmoet in de woning van verdachte in Deventer, waar het tot geslachtsgemeenschap is gekomen, ondanks dat het slachtoffer had aangegeven hier nog mee te willen wachten.
Verdachte wist dat het slachtoffer pas veertien jaar oud was en verdachte wist ook dat hetgeen hij deed verboden en strafbaar is. Desondanks heeft hij zijn eigen seksuele verlangens gesteld boven die van het slachtoffer. Dat hij door zijn handelen mogelijk langdurige geestelijke schade heeft veroorzaakt bij het slachtoffer heeft hem kennelijk niet kunnen deren, althans hij heeft het ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen seksuele belangen.
Verdachte is in juli 2014 door de politie in Leiden aangehouden geweest, nadat hij daar een ontmoeting had gearrangeerd met een naar hij dacht eveneens jong meisje. Hem is toen geadviseerd om hulp te zoeken en in therapie te gaan. Dit heeft verdachte nagelaten, met het thans onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde tot gevolg.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte rapport van M.H. Bos, GZ-psycholoog, onder supervisie van N. Schoenmaker, eveneens GZ-psycholoog. Uit dit rapport kan het volgende worden opgemaakt:
Bij verdachte is sprake van persoonlijkheidsproblematiek en van een gebrekkig identiteitsgevoel. Hij heeft geen constant en consistent gevoel van wie hij is. Hij mist een innerlijk referentiekader van gevoelens, behoeftes en ideeën die hem zouden kunnen helpen om een steviger gevoel te hebben van wie hij is en vorm te geven aan zijn leven. Verdachte is niet enkel in sociaal opzicht erg vermijdend, maar dit komt terug in zijn hele functioneren, waarbij hij er steeds op gericht is om ongemakkelijke gevoelens te vermijden. Zijn frustratietolerantie is gering. Verdachte wordt in het zoeken van (seksueel) contact met meisjes erg gedreven door een sterke onvervulde behoefte en hunkering naar bevestiging en aandacht. Hij ervaart een innerlijke leegte, kenmerkend voor de borderline kanten van zijn persoonlijkheidsstoornis, die hij op deze wijze tracht op te vullen. Hij is vervolgens geneigd om deze behoefte aan aandacht en bevestiging al snel te seksualiseren, hetgeen voortkomt uit de theatrale kanten van zijn persoonlijkheidsstoornis. Dat hij hierbij de grenzen van het slachtoffer niet volledig respecteert en zijn eigen zin doordrijft en dus komt tot penetratie, zegt iets over de kracht van zijn hunkering. Dit wordt echter versterkt door het feit dat zijn beheersing van zijn seksuele impulsen gebrekkig is en hij nogal egocentrisch in relaties kan staan, welke aspecten wederom samenhangen met zijn persoonlijkheidsstoornis. Hij is zich er terdege van bewust dat het ongeoorloofd is wat hij doet, maar als gevolg van zijn persoonlijkheidsstoornis onvoldoende in staat om zijn gedrag overeenkomstig dit besef te sturen. Geadviseerd wordt om verdachte ten aanzien van de feiten als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Er is bij verdachte een verband geconstateerd tussen de gediagnosticeerde persoonlijkheids-stoornis en het tenlastegelegde. Deze gebrekkige ontwikkeling zal zonder behandeling niet of nauwelijks veranderen en dus is de kans op recidive als gevolg van deze problematiek verhoogd.
Teneinde het recidivegevaar te verminderen is behandeling van zijn persoonlijkheids-problematiek aangewezen.
De rechtbank is het eens met de inhoud en conclusie van het rapport, neemt deze over en maakt ze tot de hare.
Omtrent verdachte is gerapporteerd door de reclasseringswerker mevrouw E. Vroegop van de Reclassering Nederland op 23 mei 2016. Bij de vaststelling van de op te leggen straf heeft de rechtbank ook acht geslagen op de inhoud van dit rapport.
In het kader van de straftoemeting is de rechtbank van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur in de rede zou liggen. De rechtbank zal hiervan echter ten gunste van verdachte afwijken. Reden daarvoor is gelegen in het feit dat verdachte inmiddels is gestart met een behandeling bij de forensische polikliniek De Tender en de verwachting is dat deze behandeling langdurig van aard zal zijn. De rechtbank is van oordeel dat op die wijze de kans op recidive het beste kan worden teruggebracht.
De rechtbank zal aan verdachte een vrijheidsstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast zal aan verdachte, naast de maximale taakstraf, een voorwaardelijke vrijheidsstraf worden opgelegd van aanzienlijke duur met een proeftijd van drie jaren, teneinde hem op die wijze gemotiveerd te houden voor zijn behandeling. Aan deze voorwaardelijke vrijheidsstraf zal de rechtbank een aantal als na te melden bijzondere voorwaarden verbinden.
De rechtbank is van oordeel dat deze op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen aan het verkeer onttrokken dienen te worden, nu met betrekking tot deze voorwerpen het sub 3 bewezenverklaarde feit is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in handen van deze verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam] , de wettelijke vertegenwoordiger van [slachtoffer] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 31.067,59, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten sub 1 en 2 zijn gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 2.500,- smartengeld;
  • € 5.146,49 materiële kosten
  • € 16.300,- kosten in verband met studievertraging.
Het smartengeld en de materiële kosten zijn gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schades. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van die schades buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering deels ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten sub 1 en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De opgevoerde schadepost ter zake de immateriële schade is tot een bedrag van
€ 1.500,- niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding daarom tot dat bedrag toewijzen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding zal de rechtbank een bedrag van € 289,39 toewijzen. De gestelde schade voor wat betreft de treinkosten naar Deventer (in totaal € 57,20) zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze kosten zijn gemaakt voordat het strafbare feit gepleegd werd. De gestelde schade voor wat betreft de gederfde inkomsten van € 4.800,- is door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren.
De rechtbank zal voorts de gestelde schade wat betreft de studievertraging niet-ontvankelijk verklaren, nu het studiejaar nog niet voorbij is en derhalve niet is komen vast te staan dat deze gestelde schade daadwerkelijk is geleden.
De rechtbank zal derhalve in totaal een bedrag van € 1.789,39 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente voor wat betreft de immateriële schade vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij haar vordering voor dat deel slechts kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 1 en 2 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 36f, 55 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 (tien) maanden, waarvan
9 (negen) maanden en 13 (dertien) dagen voorwaardelijkmet een
proeftijd van drie jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht,
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.789,39,-, te vermeerderen over het bedrag van € 1.500,- ter zake immateriële schade met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
2 juli 2015 en ter zake de materiële schade vanaf 27 juni 2016;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
  • verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • een Apple laptop, voorzien van een sticker humanities rally;
  • een Apple Imac personal, met standaard, inclusief netwerksnoer.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. Y. Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van J. Last, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op
19 juli 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer PL0600-2015354280 van 16 maart 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt